Een lichtpuntje in deze tijd: de ALL INN graduation show
Eindelijk zijn de zalen weer vol! Speels opgesteld in verschillende clusters tonen 175 opkomende talenten hun werk in het HEM. Voor de eerste keer ooit is het afstudeerwerk van alle academies (Fine Arts) uit Nederland bij elkaar te zien in één show met passende titel: ALL INN. Het is een lichtpuntje voor de cultuursector, naast de opening van de galeries, zeker ook voor het HEM. Na deze straffe winter was het voor mij als kunstenaar in de ateliers van het HEM soms heel zwaar om moed of optimisme te behouden. De lege zalen boezemden angst in, zo niet bij deze tentoonstelling. Via mijn atelier in het HEM-gebouw kreeg ik de kans om de tentoonstelling van dichtbij te volgen en aandachtig te bekijken.
Binnen de tentoonstelling komt niet enkel de zwaarte van de tijd naar voren, maar ook een droomachtig en speels narratief. Dit zie je ook terug in de samenstelling van de werken. In kleine families zijn werken met zorg door curator Rieke Vos bij elkaar gebracht, waardoor thematieken dicht bij elkaar liggen of elkaar juist aanvullen. Het zorgt voor een natuurlijke ‘aandachtstijd’ bij de kijker om tussen de veelheid weer op te laden voor de volgende reeks werken.
Een werk dat buiten een familie valt en solitair in de ruimte staat, is het werk van Eugenie Boon. Het is een van de eerste werken waar je tegenaan loopt bij binnenkomst. Gekoppeld aan een performance toont Boon een decor dat vervolgens dienst doet als sokkel voor de verschillende objecten die ze maakte. Het decor resoneert het gevoel van een spel: een spel tussen verschillende werelden. Met referenties aan het spel Monopoly of Mens Erger Je Niet neemt het werk At’e Wega (2021) de kijker mee op een reis van historische gebeurtenissen uit de Nederlandse koloniale geschiedenis en de effecten ervan op de collectieve realiteit van het eiland Curaçao.
Rakshita Bhargava vertelt een persoonlijk verhaal over haar jeugd in India. In India geldt een kastensysteem. In dit hiërarchische systeem waarin de Hindoes zijn onderverdeeld is je kaste in zekere zin je identiteit en een bron van trots. Bhargava benadrukt hoe mensen hun stereotype binnen het kastensysteem doorbreken en hoe hun persoonlijke ervaring hen heeft gevormd tot wie ze nu zijn. Een verhaal dat met zachte strepen opgetekend is op dik papier. Het werk komt hier in het HEM goed tot haar recht. De tekeningen hangen op een metalen wand, waardoor het menselijke en zachte nog sterker naar voren komen. De maat blijft verbazen. Zo klein en fragiel, maar toch zo goed te volgen door de precieze houtskoollijnen. De mensen in Bhargava’s tekeningen kijken je zelfbewust vanaf het papier aan, toch verraadt de gitzwarte achtergrond een donkere kant van de geportretteerden.
De interactie met de bestaande architectuur komt ook terug in de opstelling van Hannah Reede. In een volledig betegelde ruimte toont zij haar keramieken sculpturen op ijzeren buizen die resoneren met het ijzeren sanitair. Op deze manier wordt de hele ruimte een werk, als een compositie die je kunt volgen (zoals in een schildersdoek) staan de objecten opgesteld. Deze duidelijke keuze en de menselijke hand in het keramiek maken de compositie hard en gecontroleerd. Het zegt iets over hoe we als mens onze ruimte innemen en inrichten. Een ruimte waarin volgens Reede de natuur doelbewust ondergeschikt is.
Een zachter mensbeeld komt terug in het werk van Reinier van Duijn. Reinier toont een ogenschijnlijk vrolijk schilderij dat rust op twee spuitbussen. Op het doek staat een naakt figuur die je welkom heet in een fluorescerend strandlandschap. Voor het schilderij liggen twee hooibalen en hangt een sculptuur van spiegels en een bel. Het lijkt alsof de naakte figuur elk moment uit het doek kan stappen en de bel kan luiden voor een onbekende activiteit. Deze suggestie en de setting zorgen voor een vrolijke spanning. Door de plaatsing van de hooibalen doen ze zich voor als bankjes voor het publiek. Een gebaar dat een klein verlangen naar samenkomen en collectieve activiteit aanwakkert.
De houten sculptuur van Zwaantje Kurpershoek, Butterfly Wagon (2019), herbergt eenzelfde vrolijkheid. Door het overvloedige lijmgebruik lijkt het werk in een haast gemaakt, totdat je als bezoeker een met aandacht gemaakt strikje in de schilderstape ontdekt. Samen met de titel fungeert het werk als een gebruiksobject in een parallelle wereld, maar door het gebruik van alledaagse, haast praktische materialen zoals hout en schilderstape trekt het je ook direct de echte wereld in. Met twee stukken touw zijn aan weerszijden houten platen als vleugels in de lucht gebracht. Alle vormen zijn rond en benadrukken een praktische functie. Hier is het aan de kijker het werk in de eigen fantasiewereld te passen.
In de ronde ruimte ernaast toont L3x Shemanski ons een veelheid aan materialen. Aan de muur hangen grote latex-kussens aan een ijzeren constructie. Het licht in de ruimte is zacht en wordt overstemd door het rode licht uit de neon-letters. Op de grond glinstert het geglazuurde keramiek in organische vormen. Elk materiaal draagt een eigen verhaal in zich, maar ze vertegenwoordigen samen vooral het gevoel van een after party. Een nooit-eindigend feest waarbinnen alles door de mens is vervaardigd; van heel letterlijk het boetseren van het keramiek tot het buigen van de glazen buizen van de neon-verlichting. Het gemaakte roept zowel een unheimisch als een zaligmakend gevoel op dat je ervaart wanneer je langer naar de latex structuur kijkt.
De droomachtige sfeer komt helemaal samen in het werk van Philipp Groubnov. Onder een paarse lamp regenen er druppels op zijn sculptuur neer. In grote kussens ligt er een hoofd van klei dat langzaam vergaat door het water van de druppels. De druppels blijken door een computer aangestuurd en vallen op het moment dat het op andere plek in de wereld ook regent. Die plek blijft voor de toeschouwer een raadsel. Het hoofd en de kussens liggen op een sokkel van bouwmaterialen waar planten uit lijken te groeien. De vele lagen maken dat het werk je steeds op een nieuw spoor zet. Een nieuw spoor naar de belevingswereld in het smeltende hoofd van klei.
Ook zijn er werken die naar de zwaarte grijpen, zo toont Luuk Willemen trash en een onprettige waarheid die verborgen achter het werk zit. De ogenschijnlijk zwevende muur blijkt na langer kijken verf op doek te zijn; het is een schilderij. Een elektrische kabel steekt uit het doek, alsof de muur in opbouw of juist in afbouw is. Hiermee bevraagt hij het continu bouwen en het mateloos ruimte innemen van de mens. Op de achterkant van het canvas hangt een doek dat deze thematieken bevestigd. Een donker schilderij toont een berglandschap dat met kras- en veegbewegingen uit de verf gehaald is. Bovenin het schilderij is een dikke plak verf overgespoten met spuitbus en druipt de terpentine over het doek.
Het opnieuw indelen van de doeken of het spelen met de huid van het schilderij gebeurt ook bij Cas van Deurssen. Vanuit allerlei materialen en houtsoorten ontstaan zijn grote doeken. Er lijkt een grote noodzaak in het werk te zitten, door de snelheid van de lijnen en de radicale beslissingen zoals een snee in één van de doeken. Met rake en dikke streken steken de abstracte delen af tegen de details met stalen pinnen of zelfs kleurrijke speltjes. Het werk toont een duidelijk volgbaar onderzoek naar evenwicht en vorm in compositie.
Naast het werk van Van Deurssen klinken de zachte klanken van Eva Oomen. Oomen toont een totaalervaring waar je via de harmonische klanken naar haar binnenwereld op het schildersdoek geleid wordt. Het zachte en grote van de akkoorden zit ook in de verf en de streken. De muziek neemt je mee naar een haast sublieme ervaring op het doek en leidt tegelijkertijd af omdat er ook videobeelden bij de muziek getoond worden. Het canvas toont een duidelijke verbondenheid tussen mens en natuur. Boven en onder het schilderij zijn getekende hoofden op kleine canvassen te zien, als suggesties voor de hoofdpersoon in het schilderij. Als de muziek weer aanzwelt vraagt de video weer de aandacht op.
Op het eind van de hal, tegen mijn atelier aan, is het werk van Attila Buonsenso te zien. Buonsenso zet vormen en cijfers naast elkaar op een ruw geschilderde achtergrond. Door het gebruik van verschillende mediums, ondergronden en het gebaar van de verf speelt zijn werk met het idee van ruimte in het schilderen. De lijnen of vormen lijken voor of achter elkaar op te doemen. Het werk blijft vooral vragen stellen. Het bevraagt hedendaagse tekens en het gebruik hiervan in het publieke domein. En zeker ook de handeling van het schilderen zelf door de ferme en afwisselende streken.
Django van Ardenne toont het videowerk Masker (2020) in de kelder van het HEM. De underground ligt in het midden van de lange gang van het pand onder de grond. Het is er duister en de geluiden van het krakende metaal van Werner van der Zwam klinken nog op de achtergrond. De video toont suggestieve beelden van een natuurgebied en waterdruppels die naar beneden vallen. Het beeld wordt ondersteund door een vrouwenstem. Het lijkt alsof een persoonlijke herinnering met de kijker gedeeld wordt, maar door de ondertonen in de muziek en de donkere beelden wordt steeds meer een dreiging duidelijk. Een dreiging die later ook in taal naar voren komt. De beelden tonen natuurverschijnselen, hard doorbroken door laserlicht en stroboscopen. Midden in de gang is het een intieme ervaring tussen de 175 presentaties.
Bovenstaande kunstwerken zijn enkel een greep uit deze megatentoonstelling. De veelheid buitelt over je heen en dan is er gelukkig altijd het water dat me aanstaart via de vele ramen van het HEM. Het water zoals het altijd is. Ook als het schilderij waar ik mee bezig ben nog alle kanten op kan gaan of juist net naar de hemel of de hel is gebracht. De stromende rivier geeft rust aan deze eclectische samenstelling van energieke werken.