Een klein stukje vangen
Ik ontmoet Marije Gertenbach in haar studio in Amsterdam. De grote, tegen de muur leunende doeken vangen het vele licht dat door de hoge ramen naar binnen valt. Op de vensterbank staan een tiental boeken, schilderijen staan ingepakt tegen de muur en op de grond dansen verdwaalde druppels verf. De ruimte is groots en rustig, precies de sfeer die haar eigen werk ook waarborgt. Het missen van context, de echo van een idee en de vergankelijkheid van een beeld maken dat Marije zich interesseert voor oude schilderingen, gebouwen en ruimtes. Wat is er nog over van een plek, wat is de historie van een beeld en in welke context begeeft het zich nu?
Mirthe de Leeuw: ‘Je interesseert je voor oude schilderkunst, waarom?’
Marije Gertenbach: ‘Oude muurschilderingen of fresco’s zijn een echo van een idee van wat er ooit gemaakt werd. Het missen van de context waarin die afbeeldingen ooit gemaakt zijn, dus niet in die tijd leven en de verandering van die plek, dat is wat mij zo trekt aan oude schilderkunst. Het heeft een totale contextloosheid.’
ML: ‘En heb je dan ook de behoefte om de context, waarin bijvoorbeeld een fresco uit de dertiende eeuw is ontstaan te kunnen begrijpen?’
MG: ‘Op zo’n moment wordt het abstract en niet te begrijpen. Ik kan mij niet voorstellen hoe het is om als iemand in de 13e eeuw naar een kerk te gaan en daar een afbeelding te zien die daar je hele leven te zien is. Dat heeft zo’n andere impact dan alle beelden en ook de hoeveelheid daarvan, die wij om ons heen zien, daar kan ik jaloers op zijn. Ik zoek vaak naar een beeld wat eenzelfde impact kan hebben, maar ik denk niet dat dat er is. In ieder geval niet voor mij. Ik kan me ook niet voorstellen wat dat kan betekenen voor iemand, hoe intens dat kan zijn.’
ML: ‘Zoek je in je werk ook naar deze intensiviteit die een beeld kan hebben?’
MG: ‘Ik zoek naar een ontwrichting van context en een soort isolatie van de toeschouwer. Dat je heel even helemaal alleen bent met het beeld of in een ruimte. Ik hoop dat de toeschouwer zichzelf dat ook kan gunnen, dat het er kan zijn.’
ML: ‘In de Rijksakademie catalogus uit 2016 lees ik: ‘’Gertenbach laat zich inspireren door ruimtes waarin sporen van tijd te zien zijn, laag over laag.’’ Kun je eens een voorbeeld noemen van dergelijke ruimtes die je inspireren.’
MG: ‘Eigenlijk kan dat alles zijn. Ik vind het zelfs mooi als ik over een stoep loop en ik zie een nieuwe tegel tussen alle anderen liggen. Het gaat mij om de toepassingen en veranderingen door en van de mens in een ruimte. Dat kan dus iets zijn als een nieuw paaltje dat tussen de oude staat. Ik vraag mij dan af wat er met het oude paaltje is gebeurd. Of iemand daar tegenaan is gereden. De aanpassingen die nodig zijn om het weer functioneel te maken, die fascineren mij.’
‘In Assisi heb je een prachtige kerk met allemaal muurschilderingen van Giotto. Toen ik daar was boekte ik een rondleiding van een monnik. Ik wilde vragen hoe hij het beleeft om hier te zijn, om alleen te zijn met de schilderingen. Het bleek een tour te zijn van father Julian uit Amerika. Ik begaf mij in enorme groep Amerikanen en de tour was een soort machine, overal waren beeldjes te koop. De ooit rustige plek was nu een soort bedevaartskermis geworden. Aan de ene kant is dat afschrikwekkend, je hebt geen seconde meer alleen met de beelden. Aan de andere kant is dat waar mensen nu behoefte aan hebben. Die verandering, in combinatie met de plek is bijna absurdistisch. De plek wordt gedirigeerd door de mens. Een wisselwerking tussen wat wij als samenleving van zo’n plek vragen en wat er vervolgens gebeurt.’
ML: ‘Je kijkt dus eigenlijk terug naar het verleden en presenteert vervolgens je werk in het heden. Je lijkt een hang te hebben naar oude technieken, een oude manier van presenteren. Heeft dat te maken met onvrede over de huidige context waarin je werk wordt getoond? Ik bedoel, waarom niet gewoon dat afwijkende paaltje op straat fotograferen?’
MG: ‘Dat paaltje op straat is voor mij nog goed te begrijpen. Oude beelden spreken mij aan, omdat zij anekdotisch zijn, ze zijn juist niet volledig te begrijpen. Ik vind het daarom veel interessanter om terug te kijken. Daarnaast heeft oude religieuze kunst als doel tot iets hogers te komen. Een poging tot het begrijpen van het leven. Ik denk dat voor mij in oude beelden of ruimtes iets samen komt op een bepaalde manier.’
ML: ‘Het lijkt daarmee alsof je in je werk zoekt naar het hogere, overstijgende. Het willen begrijpen van de wereld, misschien niet het leven, maar wel een bepaalde geschiedenis in een ruimte.’
MG: ‘Misschien niet het willen begrijpen, ik weet niet of dat kan, maar een klein stukje vangen.’
ML: ‘In hoeverre kun je je werk persoonlijk noemen? Of is een kunstwerk altijd persoonlijk en verbonden aan de maker?’
MG: ‘Ja, uiteindelijk wel. Het gaat over vergankelijkheid en tijdelijkheid. Dat zijn dingen waar ik zelf ook naar op zoek ben, wat dat dan betekent voor mijn leven. Van mijn zijn hier, wat dat is om überhaupt op deze wereld te zijn.’
ML: ‘Waar komt die behoefte vandaan om die grote vragen te beantwoorden?’
MG: ‘Ik ben denk ik heel lang bang geweest voor dingen die je niet kent of begrijpt en daar wilde ik inzicht in scheppen. Wat het betekent om bang te zijn. Wat doe je daaraan? Doe je daar überhaupt iets aan? Het vergankelijke van het leven, het willen begrijpen waarom we hier zijn. Het is heel vervreemdend om daar over na te denken. Misschien dat ik door mijn werk vergankelijkheid mooi ben gaan vinden. Het idee van mijzelf als vergankelijk lichaam. Het nu, het tijdelijke en de herinnering.’
Werk van Marije Gertenbach is vandaag, zaterdag en zondag te zien tijdens BIG ART in Amsterdam. Ook doet Marije mee aan de groepstentoonstelling On Authorship, een tentoonstelling waar het begrip eigenaarschap wordt onderzocht, in Space-projects, Amsterdam.