Een drie-eenheid
De tentoonstelling ‘De terugkomst van mijn meisje’ die tot 15 november 2015 te zien is in Galerie Wit in Wageningen laat nieuwe schilderijen zien van Lotte van Lieshout. Zij nodigde Rinke Nijburg en Femke Dekkers uit om samen met haar te exposeren. Die combinatie van werken is overtuigend. De hedendaagse mythologie van Lotte van Lieshout wordt versterkt door de eigentijdse kosmologie van Rinke Nijburg en de actuele abstractie van Femke Dekkers.
In feite moet je nooit uitsluitend afgaan op de documentatie die een kunstenaar van zijn werk laat zien. Wie afbeeldingen bekijkt van het werk van Femke Dekkers kan zich door de onthutsende gewoonheid ervan nauwelijks voorstellen dat het enige kwaliteit bezit, maar als je het in werkelijkheid ziet, ben je daarvan onmiddellijk meer dan overtuigd. Dit is een waarschuwing voor iedereen die beroepshalve werk van kunstenaars moet beoordelen: als je het werk nooit in werkelijkheid hebt gezien, schort dan je oordeel op.
Het opmerkelijke is dat het werk van Femke Dekkers voor een deel bestaat uit de schijnbare documentatie van door haar gecreëerde situaties die ze met papier, karton, folie en andere wegwerpmaterialen tot stand brengt. Ze bouwt met simpele materialen een ruimtelijke constructie die ze fotografeert en met een inkjet printer afdrukt. Toch is haar werk geen fotografie, noch is het sculptuur of een tekening. Het is die situatie die ze heeft gebouwd in een persoonlijke interpretatie van wat daarin gebeurt. Het is in feite van alle materialiteit waaruit het werk is opgebouwd ontdaan en verheven tot een abstracte compositie die ontstijgt aan hoe het is gemaakt en die enkel nog een ervaring is. Al het moeizame aan de totstandkoming ervan is gemak geworden, vrijheid van denken. Het is een spirituele beleving om daar naar te kijken, een vergeestelijking van je gedachten. Je krijgt geen greep op wat je ziet en hoe je daarover denkt. Het is enkel beeld. De enkelvoudigheid ervan is vrijwel niet te bevatten. Je zoekt houvast in de manier waarop het is gemaakt, maar je verliest je blik in de elementen van het werk die je niet kunt duiden. Het is onbegrijpelijk en daardoor inzichtelijk. Je weet niet waar het uitdrukking aan geeft, maar het representeert iets wat je alleen binnen jezelf aan kunt treffen. Het is de pure reflectie van beeldende gewaarwording waar geen verklaring voor bestaat. Het is zoiets als het Noorderlicht. Er schittert iets, je weet niet wat – al kun je het wetenschappelijk verklaren, je ondergaat het zonder rationele overwegingen te betrekken in wat je waarneemt. Je zoekt juist het onverklaarbare.
In de tentoonstelling ‘De terugkomst van mijn meisje’ hebben de drie werken van Femke Dekkers die er te zien zijn het vermogen om de betekenis van de schilderijen die Lotte van Lieshout zelf en Rinke Nijburg daar presenteren te verduidelijken. Nijburg laat naast een grote tekening een recente serie kleine schilderijtjes zien van kosmologische fenomenen, sterrenhemels en het eerder genoemde Noorderlicht tegen achtergronden van een filmische landschappelijkheid van onder meer de drive in bioscoop. Eerder waren dergelijke taferelen in zijn schilderijen hooguit als verstopte details te zien. Nu heeft hij ze afzonderlijk op kleine schaal uitgewerkt. Het zijn juist die minieme afmetingen die benadrukken dat het hier over oneindigheid gaat, over eeuwigheid, over de scheiding tussen tijd en ruimte waaruit we zijn voortgekomen, over onze herinnering aan een dimensie van die we niet meer kennen, waar we alleen maar een vermoeden van hebben, waarnaar we gissingen doen. Je schilderkunstig overgeven aan die overweldigende gedachte aan de oorsprong van alle dingen is in feite een banaliteit. Rinke Nijburg durft het aan om die alledaagsheid aan te vallen en deze resonantie te schilderen en als geloof en geluk uit te drukken. Vooralsnog heeft hij geen alternatief voor een religieuze ontvankelijkheid die het raadsel van het bestaan ontsluit, anders dan te schilderen wat hij niet kan bevatten. In zijn schilderijen van die kosmische verschijnselen neemt het in ieder geval een gedaante aan.
Het is die gedaante die bij Lotte van Lieshout in het hoofd zit en die ze er als een sliertige sluier uit te voorschijn trekt om deze in haar schilderijen te vormen tot schijngestalten en verschijningsvormen van figuren die ze als geestverschijning verbeeldt. Ze zijn levensecht, historisch, door verhalen overgeleverd en zo staan ze tegenover haar om zich met haar te verstaan.
Het is een heel kluwen in haar hersenen, ontstaan in de tweede of derde week van haar verblijf in de baarmoeder. In die warwinkel verdrukte het een het ander en is er een ader gesprongen. Het voltrok zich als een hersenbloeding in de zomer van 2014 en zonder onderbreking heeft ze sindsdien dwars door die bloeding heen de verbeelding van de verschijnselen op zich genomen. Allerlei voorvallen uit het dagelijkse leven vielen uit het korte termijn geheugen weg, om soms in een andere vorm weer op te duiken of op te lossen in nieuwe gebeurtenissen die ze onderging. Wat doorging was het vermogen om in te zien wat is voorbestemd en wat onbepaald blijft. Ze lichtte haar schedel om aan de donkere holte van haar hoofd de kleur te onttrekken die Rinke Nijburg aan de nachtelijke hemel ontwaart. Ze keek in haar hoofd om innerlijk te beschouwen welke compositie in haarzelf weerklank vindt, zoals Femke Dekkers die laat zien in de abstractie van het voorbijgaande. De schilderijen van Lotte van Lieshout weerspiegelen een hedendaagse mythologie van een wezen dat we niet kunnen kennen. De onbestaanbaarheid ervan toont ze aan, met een wit netje om haar hoofd. Ze is daarin de schilder die op uitbarsten staat; ze is dan wel gevangen in een web, maar zij is de spin.
Lotte van Lieshout maakt in deze expositie deel uit van een drie-eenheid die ze zelf heeft samengesteld. Femke Dekkers en Rinke Nijburg zijn haar evenknieën die hun onderlinge verwantschap in haar werk onafhankelijk van elkaar bevestigd zien.
In veel van haar schilderijen duikt iets onverklaarbaars op, zoals in ‘Gorillahand’ waar te midden van een aandachtig gehoor bij een lezing over de werking van het brein, midden in het schilderij een hand van een gorilla verschijnt. Je wordt er door gegrepen en je gaat bij jezelf te rade wat je ziet. Die hand kan niet anders dan van jezelf zijn, er gaat een dier in je schuil. Zo is er ook het schilderijtje van een aandoenlijke beer, overduidelijk een zelfportret. Daarnaast zijn er de sjamanen die in de schilderijen van Lotte van Lieshout regelmatig verschijnen als geruststellende vertrouwelingen die iedere verontrusting in haar werk bezweren. Lotte van Lieshout bezweert vooral zichzelf.
In het grote schilderij ‘Heeroom Willem’ verschijnt ze als een niet ingevulde contour in houtskool in een zolderwoning met links een deur naar een terras, recht voor haar een hek rond een trapgat en rechts een muur met vroegere schilderijtjes die als iconen haar kunstenaarschap omlijsten. Het tafereel is alledaags, al heeft de salontafel geen poten en zweeft de lamp vrij in de ruimte als een nog onbekend platonisch lichaam. Een vrouw loopt dansant op haar tenen over de vloerplanken om iets van beneden op te vangen dat haar vanuit het trapgat bereikt. De titel laat denken dat ze bij een voorouder te rade gaat. Er is een vorig leven en een komend vanuit het huidige bestaan. De tijdelijkheid van die existenties is inwisselbaar. Ze gaan in elkaar op.
Boven het trapgat hangt een landschap van zonlicht en links daarvan een schildering van een onbestemde donkerte. Lotte van Lieshout heeft het voor het kiezen en wat een keuze heeft ze gemaakt, met de dapperheid van het ware kunstenaarschap.
De tentoonstelling: de terugkomst van mijn meisje, is nog tot en met 15 november te zien in galerie Wit