Drie presentaties in het Kunstenlab Deventer: John Bijnens, Eelco Brand en Peter-Frans de Graaf
Van 9 december 2018 t/m 20 januari 2019 zijn in het Kunstenlab in Deventer drie afzonderlijke exposities te zien van John Bijnens, Eelco Brand en Peter-Frans de Graaf. In techniek lopen de kunstenaars sterk uiteen, maar inhoudelijk is hun relatie met de natuur deels overeenkomstig. Ze brengen iets onvermijdelijks onder ogen.
John Bijnens is een kunstenaar die zich aan zijn werk optrekt, zoals de Baron van Münchhausen zich aan zijn haren uit een moeras omhoogtrok. Dat is een ongelooflijke geschiedenis, maar de overtuigingskracht van de verteller is bepalender voor de waarachtigheid ervan dan de onmogelijkheid om zoiets ook werkelijk te doen. In een zelfportret zien we hoe John Bijnens zichzelf liggend in een grasveldje trekkend aan de capuchon van zijn hoodie voortsleept waarbij hij met zijn voeten diepe voren in de grond trekt, een vorm van tegen de stroom inroeien op het land.
De beelden, installaties en tekeningen van John Bijnens laten omstandigheden zien die een bepaalde mate van hopeloosheid hebben waarop hij zich heeft geprepareerd als een vorm van survivalisme: hoe overleef ik het hedendaagse bestaan. Als je oog hebt voor de signalen, dan staan we vandaag de dag op de drempel van de ondergang van de wereld. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van de mens onstuitbaar en is het contrast tussen vooruitgang en teloorgang geen kwestie van communicerende vaten. Het gaat steeds slechter, maar verder gaat het goed. Het gaat zelfs steeds beter! John Bijnens stelt zich met zijn werk blijmoedig teweer tegen deze tegenstrijdigheid en van zijn werk gaat een sterke waarschuwende werking uit. John Bijnens is een kunstzinnige prepper. Een van zijn werken heet ‘Preppers Cabin’ en is een verblijfsvoorziening op een donkere, spiegelende ondergrond waarin deze dreigt te verzinken. Zijn expositie ‘Foreign Nature’ bestaat uit maquettes, tekeningen en installaties die een gelijksoortige gevoel van onraad veroorzaken. Waaraan we zijn overgeleverd?
Je kunt je afvragen of deze John Bijnens familie is van de John Bijnens die werkzaam is aan het Technologiecluster Werktuigkundige Industriële Ingenieurstechnieken aan de Katholieke Universiteit Leuven. Diens publicatie ‘The Current State of Model Based Definition’ zou over het werk van de Beeldend kunstenaar Bijnens kunnen gaan die een grote interesse voor werktuigkundige fenomenen aan de dag legt. Dat de wereld op zijn laatste benen zou lopen is natuurlijk niet waar; het is hooguit de mens die aan een zelfvernietigingsmechanisme ten prooi is gevallen. Als wij ons bestaan op internationaal niveau hebben dood geconfereerd, blijft het leven buiten ons om zich herstellen en transformeren. Het zijn de door radioactiviteit besmette streken waar de natuur het uitbundigst is. Onmogelijk is niets. De natuur kan nog zo vreemd zijn en ons – door eigen toedoen – er een plaats in ontzeggen, maar verdwijnen doet zij niet.
De titel van de presentatie van Eelco Brand – ‘Voorwaarts in een cirkel’ – sluit aan bij de thematiek van John Bijnens. Brand laat in zijn computeranimaties zien dat de mensheid alles naar zijn hand kan zetten en in zijn hoofd een ideaal plaatje kan realiseren, terwijl die projectie vooral een vorm van technologische hoogmoed is die voor den val komt, zeker als we die toepassen op de natuurlijke verschijnselen. De meeslepende uitwassen van biologische uitwassen die hij ons toont, laten zien dat we op het leven iets projecteren dat er uiteindelijk zal exploderen. We zijn voor de schoonheid niet blind, maar zij zal zich uiteindelijk wel tegen ons keren, juist omdat zij zo meeslepend is. Wat zei Lucebert ook al weer: schoonheid heeft haar gezicht verbrand.
Als je het goed beschouwt is de aarde een vleesetend organisme waaraan alle leven uiteindelijk wordt toevertrouwd. We zijn een vliegje dat neerstrijkt op de zonnedauw. De glinsterende, kleverige substantie aan de tentakeltjes van deze plant zijn onweerstaanbaar. Wie zich eraan overgeeft wordt door de schoonheid ervan verteerd. Zo zijn ook fluorescerende kwallen het mooist in de diepten die we niet kunnen bereiken. Alleen door er visuele peilapparaten op los te laten kunnen we het wonder van die waterwezens beschouwen. Het werk van Eelco Brand heeft ook wel iets weg van een dottertechniek. Hij blaast in onze waarneming een ballonnetje op zodat ons de ogen worden geopend voor waar we blind voor zijn. Hij zet een stent tussen onze zinnen. Zijn werk pulseert als een hart dat wordt gereanimeerd. Hij reconstrueert de zin van het bestaan dat gelegen is in het onaangeraakt laten voortleven van waar we met onze poten vanaf moeten blijven. Kijken mag, aanraken niet. Zijn werk is als een dier dat ‘s nachts de weg oversteekt. Opeens ligt het dood op je motorkap en er is niemand anders verantwoordelijk voor die verongelukte schoonheid dan jij.
Peter-Frans de Graaf houdt zich bezig met het wezen van de materiële gedaante van de schilderkunst in de vorm van de samenstelling van verf en welke kleur daarmee wordt veroorzaakt. Kleur kan zowel via natuurlijke als chemische weg in verf worden gevangen. Dat contrast tussen organische en kunstmatige processen levert Peter-Frans de Graaf ontelbare mogelijkheden op om in abstracte velden kleuren met elkaar in verband te brengen. Het geschilderde is bij hem een artefact, een in feite ongewenste uitkomst van een nauwgezet onderzoek. Het is iets waar je niet onderuit kunt, omdat het zich nu eenmaal voordoet. De zin ervan is dat je het kunt observeren en afmeten aan waar het door wordt omringd. Het is als een oranje geverfde boshut in het woud.
Iemand heeft zich een plaats verworven waar hij eigenlijk niet thuishoort. Zijn manifestatie is een vorm van overleven. De kleurverschijnselen in verf die Peter-Frans de Graaf laat zien zijn een vorm van beeldcompressie, van verheviging van de waarneming. Door dat op steeds monumentalere schaal te doen ontstaat een sensatie van overweldiging. Het is als een onweer dat je vanuit de verte ziet naderen en je angst inboezemt, terwijl je weet dat het daarna helder op zal klaren. Angst voor het een vervult het verlangen naar het ander. Zijn presentatie ‘wand-vlak-blik-veld’ in het Kunstenlab is een tijdelijke wandschildering waarin hij het voortbestaan van het werk moet oplossen. Het verdwijnt waarin het opgaat. Dat kan alleen maar in ons blikveld gericht op het vlak van de wand. Het is kwestie van er doorheen kijken. Onze blik maakt het vlak doorzichtig en de wand wordt een veld dat tot in de verte zichtbaar maakt wat we voor ogen hebben. Zo wordt het onvoorstelbare geschilderd als een spiegel van het voorstelbare. Zijn schilderijen zijn daardoor een innerlijk landschap van wat zich buiten ons voltrekt. Hoe plat zijn schilderingen ook ogen, ze zijn nooit oppervlakkig, maar verdiepen de blik. Je kunt pas goed kijken als je een blikopener hebt. Peter-Frans de Graaf is er een.