Documenta 15 – Wanneer is samenwerken een radicaal idee geworden?
Kunsthistoricus Robbie Schweiger bezocht de vijfjaarlijkse documenta (nummer 15) in Kassel tijdens de perspreview en zag radicale openheid en samenhorigheid in de kunst. Zijn conclusie luidt: ga deze zomer naar Kassel, zo vaak als je kunt!
Op uitnodiging van het educatieve kennisplatform Gudskul – dat ondergebracht is in het Fridericianum, een van Europa’s oudste publieke musea en het middelpunt van de documenta – schreef vriend, collega en reisgenoot Cas Hieltjes de volgende zin op een stukje textiel: “When did working together become a radical idea?” Deze vraag zo aan de muur gespeld tussen andere bijdragen bleef de rest van mijn verblijf in Kassel in mijn hoofd zitten. Niet omdat documenta fifteen samenwerken radicaal doet lijken, in tegendeel. De eigenlijke vraag die het opwerpt is: wat is er mis met de museumpraktijken die ik gewend ben?
Gudskul, voor de gelegenheid omgedoopt tot ‘Fridskul’ (Fridericianum as School), werd in 2018 in Jakarta opgericht door drie kunstenaarscollectieven, waaronder ruangrupa dat als collectief de artistieke leiding van deze documenta op zich heeft genomen. In de begeleidende tekst is te lezen dat Fridskul dient “als opslagplaats voor gedeelde bronnen, zoals kennis, verhalen en ervaringen. Deze ‘oogst’ van grondstoffen wordt niet alleen opgeslagen in het gebouw, maar ook geactiveerd en geproduceerd door kunstenaars.” Het is hiermee een goed (metaforisch) voorbeeld van een ‘lumbung’: een Indonesisch woord voor lokale gemeenschappelijke rijstschuren voor opslag en eerlijke verdeling van overtollige oogst. Dit is een term die centraal staat binnen de praktijk van ruangrupa en is het hoofdconcept van deze documenta.
Kunst als lumbung is onderdeel van het dagelijks leven. Het is een plek om samen te komen en samen te werken. De nadruk verschuift van individuen en kunstwerken naar collectieven en ruimtes (zonder voetstukken). ruangrupa wil in Kassel niet een ‘af’ product presenteren, maar “een globaal georiënteerd, collaboratief en interdisciplinair kunst- en cultuur platform creëren”, dat ook na de documenta van kracht blijft. Dit betekent niet dat er geen kunst te zien is, de objecten zijn alleen minder intimiderend en komen dichterbij dan je gewend bent. Ze zijn nog in wording en nemen deel aan de discussie zonder gereduceerd te worden tot koopwaar. Ze bevragen kapitalistische machtsstructuren en posities, tonen kwetsbaarheden, affectie, afhankelijkheden en wijzen op particulariteiten en verantwoordelijkheden. Niet door alleen kritiek te geven en te communiceren wat er allemaal mis is in de wereld, maar door te doen en alternatieven te bieden voor hoe het ook kan. Dit alles op een manier die bij mij (en zichtbaar bij anderen) zorgt voor een aangename vertraging en ontspannenheid, die genoeg ruimte laat voor dutjes op stapels kurpachas.(1)
Radicale openheid, waar vaak over wordt geschreven in kunstinstituten, neemt hier concreet vorm aan.
Net als veel ruimtes en kunstwerken is de lijst van geselecteerde kunstenaars en collectieven ook onaf. De selectie van ruangrupa vormde enkel het vertrekpunt voor een zich steeds verder ontvouwende lijst van deelnemers. Kunstenaars en collectieven kregen bijvoorbeeld de (financiële) ruimte en het vertrouwen om mensen uit hun netwerk uit te nodigen, die op hun beurt ook weer anderen hebben uitgenodigd (ga zo maar door). Radicale openheid, waar vaak over wordt geschreven in kunstinstituten, neemt hier concreet vorm aan. In gesprekken die ik met verschillende deelnemers had, kwam naar voren dat deze gastvrijheid, goede zorg en vertrouwen de prestatiedruk wegnam en tegelijkertijd – merkte ik zelf – ook de afstand tot het publiek.
Een nieuw perspectief op kunst
Het valt misschien op dat ik hier geen lijst met namen en must-see’s opsom (de beeldkeuze is natuurlijk niet geheel willekeurig) – dit doe ik bewust. Het gaat bij deze documenta niet om het vieren van individuele prestaties maar om samenwerking en een bepaalde sfeer die je moet ervaren en waaraan je kunt deelnemen. Deze ervaringen hebben mij en veel andere collega’s een hoopvol perspectief geboden op wat en hoe kunst kan zijn. Ik ben benieuwd of en hoe dit vorm zal krijgen in (Westerse) museumpraktijken. Collectieve verhalen zijn misschien moeilijker te vertellen (we zijn het in ieder geval niet gewend), maar wel heel erg nodig.(2) Een bezoek aan documenta fifteen is een goede eerste stap.
Bondskanselier Schöltz zal Kassel niet bezoeken deze zomer. Aan de ophef die begin dit jaar ontstond rondom beschuldigingen van antisemitisme aan het adres van ruangrupa wil ik niet te veel woorden vuilmaken: de beschuldigingen van enkelingen zijn opgeblazen in de media en wat mij betreft grotendeels onterecht. De banner van het collectief Tading Padi uit 2002, die op vrijdag avond 17 juni werd geïnstalleerd (ik was reeds op de terugweg naar Amsterdam) toont echter wel antisemitische beeltenissen. Zeker na het rumoer naar de aanloop van de opening spreekt de presentatie van dit werk van een ernstige nalatigheid.(3) Wellicht een keerzijde van het grenzeloze vertrouwen. Deze smet weegt echter niet op tegen de saamhorigheid die ruangrupa heeft weten te creëren en is zeker geen reden om weg te blijven uit Kassel. Ikzelf ben in ieder geval van plan minimaal nog één keer te gaan.
Een laatste noot: binnen de polyfonie aan verschillende (beeld)talen en contexten van kunstenaars en collectieven van over de hele wereld, was de voor zover ik heb meegekregen totale afwezigheid van Oekraïense stemmen een gemis. Dat terwijl collectieve solidariteit broodnodig is nu de aandacht voor de oorlog aan het verslappen is. Ik ben niet de enige die dit is opgevallen en verwacht dan ook dat hier de komende 81 dagen nog verandering in zal komen.
De Documenta is nog te bezoeken t/m 25 september in Kassel, Duitsland.