Diepe kloven, bruggenbouwers en de meest populaire tentoonstelling ooit
“One of my campaigns is to widen the audience for contemporary art. [..] For we all have much more in common than that which separates us.”
-Uit ‘The Most Popular Art Exhibition Ever!’ van Grayson Perry –
Afgelopen zomer was er een solotentoonstelling van Grayson Perry in de Serpentine Gallery in Londen: ’The Most Popular Exhibition Ever!’ Deze expo trok volle zalen en dat werd de kunstenaar niet altijd in dank afgenomen. Populaire kunstenaars zijn namelijk behoorlijk verdacht, en kunstenaars die dat als een van hun missies hebben al helemaal.
In de bijbehorende publicatie legt Perry uit waarom ‘populair zijn’ een van zijn doelen is. Het boek is helaas lang niet zo uitvoering als zijn andere publicaties, maar wel even actueel en krachtig. Grayson Perry bezit namelijk de gave om naar de samenleving te kijken zoals een antropoloog naar een vreemde stam kijkt. Hij schijnt zijn licht alleen niet op verre oorden, maar op zijn eigen land: Groot-Brittannië. Met een jaloersmakende open blik doet hij onderzoek naar verschillende subculturen en hun omgeving, gebruiken, religies en symbolen, om deze vervolgens samen te laten smelten in kunstwerken die de broze plekken van de samenleving blootleggen. In de tentoonstelling en publicatie is die broze plek de enorme kloof tussen verschillende groepen in de maatschappij. Perry schuwt daarbij de scherpe randjes niet, maar richt zich vooral op het lijmen van de scherven die zo verdacht veel op elkaar lijken.
In het voorwoord van de publicatie vertelt Grayson Perry dat hij soms met nostalgie terugdenkt aan de tijd dat de gemiddelde galerie nog praktisch leeg was. Volgens hem gaf het een zekere allure om bij het selecte groepje te horen dat kunst ‘snapt.’ Dat gaat tegenwoordig nou eenmaal een stuk lastiger als de rij voor het museum langer is dan die van de gemiddelde attractie bij de Efteling op de zaterdagmiddag. Deze debiele trots gaat helaas niet alleen in de kunstwereld op. We kennen allemaal wel iemand die dolgraag pronkt met zijn zeldzame muzieksmaak en op festivals toch vooral uit zijn dak gaat bij bands waar niemand ooit van hoorde. Als diezelfde acts twee jaar later op het hoofdpodium van Pinkpop staan ingeroosterd voor Bruno Mars is het gedaan met de liefde. Het voorbeeld dat Perry zelf geeft is dat van de vintage meubels: een paar jaar geleden was het nog origineel om de woonkamer van je oma na te bootsen, maar inmiddels staat de gemiddelde woonboulevard vol met Scandinavisch design en vinden we dat eigenlijk alweer cliché en kitsch worden.
Onze houding ten opzichte van populariteit weerspiegelt volgens Grayson Perry iets ongemakkelijks over ons als mens: we mogen dan wel groepsdieren zijn, maar we willen ons wél graag een individu voelen. Die eeuwige tweestrijd leidt tot wrijving, vooral omdat de grenzen van wat populair, exclusief en acceptabel is, constant verschuiven. Zo schrijft de kunstenaar dat het twintig jaar geleden nog choquerend was om een dode haai in een bak met formaldehyde in het museum te zetten, maar een expo van Hirst nu vooral een leuk uitje is met de kinderen. Deze veranderingen vinden ook plaats op andere vlakken, zoals de politiek. Volgens Perry werd die verschuiving vooral uitgekristalliseerd rondom de Brexit. Zo gingen kunstenaars een paar decennia terug nog de barricade op tegen globalisatie, maar stemden ze in 2016 massaal tegen de Brexit. De hele lading van ‘anti-globalisatie’ is in twintig jaar tijd enorm veranderd. In de jaren ‘90 kwamen anti-globalisten voornamelijk uit de links-progressieve hoek en maakten ze zich grote zorgen over economische ongelijkheid door grote bedrijven die tevens het milieu bedreigden. Tegenwoordig komen anti-globalisten vooral uit de rechterhoek, waar ze zich ook zorgen maken over economische ongelijkheid, maar de bedreiging vooral verwachten in culturele diversiteit en immigratie zien als een aantasting van de soevereiniteit. Volgens Perry is ook de positie van kunstenaars in de maatschappij veranderd. Ze streden vroeger tegen de elite, maar zijn nu voor veel mensen juist onderdeel van die elite:
“I think in our subconscious minds te metropolitan arts, media and education crowd still feel like we are the college scarf idealists of our youth sticking it to the man, when in the eyes of most Brexit voters we are the man.” – Grayson Perry
Brandpunt+ stipte onlangs dezelfde kwestie aan in een artikel. Zo staat er in het stuk dat voorgaande elite vooral geld uitgaf aan exclusieve producten, en de moderne elite meer aan culturele ervaringen, zoals kunstfestivals, yoga, duurzaamheid, biologische Fairtrade producten en linnen tasjes met literaire opdruk. Dat is natuurlijk niet erg, maar veel mensen beseffen niet dat ze daarmee in een bubbel zitten die exclusiever is dan ze denken. Zo haalt deze nieuwe elite bijvoorbeeld regelmatig hun neus op voor mensen die het goedkoopste stukje scharrelvlees kopen en winkelen bij Action en Primark, maar beseffen ze niet dat niet iedereen de portemonnee heeft om meer bewuste keuzes te maken. Deze verschillende leefwerelden zijn niet slecht, maar zonder bruggen en gemeenschappelijke grond zorgen ze er wel voor dat beide kanten letterlijk en figuurlijk steeds verder van elkaar verwijderd raken.
Aan welke kant je je ook mag bevinden: de kloof lijkt steeds groter te worden en werd in 2016 zichtbaar tijdens Brexit. Grayson Perry besloot voor zijn tentoonstelling een aantal werken te maken die precies aansloten op deze tweedeling. Hierbij had hij makkelijk kunnen scherpstellen op de verschillen aan beide kanten, maar hij zocht juist naar de overeenkomsten. Zo vroeg hij beide kampen om foto’s op te sturen van dingen die voor hen belangrijk waren. Deze afbeeldingen zou hij gebruiken om er twee potten van te bakken die elk een kant vertegenwoordigen. Alle deelnemers werden uitgenodigd bij de opening en eenmaal daar konden ze niet zien welke pot nou bij welke kant hoorde. Ze leken namelijk verdacht veel op elkaar. Zo vonden ze allemaal hun familie belangrijk, waren ze trots op hun culturele erfgoed en allemaal fan van David Bowie. Daar stonden ze dan: qua stem lijnrecht tegenover elkaar, maar met hun voeten op gemeenschappelijke grond. Volgens mij is dat precies waarom we kunstenaars als Grayson Perry hard nodig hebben: om bruggen te bouwen.
Toch wordt Perry niet altijd even serieus genomen. Zo kreeg hij in 2003 gelijk na het winnen van de Turner Prize de vraag of hij nou een serieuze kunstenaar was of een populaire. Zijn antwoord was beide. Volgens hem sluit het een het ander niet uit. En daarom maakt hij niet alleen tentoonstellingen, maar schrijft hij ook boeken en presenteert hij tv-programma’s. Allemaal even vermakelijk als serieus. Zo ging hij voor zijn tv serie All In The Best Possible Taste op zoek naar de smaak van de verschillende sociale klassen, verkende hij met Who Are You de diverse identiteiten die we onszelf aanmeten en onderzocht hij voor All Man wat mannelijkheid vandaag de dag betekent. Daarbij praat hij over – maar vooral met – iedereen over complexe onderwerpen zoals identiteit, mannelijkheid, populisme, Brexit en kunst.
Perry is natuurlijk lang niet de enige populaire kunstenaar die maatschappelijk betrokken werk maakt. Zo ruimden Jean-Claude en Christo 40.000 ton plastic op rondom 11 eilanden voor hun werk ‘Surrounded Islands’, legde Ai Wei Wei een stuk of honderdduizend zonnebloempitten in het Tate Modern om een verhaal te vertellen over massaproductie, plaatste Olafur Eliasson stukken van een gletsjer in een expo om mensen te laten nadenken over klimaatverandering en keek Marina Abramovic drie maanden lang mensen in de ogen voor ‘The Artist is Present’ om de kracht van kwetsbaarheid te laten zien. Alle bovenstaande tentoonstellingen werden drukbezocht, en of je het nou leuk vindt of niet: volgens mij is dat goed nieuws. Natuurlijk pleit ik er niet voor dat alle kunst populair en maatschappelijk betrokken moet zijn. Ik geloof dat er ook kunst moet zijn zoals die bands op festivals, waarvan een enkeling ze kent en er steevast naar toe gaat omdat ze het zo zeldzaam en goed vinden. Maar ik geloof ook dat er grote artiesten mogen zijn die populair zijn, en die met hun aandacht en achterban meer ruimte genereren voor acts op andere podia. Artiesten die ons in onze verwondering met grote getale bij elkaar krijgt, zodat we letterlijk naast elkaar komen te staan. Daarmee krijgen ze voor elkaar wat menig politicus niet lukt: verbinden. Niet zo verwonderlijk dus, dat ze zo populair zijn.
Kunstenaars hebben de kracht en het kritisch vermogen om te reflecteren op onze samenleving. In een serie artikelen belicht schrijver Gerda van de Glind boeken die de worstelingen, motieven en gaven van kunstenaars weerspiegelen.