In dialoog met
De linker heup van het sculptuur ligt hoger dan het rechter. Dit is de jonge gestorven Abel, liggend op een steen. Zijn ribben zijn te tellen, hij is mager. Zijn mond lijkt zojuist de laatste adem te hebben uitgeblazen. Het witte marmer maakt het lichaam doorschijnend en kwetsbaar.
Het beeld is gemaakt door Vincent Feugère des Forts in 1845 en behoort tot de collectie van het Parijse Musée D’Orsay. Een kunstmuseum dat de geschiedenis van de westerse kunst uit de 19e en begin 20ste eeuw waarborgt. Sinds 2004 nodigt het museum hedendaagse kunstenaars uit voor het programma ‘correspondences’ om eigen werk te plaatsen en aan te passen op de bestaande oude collectie kunstwerken. In 2008 ligt het sculptuur van de jonge gestorven Abel dan ook niet alleen meer op een blanke steen, maar het witte marmer is omringt met madeliefjes, grassprieten en gekleurde bloemen. Aan de muren zijn gouden lijsten te zien met daarin afbeeldingen van naakte mensen liggend op groen gras. Overduidelijk komen deze voorstellingen overheen met het witte beeld in het midden van de ruimte.
De toevoegingen van het gras en de schilderijen aan de wanden is het werk van kunstenaarsduo Pierre et Gilles. Zij zijn uitgenodigd door het museum voor de ‘correspondences’. Het combineren van de oude collectie met nieuwe werken is een tendens die de afgelopen tientallen jaren in veel andere musea kan worden opgemerkt. Zo werd Jeff Koons ook in 2008 uitgenodigd om te exposeren in Paleis Versailles. De grote banale glimmende objecten van Koons sloten aan bij de pracht en praal die de zalen van Versailles bezitten. De beelden kregen veel aandacht in het paleis door het contrast tussen de gigantische roest vrij stalen opblaasbeesten en de kleine details die aanwezig zijn op het plafond, de muren en de vloer van het voormalige paleis van de Zonnekoning.
Het is voor te stellen dat historische kunstmusea deze manier van exposeren kiezen omdat de hedendaagse kunst potentie bezit om het verleden naar het heden te vertalen. Het culturele erfgoed wordt op deze manier toegankelijk gemaakt. Jeff koons zei naar aanleiding van zijn expositie in Versailles hier het volgende over: ‘Contemporary art is so imprisoned in the present that juxtaposing new works with old ones allows you to rediscover a connection between history and the history of art.’
Het combineren van nieuw werk met de oude collectie is echter ook een relatief eenvoudige manier om jongeren te werven voor historische musea. Veel instellingen voor cultureel erfgoed en musea voor oude kunst kampen met het probleem dat jongeren wegblijven. Ook zal de gemiddelde Franse burger hooguit 1 of 2 keer in zijn leven Versailles bezoeken en dan ‘’heeft hij het wel gezien’’. Met hedendaagse kunst in het museum wordt een herhalingsbezoek gestimuleerd en wordt het museum aantrekkelijker gemaakt voor jongeren.
Toen Jeff Koons exposeerde in Versailles was er naast veel lovende woorden ook kritiek over deze expositie. Bezoekers vonden dat het imago van Jeff Koons – provocerend en seksueel – de heilige grond van Versailles aantastte. Er is over het algemeen kritiek op deze aanpak van exposeren. Het is een behoorlijk moeilijke opgave om ervoor te zorgen dat hedendaagse kunst het verleden naar deze tijd haalt. Er kan namelijk niet zomaar vanuit worden gegaan dat hedendaagse kunst toegankelijk is voor iedereen. Wanneer het geen schilderij of sculptuur is, is het voor veel toeschouwers als snel moeilijk om duidelijkheid te krijgen uit het hedendaagse werk over een historisch feit of gebeurtenis. Voor de hedendaagse kunstenaars zelf is het ook een hele opgave om een werk te maken dat zich kan meten aan het werk van de oude meesters. Het hedendaagse werk moet eigenlijk de kwaliteit bezitten van het werk van de oude meesters. Werk dat onaantastbaar is geworden door de jaren heen.
In Museum Gouda is nu de tentoonstelling De donkere kant van de schoonheid te bezichtigen. Vier kunstenaars die verbonden zijn met de stad Gouda hebben hiervoor werk gemaakt dat zich aanpast aan de bestaande historische kunst uit de collectie. Henrique van Putten is een van de kunstenaars die exposeert in het museum. In haar werk staan dierfiguren centraal en worden verschillende aspecten van tekort getoond zoals angst, eenzaamheid en machteloosheid. Voor deze expositie heeft ze dan ook diverse beelden van dieren gemaakt waar een duidelijke trieste emotie aanwezig is. Lopend door de gangen van het museum komt de bezoeker een schuttersschilderij tegen van Ferdinand Bol. Voor dit 17e eeuwse schilderij staat een beeld gemaakt door van Putten. Een klein zwerfhondje jankt naar de mannen op het schilderij. Links onderin het werk van Bol, naast een schutter geweid in imposante kleding, ligt een hond te rusten. Zal de zwerfhond van Henrique van Putten naar dit dier blaffen? De man die zich zittend op een stoel bevindt aan de rechterkant van het doek lijkt de straathond aan te kijken. Er vindt voor de ogen van de toeschouwer een uitwisseling plaats tussen het oude doek en de net geschapen straathond.
Vroeger werden er in deze zaal rond de gouden eeuw zwervers en bandieten gehuisvest en opgehangen. De keus voor de zwervershond is dan ook helder.
Waar het werk van Jeff Koons door veel bezoekers niet in harmonie werd bevonden met de omgeving van Versailles, is daar bij het werk van Henrique van Putten geen sprake van. Het hondje gaat op in de ruimte. Hij lijkt zijn opgangen baasje te zoeken.
De tentoonstelling De donkere kant van de schoontheid is nog tot en met 1 februari 2015 te bezichtigen. Klik hier voor de website