‘De weerspiegeling is in dit werk even belangrijk als het weerspiegelde’ – met klankkunstenaar Bouke Groen naar Mikalojus Konstantinas Čiurlionis
Een symbiose tussen beeldende kunst en muziek. Dat was het streven van de Litouwse grootheid Mikalojus Konstantinas Čiurlionis. Museum Belvedère wijdt een tentoonstelling aan zijn latere schilderwerk én composities. Anna Lillioja bezoekt Beyond Heaven and Earth met klankkunstenaar Bouke Groen: ‘Er zijn weinig mensen die muziek niet snappen. Maar wel veel mensen die zeggen beeldende kunst niet te snappen.’
Op de ochtend dat ik met klankkunstenaar Bouke Groen heb afgesproken om naar een tentoonstelling te gaan, stuurt hij me een whatsappje met een Spotify-link. Beauštanti aušrelė (The Dawn is Breaking) van Mikalojus Konstantinas Čiurlionis (1875-1911). Terwijl ik aan mijn koffie nip klik ik het nummer aan. De woonkamer vult zich met stemmige koormuziek, waarvan de noten direct de meest duistere delen van mijn ziel bespelen. Met de muziek nog in mijn lijf loop ik een uur later over de Woudsterweg in Heerenveen: een lange laan tussen twee bomenrijen. Het miezert. Na tien minuten zie ik een open veld. Over een brede vijver in het midden ervan ligt een langgerekt gebouw, ware het een brug. De ramen weerspiegelen de regenwolken. Plots en vrolijk tuft een oud, rood bestelbusje mij voorbij en brengt houvast in dit melancholieke landschap. De auto komt verderop tot stilstand, een man stapt uit en loopt met kwieke passen richting de ingang. Het is Bouke. Hier, in Museum Belvedère, gaan hij en ik de expositie zien van een Litouwse grootheid: Mikalojus Konstantinas Čiurlionis. Ja, diezelfde.
Hoewel Čiurlionis in zijn eigen land, meer dan honderd jaar na zijn dood, nog steeds geroemd is als zowel de meest bekende componist áls beeldend kunstenaar, is het zijn allereerste solo-expositie in Nederland. Lange tijd bereikte zijn werk een groot deel van de wereld niet vanuit het door de Sovjetunie bezette Litouwen. Pas de laatste decennia wordt hij (her)ontdekt in andere landen. De museumdirecteur van Belvedère, Han Steenbruggen, raakte zelf overrompeld toen hij tien jaar geleden een solo-expositie van Čiurlionis bezocht in het Museum voor de Schone Kunsten in Gent. Ook hij had, voor die eerste overrompelende fysieke ontmoeting met zijn werk, net als Bouke en ik die nu beleven, nog nooit van hem gehoord. ‘Het werk van Čiurlionis sloot nauw aan bij het symbolisme van begin vorige eeuw, maar het viel ook behoorlijk buiten de kaders van die stroming. Het werk was primitief, spiritueel, sprookjesachtig, intellectueel en een tikje naïef. Het hing ook nog eens tegen de volkskunst aan’, zegt Steenbruggen erover in een recent interview in Dagblad van het Noorden. Toen hij jaren later ook nog het ontdekte dat de kunstenaar een muzikaal talent was , begonnen de plannen voor deze expositie vorm te krijgen. In Museum Belvedère hangt de Oostvleugel nu vol schilderijen, illustraties bij bladmuziek en een selectie zwart-witfoto’s van de Litouwse kunstenaar.
Obsessief creëren
Niet alleen het IJzeren Gordijn zorgde ervoor dat zijn werk lange tijd voor de rest van de wereld verborgen bleef. Ook werd Čiurlionis slechts 35 jaar oud. In zijn laatste levensjaren componeerde hij ongeveer 400 muziekstukken en maakte hij 300 schilderijen. ‘Ben jij niet ook 35?’, vraagt Bouke mij, terwijl we de eerste zaal inlopen, waar portretfoto’s van de kunstenaar hangen en zijn levensverhaal op de muren staat uitgeschreven. ‘Ja,’ zeg ik, en ik maak snel een berekening in mijn hoofd van alle grote stukken die ik de afgelopen drie jaar heb geschreven. Een stuk of 15? 20? Hoe maniakaal moet je te werk gaan om 700 werken te maken in zo’n korte tijd? Bouke spreekt mijn gedachten uit. ‘Het voelt obsessief. Alsof hij de kunst moest maken om het leven aan te gaan.’
Zelf werkt Bouke de afgelopen jaren juist veel aan langdurige projecten, waarin hij de rust heeft om steeds terug te komen naar de tekentafel en zo, soms jaren, te bouwen aan iets nieuws. Zo is hij nu bezig met een reeks kunstwerken genaamd Project Overtone, waar hij klankprofielen maakt van ruimtes in historische gebouwen, zoals een voormalig ziekenhuis in Polen of het gemeentehuis in Leeuwarden. Het klankprofiel zet hij samen met een componist om in compositie, die vervolgens door een koor gezongen wordt in het gebouw zelf. ‘Ik heb het idee dat de maatschappij ons wel vraagt om snel te zijn, maar dat de mens inherent traag is en traag creëert. Het is een luxe om de vrijheid te hebben om op een trager tempo te werken.’
Huiverig voor duiding
Veel is er niet bekend over het korte leven van Čiurlionis en de redenen waarom hij kunst maakte. Wat wel bekend is, is dat hij het als zijn missie zag om de Litouwse geest in leven te houden in tijden van onderdrukking van zijn volk – de Russen legden hun taal en cultuur op en verboden de Litouwsers het gebruik van hun eigen taal en andere cultuuruitingen. Čiurlionis rebelleerde en leerde wel de Litouwse taal. Hij haalde inspiratie uit inheemse sprookjes, mythen en sagen. Veel van de werken van Čiurlionis voelen daarom ook zo symbolisch, dat ze geen duiding behoeven. Het duiden en analyseren van kunst vindt Bouke sowieso niet erg nodig. ‘Er zijn weinig mensen die muziek niet snappen,’ zegt hij. ‘Maar wel veel mensen die zeggen beeldende kunst niet te snappen.’ Volgens hem geheel onterecht. Want net als een muziekgenre kan kunst niet je smaak zijn, maar je hoeft het niet rationeel te begrijpen om je erdoor te laten vervoeren. Hij leest daarom nooit als eerste de teksten bij kunstwerken. ‘Een goed kunstwerk neemt je zelf bij de hand. Een reflectie of uitleg van iemand anders kan het dan soms alleen maar verpesten.’
‘Net als bij een verliefdheid?’ vraag ik. ‘Dat je je aangetrokken voelt tot iemand en dat gevoel in alle rust wilt onderzoeken, voordat je je geliefde aan je vrienden voorstelt en zij hun mening geven?’
Hij knikt. ‘Precies dat.’
Zoals Han Steenbruggen al opmerkte, hebben de werken wel raakvlakken met een kunststroming, maar zijn ze vooral rauw en eigenaardig, en soms zelfs kinderlijk sprookjesachtig. Mensen die erg eigenzinnig zijn, vinden we als maatschappij zelfs vandaag de dag soms moeilijk om mee om te gaan. In zijn tijd was een eigenzinnig mens als werd Čiurlionis waarschijnlijk nog raarder. Zijn opleiding en werk in de kunsten dankte hij aan meerdere beschermheren en -vrouwen, die hem onder hun vleugels namen. ‘Hij had die bescherming nodig,’ oppert Bouke. Ook sommige van de schilderijen roepen bij mij zo’n fragiliteit op, dat ik ze zou willen omhelzen. Zoals een werk met boogbruggen die over een diep ravijn voeren. Over de bruggen fladderen minuscule, kleurrijke vlinders. Het werk, Sonata of the Sun, bestaat uit drie delen, die vernoemd zijn naar tempoaanduidingen in muziekstukken: allegro, scherzo en finale. Levendig, scherts, slot. Op de muur ernaast hangt Sonata of the Sea: allegro, andante, finale. Levendig, rustig voortgaand, slot.
Door de muziek gedragen
We kijken samen van een afstand naar de drie werken van Sonata of the Sea en proberen de muziek in de schilderijen te horen. De kleine golfjes in allegro voelen opgewekt; korte, frivole tonen. In het werk ernaast, andante, wordt de muziek net als de zee op het schilderij diepgekleurder en rustiger. ‘Doordat het schip door een hand gedragen wordt, is het ook alsof je door de muziek wordt gedragen,’ merkt Bouke op. ‘Als kunstenaar voel ik me een passagier op een schip. Sommige mensen denken dat ik de kapitein ben, en precies kan sturen waar een nieuwe creatie heen gaat. Maar ook ik weet niet precies waar de boot mij heen gaat voeren. Ik moet mezelf toevertrouwen aan de reis.’
En dan kijken we naar het laatste schilderij in de reeks: gebouwhoge golven die kleine zeilscheepjes woest heen en weer slingeren op hun oppervlak. Tja. Het is ons duidelijk dat dit niets anders kan betekenen dan een adembenemende climax waarin alle instrumenten bombastisch samenkomen.
‘Door twee kunstvormen naast elkaar te plaatsen, zie je vanzelf connecties’
Het is niet zozeer dat wij bij het kijken naar de beelden en kleuren muziek horen, zoals Čiurlionis dat zelf deed. Hij had namelijk synesthesie, en zag ook kleuren bij klanken. Maar de dichotomie, het naast elkaar zetten van op het oog verschillende vormen, termen of ideeën uit twee disciplines, beïnvloedt wel onze waarneming. Je ziet het ene naast het andere, en zo ontstaan er vanzelf connecties. Zelf heeft Bouke een werk gemaakt dat bestaat uit een stuk glas dat aan de muur hangt en dat een suggestie geeft van een schilderij of foto. De glasplaat is door een contactspeaker in zijn geheel een luidspreker. De geluiden van krekels die je hoort, transporteren je naar een plek in herinnering of verbeelding. ‘’ zegt hij. Daarin zijn glas en klank volgens hem gelijkaardig. Je kijkt er niet naar, maar doorheen, maar het beïnvloedt wel je ervaring.
Een schilderij waartoe ik me direct voel aangetrokken is Fugue. Het is een werk waarin rijen donkere dennenbomen en hun weerspiegeling te zien zijn in een dromerig, lichtgekleurd landschap. Het is niet duidelijk wat onder en boven is, wat de werkelijkheid is en wat de reflectie. Bouke komt naast me staan en kijkt mee. ‘Meestal zie je dat reflecties in een vagere kleur worden geschilderd. Maar hij schildert beide met evenveel pigment. Hij maakt de gespiegelde wereld even belangrijk als de werkelijke wereld.’
Ik vergeef het Bouke dat hij mijn prille verliefdheid is komen duiden, want ik geloof dat hij de vinger precies op de goede plek heeft gelegd. Dit is wat mij aantrekt in bijna al de schilderijen in deze expositie, die niet voor niets de titel Beyond Heaven and Earth draagt. De werken in aardse tonen hebben altijd aanknopingspunten in de werkelijkheid: een mensfiguur, een landschap, geometrische vormen. Maar als geheel roepen ze een mystiek gevoel op, soms sprookjesachtig, soms onheilspellend. Je kunt ervoor kiezen om je te laten meevoeren door het mysterieuze, maar je kunt ook altijd terugkeren het herkenbare.
Na het zien van de expositie, drinken we nog wat in het museumcafé. Het is een ruimte die aan twee kanten volledig van glas is en uitkijkt over het water. We zijn onderdeel van het landschap. Bouke wijst naar een boom. ‘Die boom lijkt altijd dezelfde boom te blijven,’ zegt hij. ‘Maar eigenlijk is hij over een moment al een klein beetje anders. Om als kunstenaar die werkelijkheid te kunnen observeren, moet je het soms wel eerst vastleggen. Pas dan kan je het rustig observeren.’ Misschien lag de wens zijn werkelijkheid te willen doorgronden wel aan de basis van die compulsieve maakdrang van Čiurlionis. Schilderij voor schilderij, muziekstuk voor muziekstuk, momentopname voor momentopname zocht hij zijn houvast. Maar nooit was het genoeg; want het volgende moment was alles alweer anders.