De verwondering van Gijs Roijaards (1952-2015)
‘Je kunt me de boom in,’ is een verwensing die door de kunstenaar Gijs Roijaards als een heilwens is opgevat. Toen in oktober 1989 een boom achter zijn flat in de Siriusstraat in Hoorn dreigde te worden gekapt, klom hij erin en nestelde zich in een zelf gemaakte plastic cocon als een menselijke rups comfortabel tussen de takken.
Zo beschermde hij de boom voor onnadenkende kap door de gemeente. Het kunstenaarschap van Gijs Roijaards kun je opvatten als een verzet tegen onnadenkendheid en rechtlijnigheid. Hij zag altijd de nuance, een andere mogelijkheid om de werkelijkheid te benaderen. Hij dacht niet in problemen, maar in oplossingen. Je kunt daartegen inbrengen dat oplossingen in die zin nooit preciseringen zijn, maar altijd verdunningen, maar door de compromisloosheid die Gijs Roijaards ook altijd aan de dag legde, gaat die redenering niet op. Hij was in zijn opvattingen en denkbeelden uitgesproken, maar wel altijd met het oogmerk om tot een vergelijk te komen.
Wie vanuit resultaatgerichte concretiseringen het leven opvat als het realiseren van een opeenvolging van vastomlijnde doelen, kan zich moeilijk in de manier van leven van Gijs Roijaards verplaatsen. Dan zou je namelijk kunnen beweren dat hij ‘nooit iets heeft afgemaakt’, terwijl het eerder zo was dat de voortijdigheid van zijn bevindingen aantoonde dat hij verder was dan waar hij ogenschijnlijk mee stopte. Dat hij zijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in 1974 afsloot zonder diploma, wil dan ook niet zeggen dat hij zich het kunstenaarschap niet had eigen gemaakt. Hij wilde die enkel niet praktiseren zoals die door een opleiding werd voorgeschreven. Hij had zijn eigen verwachtingen van een kunstenaarspraktijk en die wilde hij nakomen, zonder zich rekenschap te geven van de maatschappelijke voorschriften daaromtrent. Ook liet hij zich niets gelegen liggen aan de educatieve of pedagogische criteria met betrekking tot de status van zijn vorderingen in zijn studie. Hij vatte de kunst sowieso op als de ultieme vorm van zelfstudie en nam nooit zomaar iets van een ander aan; hij wilde altijd eerst nagaan of wat hem werd aangereikt voor hem persoonlijk van betekenis en waarde was. Hij deed dat proefondervindelijk. De constatering, ook die van hemzelf, dat Gijs Roijaards ‘niets afmaakte’ is dan ook gebaseerd op een misvatting. Hij had het al af, voordat anderen het in de gaten hadden.
Gedurende lange tijd, wel tien jaar, heeft Gijs Roijaards buiten bomen geschilderd. Door zijn jeugd in het bos- en duingebied rond Schoorl heeft hij van jongs af aan een verstandhouding gevonden met de wisseling van de seizoenen, atmosferische veranderingen en lichtverschuivingen in de waarneming. Die deden zich nu eenmaal voor en hij merkte dat hij daarvan deel uitmaakte.
Kunsthistorisch gezien maakte Gijs Roijaards een beweging die in de Nederlandse kunst als volkomen tegendraads kan worden gezien. Als de abstrahering van de werkelijkheid zoals ontwikkeld door de kunstenaars van De Stijl als leidraad voor analytische beschouwing kan worden opgevat, dan koos hij juist voor een ontleding van de realiteit die tot een harmonische, natuurlijke symbiose leidde. Hij ging in zijn werk op. Hij deed dat niet door zich te beperken tot primaire kleuren en vormen, maar door zich te verenigen met wat hem omringde. Hij deed dat waar hij was, en dat was vooral in West-Friesland, zoals in de boomgaard bij Oosterleek aan de rand van het IJsselmeer waar hij vier jaar lang alle seizoenswisselingen schilderde. Als je naar die schilderijen kijkt, valt op dat in ieder doek het licht anders is gebroken in de weerschijn op takken, bladeren, omringende struiken en andere natuurlijke elementen, zonder dat je goed kunt bepalen waar het geschilderde zich bevindt; een horizon is er niet en ook ander houvast ontbreekt vrijwel altijd. Je ziet dat Gijs Roijaards in het schilderen is opgegaan, dat hij zich ondergeschikt heeft gemaakt aan de stemming van het schilderen die samenvalt met de atmosfeer die hij schilderde. Hij schilderde bij het moment, het ene na het andere die hij in elkaar liet vervloeien, totdat het schilderen het verloor van wat zich in de waarneming voordeed. Dan hield hij op en was het schilderij voltooid. In die zin waren zijn schilderijen nooit ‘af’, maar hij was wel klaar met het schilderen ervan. Ieder schilderij is een eindeloze nuancering van wat er te zien is. De veranderlijkheid ervan is de kwaliteit ervan.
Als je dag in dag uit, jaar na jaar buiten in een boomgaard staat te schilderen, is lichtval alles wat telt. Alle kleur die je schildert is gebroken licht. De leer van de breking van het licht – de dioptriek die de filosoof Spinoza ook beoefende – wordt zo een kleurenleer die je in je kunstenaarschap vertaalt naar het mengen van verf en de weergave daarvan op een ondergrond. Gijs Roijaards ontdekte dat het gebruikte kleurengamma in het beeldscherm meer te bieden had dan de traditionele schilderdoctrine van de primaire kleuren rood, geel en blauw. Het cyaan, magenta, geel en zwart van de digitale kleurenweergave op de computer, aangevuld met de computerkleuren rood, groen en blauw gaven hem een ander inzicht in kleurgebruik. Hij volgde daarbij een bevinding opgedaan door Spinoza die er als motto op nahield: hoe meer kennis, hoe meer verwondering. Het is in die verwondering dat de waarheid van de kennis je toevloeit, zou je kunnen zeggen, als een onmiddellijk weten, zoals Gijs Roijaard die heeft ervaren schilderend in de boomgaard.
Die bevindingen ten aanzien van de betekenis van kleur heeft Gijs Roijaards in een eigen kleurenleer uitgewerkt die hij relateerde aan de kleurenstudies in verschillende disciplines van John Cage, Johannes Itten en Goethe. De traditionele kleurverhoudingen en opvattingen over kleurnuances, en -verzadiging zette hij om naar de digitale verrijking van het kleurenspectrum. In zijn toepassingen van die persoonlijke kleurenleer in de architectuur valt de delicate verfijning op waaraan ook onze stemmingswisselingen onderhevig zijn. Gijs Roijaards heeft er naar gestreefd om in zijn leven recht te doen aan de persoonlijke vrijheid die je in relatie tot je omgeving kunt bewerkstellingen. Of zoals Spinoza het verwoordde: er is een zekere vrijheid mogelijk door inzicht te verwerven in de oorzaak van je reactie op wat zich voordoet. Alles wat zich voordoet bestaat uit deeltjes die zonder begin of einde bewegen door ruimte en tijd.
Meer informatie over de tentoonstelling: http://www.boterhal.com/