De taal als beeld gevangen
Met de audiotour in Park Frankendael van Dorien de Wit maken we allemaal dezelfde wandeling om onszelf te kunnen zijn; niet vanuit de vraag ‘wie ben ik?’, maar vanuit het besef van ‘waar je bent’.
Wie schrijft en ook schildert of beelden maakt wordt een dubbeltalent genoemd; mensen zoals Lucebert en Armando, Jan Wolkers. Er zijn ook beeldend kunstenaars die schrijven waarbij hun talent samenvalt in beide activiteiten als een integrale praktijk. Je kunt er in feite geen onderscheid tussen maken. Dorien de Wit is daar een voorbeeld van. Als schrijver is zij beeldend kunstenaar. Als beeldend kunstenaar is zij schrijver. Ze schrijft haar beelden. Toch is het niet zo dat taal en beeld bij haar inwisselbaar zijn, of dat zij taalbeelden maakt of beeldtaal. Door de handeling van het schrijven zijn haar woorden en beelden altijd met elkaar in beweging. Ze ontwikkelen zich, niet zoals een foto wordt ontwikkeld om die te fixeren, maar om te veranderen, van gedaante te wisselen en voortdurend een ander uiterlijk aan te nemen.
Wie over de theaterdiscipline mime zegt dat het er oneigenlijk aan is dat de acteurs spreken in plaats van enkel iets in lichaamsbeweging uit te drukken (wat in de vaak verguisde subdiscipline pantomime wordt gedaan), krijgt te horen dat spreken ook beweging is: de lippen en stembanden, de tong, de aangezichtspieren worden ingezet om ergens theatraal uitdrukking aan te geven. Zo is ook schrijven beweging, beweging van de geest in de eerste plaats, want je kunt woorden en zinnen enkel in je hoofd vormen, maar je kunt ze ook letterlijk uitzetten op papier, of via het toetsenbord projecteren op een beeldscherm en uitprinten op papier, drukken in een boek. Wat je schrijft kun je via spraak laten beluisteren, zodat je niet leest, maar hoort welk beeld het oproept.
De kunst van Dorien de Wit bestaat eruit dat zij schrijvend woorden en beelden in beweging brengt. In de audiotour ‘Waar je bent’ laat Dorien de Wit de luisteraar onderdeel zijn van een animatie. Je wordt in beweging gebracht als in een motion capture film. De taal is bij haar een gevangen beeld, een groot koolwitje in een vlindernet, bij wijze van spreken.
De wandelaar die de beschreven route vanuit Frankedael door het omringende park volgt, maakt een bewegende tekening. Het zijn niet zozeer de beschrijvingen die beelden zijn, maar het is de weg die de wandelaar aflegt die de tekens uitzet. Je volgt geen spoor, maar zet er een uit door een weg te vinden. Het is een audiotour die wel een route kent, maar waarvoor je op jezelf bent aangewezen om die te volgen. Dorien de Wit roept iets op in de gegeven omstandigheden waar je je omheen beweegt. Je gaat nergens op af. Je gaat ergens heen.
Wat Dorien de Wit schrijft beïnvloedt wat we zien. De wereld doet zich aan haar voor zoals zij werkelijk is, en door daarover te schrijven slaat ze een richting in. De schrijver doet dat en de lezer, en de luisteraar ook, maar vanuit een andere benadering. Wat je ziet is niet zozeer nieuw, maar anders. Je ziet niet wat je leest en je hoort het niet per se in de werkelijkheid terug. Je ziet iets anders wat toch hetzelfde is, afhankelijk van hoe je het bekijkt. De tekst van Dorien de Wit is een benaderingswijze die je in overweging kunt nemen. Luisteren is overwegen.
Het beeld dat Dorien de Wit veroorzaakt komt tot stand door de vraag waar je bent, niet alleen op die plek, maar ook in de tijd en de omringende ruimte. In de ruimte en de tijd zoeken we houvast door denkbeeldige gebieden te bedenken. We spreken met onszelf af wat we kunnen overzien. Dorien de Wit vergelijkt die zienswijze met vogels die zingen om in het bos als het ware kamers te maken waarin hun aanwezigheid gedacht kan worden. Hun zang is de ruimte die ze creëren waarvan andere dieren zich een beeld vormen.
Met iedere stap die we zetten, passen we in een steeds groter wordende mal van een uitdijende ruimte. We kunnen daardoor onze aanwezigheid afgieten en er ons een beeld van vormen.
De taal die Dorien de Wit gebruikt is verhalend, poëtisch en filosofisch, maar neemt niet altijd de vorm aan van een verhaal, gedicht of essay. Ze hanteert de taal als een denkbeeld dat ze als een paadje in haar hoofd bewandelt, van A naar B en weer terug, om met Andy Warhol te spreken. Ieder beeld wordt zo heroverwogen, en opnieuw bekeken, hoe platgetreden het ook is, vernieuwt het zich waardoor je het weer kunt waarnemen.
Waar je bent is altijd hier en nooit daar. Als je begint te lopen, heb je het huis van waaruit je vertrekt in je rug om er uiteindelijk weer voor te staan. Je benadert wat je achter je laat. De wandeling die je maakt heeft een hoedanigheid die een terugkerende figuur vormt. De beweging in de ruimte die je maakt is een codering voor je aanwezigheid. Als je daar bij stil staat, ontstaat een zonderling bewustzijn, het bewustzijn van een zonderling tijdens een wandeling.
Luister mee op: www.doriendewit.nl/audio