De polder als atoombom – hoe politiseer je een kunstwerk?
Nu te zien in Fotomuseum Den Haag: Donkere Duinen. Een verzameling landschapsportretten van een amateurfotograaf, gebundeld door fotograaf en archivaris Rein Jelle Terpstra. De beelden zijn geschoten tussen het jaar 1938 en 1946, tijdens de Tweede Wereld Oorlog dus, maar de foto’s schijnen niets te laten zien van die oorlog.
Omdat een werk altijd gebonden is aan de omstandigheden waarin het zich tot realisatie heeft kunnen brengen, en het daarbinnen vaak ook besproken wordt, vertel ik je nu hoe ik er aan toe ben en wat ik voor me heb.
Een foto in negatief. Van een wolk qua grootte gelijk aan de contouren van de kroon van een bloesemboom in bloei met daarachter een strakgespannen lucht. De wolk, een spat in de dag, en daaronder de zee: een strook licht boven de aarde. De fotograaf van deze foto is onbekend.
Rein Jelle Terpstra, Donkere duinen, 2020
Een herinnering aan 12 maart 2020. Een regenachtige middag waarop ik naar de Koninklijke Schouwburg te Den Haag loop voor de tweede try-out van de marathonvoorstelling Trojan Wars. Het is twee dagen voor de première van deze vijf uur durende massaproductie, de groep acteurs telt alleen al veertig man en ik loop er stage als dramaturg. Op de weg van het station naar de schouwburg, langs de boekenwinkel en antiquariaat, eettentjes, een gigantisch sculptuur van een kraai op een paal (Gerry de kraai ook wel: de boodschapper van onheil in de kunst) en een gracht, open ik Instagram. Ik lees in een bericht van de acteur die Paris van Troje speelt dat alle voorstellingen tot en met 31 maart gecanceld zijn. Tussen die tijd en nu is een hoop veranderd, stilgelegd, opgehoopt en doorgedouwd. De dagen besteed ik op 22 vierkante meter met de nodige uitstapjes naar familie en vrienden.
In Amerika vindt de grootste civil rights movement ooit plaats, nog geen maand nadat ik iemand in een podcast een to be or not to be-achtige monoloog hoor houden over het wel of niet afhalen van een frikandel speciaal bij de snackbar. En daarmee mogelijk een virus verspreidt.
Een mutual op Twitter, die antwoordt met: ‘Shit i’m sorry!! :(‘ nadat ik vraag of diegene geen video’s of foto’s meer zou willen delen van vermoorde zwarte mensen. Over de ethische kant van het afbeelden van politieke doden werd eerder deze maand op dit platform een essay gepubliceerd.
Ik onderteken me suf, doneer wat ik kan, waar ik kan, ga de moeilijke gesprekken aan waar nodig, misschien hoor je het al: ik ben moe.
De foto die ik voor me heb, komt uit ‘Donkere duinen’. Een verzameling landschapsportretten van een amateurfotograaf, gebundeld door fotograaf en archivist Rein Jelle Terpstra. Op een meer technische manier onderzoekt de onbekende fotograaf hoe de omstandigheden waarin foto’s gemaakt worden, de uitwerking ervan beïnvloeden: documentaties van de tijd, het weerstype, de diafragma, sluitertijd en jaartal is de enige informatie die er te vinden is bij de foto’s. In het nawoord van Wilco Versteeg is vooral op die jaartallen ingegaan. De beelden zijn geschoten tussen het jaar 1938 en 1946, tijdens de Tweede Wereld Oorlog dus, maar de beelden schijnen niets te laten zien van die oorlog. Er wordt daarom over het werk gesproken binnen het kader van escapisme en zelfs gespeculeerd over de positionering van de fotograaf in die tijd. “De onmogelijkheid het mysterie van deze collectie te omarmen uit zich in de onvermijdelijke vraag naar de politieke voorkeuren van deze fotograaf. Iemand die zich zo stelselmatig afwendt van de dood, verderf en deportatie lijkt door dit wegkijken met de vijand te collaboreren. Iemand die zich de menselijke noodzaak tot creëren niet laat ontnemen, lijkt door deze simpele, dagelijkse geste het ultieme verzet te bieden tegen een vijand die alles wil controleren.”
Deze foto’s laten je erbij wegdromen, ze zijn idyllisch en verstild, maar maakt de neiging naar escapisme een werk apolitiek?
Door de foto’s in negatief te tonen laat Rein Jelle Terpstra me raden waar het grijs van de wolk ophoudt en een blauwe lucht begint, of het zand nat of droog is, beweegt de molen of staat ‘ie stil, het is een spel tussen beeld en fantasie. Het is zo dat de foto’s niets prijsgeven over de bureaucratie achter of de logistiek van een landschap, of de onzekere tijd van een oorlog, sterker nog; deze foto’s laten je erbij wegdromen, ze zijn idyllisch en verstild, maar maakt de neiging naar escapisme een werk apolitiek? Door de identiteit van de fotograaf in het ongewis te laten, vraagt Terpstra de kijker ook na te denken over waarom we die informatie willen hebben. Is het uit nieuwsgierigheid of wil ik iemand en zo het werk in een hokje kunnen stoppen? Is het verdoezelen van iemands naam een verademing vergeleken met de eindeloze positioneringen en het centreren van de maker in hedendaagse kunst, of gaat Terpstra hiermee juist ongemak of complexiteit uit de weg?
Hoe politiseer je een kunstwerk (onder de veronderstelling dat kunst niet inherent politiek hoeft te zijn)
- Zet het tegen de achtergrond van een emanciperende beweging of een oorlog (in het boekje ‘Donkere duinen’ letterlijk vanaf pagina 42 de krantenknipsels uit de 2e wereldoorlog)
- Positioneer de maker in vergelijking met de positionering van hen/haar/zijn tijdgenoten.
- Geef je artikel/recensie/interview als titel ‘De polder als atoombom’.
- Vul een van deze zinnen aan ‘Heeft kritiek op de…’ ‘Oefent maatschappij kritiek uit door…’ ‘Kunstwerk […] is een aanklacht op […]’ ‘Geeft stem aan…’
- Benoem of classificeer het kunstwerk onder een minderheidsgroep of sociale beweging.
- Benoem een van de makers mogelijke identiteiten, diens sociaal economisch achtergrond, of diens geboorteland.
- Noem het werk politiekcorrect zonder te specificeren binnen welke opvattingen.
- Zoom in op dat wat politiek relevant is voor jouw standpunt en laat alles wat het tegenspreekt of er niet mee te maken heeft, buiten beschouwing.
- Focus je op het conflict en discours dat het kunstwerk teweeg heeft gebracht en niet op de inhoud van het werk zelf.
In de vertelling van de Trojaanse oorlog door Peer Wittenbols zijn er geen helden of winnaars, Achilles is een nihilist en de goden zitten vast in een potje mens-erger-je-niet. Tijdens een close-reading van het tweede deel in een repetitie, ontstaat er een discussie over de interpretatie van het personage Paris. Van een man die zich onttrekt aan de strijd om zijn vrouw en land kan je niets anders maken dan een lafaard en egoïst, zijn de meeste mensen het over eens.
In mijn tijd daar als stagiair was ik vaak zo overweldigd dat ik mezelf verstopte in de theaterzaal of op de wc tijdens de pauzes, en niet meeat met de cast en crew in de kantine. De pauzes waren voor mij te kort om een gedegen gesprek te kunnen voeren, of om elkaar daadwerkelijk te leren kennen. Om nog meer ontoegankelijkheid uit te stralen las ik tijdens de pauzes Shy radicals: The Antisystemic Politics of the Militant Introvert van Hamja Ahsan. Ahsan pleit voor Aspergistan, een staat waarin het introvertisme regeert. Waar rust, verdieping en verdraagzaamheid het meest nobele goed zijn. Op een plek waar jezelf overschreeuwen en overwerken de enige manieren zijn om zichtbaar te blijven en diversiteit gebruikt wordt als Trojaans paard, vind ik troost in Ahsan’s New Lexicon of Democracy:
a) staring at the floor
b) droop hands to the side
c) turning back
d) curling up on the floor
e) staring up at the sky
f) sighing
g) palms to open a book
h) curling fist in front of mouth
i) rock hand
j) averting eyes
k) hunchback
l) staring at the sea
m) Scissorhands
n) running palms over face
o) rubbing eyes
p) arms folded
q) biting nails
r) squinting eyes
s) standing by wall
t) gathering around a fire
u) Rodin position
v) wax on
w) wax off
x) slouching
y) deep breath in
z) deep breath out
Ahsan maakt in Shy Radicals van een menselijke tendens, verlegenheid, tot een ideologie en van iets schijnbaar onbenulligs als wegkijken, een daad van verzet. Dit doet hij door satire te gebruiken vanuit een antikoloniale theorie en doelbewust kritiek te uiten op extravertisme, de dominante cultuur en PR-campagnes. Paris in Trojan Wars is geen held, maar zich wel bewust van hoe hij geframed en de geschiedvertelling verdraaid wordt en kiest er daarom voor om zich terug te trekken. Hij is kritisch tegenover de schreeuwende massa en dat vraagt wel degelijk om lef. In een tijd van fast-food activisme en algoritmes die ons denken beïnvloeden, kan hij een voorbeeld zijn.
Paris in Trojan Wars is geen held, maar zich wel bewust van hoe hij geframed en de geschiedvertelling verdraaid wordt en kiest er daarom voor om zich terug te trekken.
Een representatie van de geschiedenis maken, is het opzetten van een kaartenhuis. Terpstra had kunnen achterhalen wie de fotograaf van de duinfoto’s is, maar heeft hier niet voor gekozen om zo de foto’s en de verbeeldingskracht centraal te zetten in zijn bundeling. Het is een spel tussen beeld en kijker in scène gezet door Terpstra zelf. Door te kijken naar de foto’s in ‘Donkere duinen’ word ik herinnerd aan hoe weinig ik eigenlijk weet over het Nederlandse landschap. Ik denk aan de verschillende soorten gras, het maakt nieuwsgierig naar het leven en alles dat bloeit. Een portret van een stuk gras waarvan de sprieten als vingers naar de lucht grijpen, vraagt dezelfde woelige aandacht van me als een geschilderd stilleven van rijpe vruchten of de decolleté van Aphrodité. Beiden, vruchtbaar land en lust, zijn reden genoeg geweest om een oorlog te starten. Het is onderdeel van hetzelfde decor zoals hoe een oorlog niet enkel bestaat uit harde knallen en leed. Soms is het gewoonweg akelig stil.
Shy radicals is te bestellen bij boekhandel Walter Books in Arnhem.
De tentoonstelling Donkere Duinen is tot en met 8 januari 2023 te zien in Fotomuseum Den Haag.