De onzichtbare maker – auteurschap in tijden van generatieve AI
Een essay zonder de naam van de auteur erboven? Ja – om de perceptie te onderzoeken van zaken die met behulp van AI-generatoren zijn gemaakt én om de lezer de ervaring te geven hoe het is een tekst tot zich te nemen van een onzichtbare auteur. ‘Ik weet namelijk dat AI-generatoren (bewegende) beelden, geluid en tekst creëren, en daarmee een soort auteurs geworden zijn die ik niet helemaal begrijp. Deze ontwikkelingen hebben hun weerslag op de kunstwereld.’ In deze tekst onderzoekt de auteur naar aanleiding van de tentoonstelling Pixel Perceptions: Into the Eye of AI van Noorderlicht hoe betrouwbaar beeld nog is. En welke impact de recente ontwikkelingen in artificiële intelligentie hebben op de creatieve industrie.
Ik ga je niet vertellen wie ik ben. Wat ik wel kan vertellen, beste lezer, is dat ik iemand ben met een kleur ogen, met lievelingsmuziek, met een moeder. Ik ben iemand die van koriander houdt. Ik zou mijn naam boven deze tekst kunnen plaatsen en het stuk kunnen toeschrijven aan mijzelf. Dan zou je me kunnen googelen, en iemand vinden die een adres heeft, een gezicht. Maar dat doen we even niet, om te kijken hoe het is om een tekst te lezen van een onzichtbare auteur.
Dat doe ik omdat ik mezelf tegenwoordig regelmatig de vraag stel: heeft een mens of een robot dit gemaakt? Ik weet namelijk dat AI-generatoren [1] (bewegende) beelden, geluid en tekst creëren, en daarmee een soort auteurs geworden zijn die ik niet helemaal begrijp. Deze ontwikkelingen hebben hun weerslag op de kunstwereld. De tentoonstelling Pixel Perceptions: Into the Eye of AI van Noorderlicht stelt relevante vragen over waarheid en manipulatie: hoe betrouwbaar is beeld nog? En welke impact hebben de recente ontwikkelingen in artificiële intelligentie op de creatieve industrie?
Ik kan bewijzen dat ik geen robot ben: ik merkte dat ik de kunst in Noorderlicht waarvan ik wist dat die gemaakt was met generatoren anders ervoer dan de werken waarbij dat niet het geval was. De manier waarop de output van AI-generatoren bij veel kunstwerken in de expositie gebruikt was, bleef voor mij als toeschouwer onzichtbaar. En dan heb ik het nog niet over de onduidelijke ontstaansgeschiedenis die een AI-generator zelf in zich draagt: er zijn programmeurs, codes, LLM-systemen, computers en programma’s die samen met een database zijn gekomen tot de output die een gebruiker van generatieve AI tot zich neemt. Toch besef ik dat ik als toeschouwer van een schilderij van bijvoorbeeld Frida Kahlo evengoed beperkt inzicht heb in de ontstaansgeschiedenis van het werk. Waarom raakt haar werk Diego and I me dan toch op een andere manier dan de foto’s van bijvoorbeeld Synchrodogs? En welke gelaagdheid zit er achter deze technische (co-)auteursinstantie?
Geloven in een authentiek proces
De verantwoordelijkheid voor AI-kunst wordt in een institutionele context gedragen door de kunstenaars die hun werk presenteren. Er hangen in Noorderlicht immers bordjes bij de geëxposeerde werken met een titel van het kunstwerk en de naam van de maker, met een jaartal en een materiaalbeschrijving. Af en toe zie ik informatie over hoe een werk tot stand gekomen is, bijvoorbeeld door middel van CGI[2]-modellen. Vaker staat er alleen postfotografie vermeld.
Uit onderzoek blijkt dat er een zogeheten ‘AI-bias’ bestaat. Publiek waardeert een beeld minder als het weet dat een AI-generator is gebruikt, dan wanneer het door een mens gemaakt zou zijn. [3]De negatieve AI-bias kan afnemen als kunstenaars zelf een stempel op de software hebben gedrukt, zoals Vera van der Burg en Gijs de Boer in hun werk Objective Portrait. Daarin probeert een door de kunstenaars getraind algoritme objecten in beelden te categoriseren. De op schildersezels geplaatste schermen tonen traag bewegend beeld, een soort moderne videostillevens waarin een bewegend rechthoekig kader zoekt naar objecten die in de categorie passen die De Boer en Van der Burg hebben geprogrammeerd. Hun rol in het maakproces zorgt er inderdaad voor dat ik anders naar hun werk kijk dat ook juist gaat over de subjectiviteit van algoritmes. Ik heb als toeschouwer het gevoel in contact te staan met hun missie en ideeën. Of een kunstenaar een AI-generator heeft gebruikt als sparringpartner en op basis daarvan een ambachtelijk werk heeft gemaakt, of dat de maker met een prompt een kant en klare output presenteert, maakt verschil. Hetzelfde geldt voor het stadium waarin AI geraadpleegd wordt: kunst waarbij een toeschouwer weet dat er gebruik is gemaakt van AI bij de implementatie van een idee verliest meer waardering dan kunst waarin AI om hulp is gevraagd als brainstormpartner vroeger in het maakproces.[4]
Visueel kunnen de door AI gegenereerde beelden aantrekkelijk zijn. Toch vraag ik me bij verschillend werk in Noorderlicht af of ik ‘gewoon’ naar een toevalstreffer van een slim ingevoerde prompt kijk. Een kunstenaar als AI.S.A.M. noemt bij zijn werk dat het aansturen van AI volgens hem een intensief creatief proces is, waarin emotie en techniek samenkomen. Dit roept bij mij vooral vragen op: ik ben benieuwd welk proces er aan het beeld voorafgegaan is. Ik zie ‘foto’s’ die ogen als modefotografie: glimmend roodgestifte lippen met een beugel, en een knap, jong persoon die uitdagend in de ‘camera’ kijkt voor een witte achtergrond. Het beeld is glad, goed gestyled, aantrekkelijk. Hoe zijn de makers omgesprongen met de generator? Hoeveel trial en error is hier van toepassing geweest? En welke keuzes zijn er door de kunstenaars gemaakt?
Het werk van bijvoorbeeld Jake Elwes thematiseert dit: hen laat in een installatie zien wat een beeldgenerator produceert op basis van tekstuele input in de vorm van quotes uit Susan Sontags Against Interpretation. Als kijker ben je op drie schermen tegelijk getuige van de omzetting van tekst naar beeld en andersom. Het beeld dat de AI-generator produceert op basis van de taal van Sontag wordt door een andere generator terug omgezet in taal die qua betekenis niks te maken lijkt te hebben met de initiële input van Sontag. Ik ben getuige van een proces van tekst naar beeld en weer terug naar tekst, waarin de generator een hoop onzichtbare keuzes maakt.
Into the Eye of AI toont in Noorderlicht door AI gegenereerd werk, maar stelt tegelijkertijd kritische vragen. Een kunstenaar als Nicolas Gourault reflecteert in zijn werk op de in eerste instantie onzichtbare menselijke rol in de AI-generatoren. In zijn video-installatie kijk ik als toeschouwer mee op de computerschermen van mensen die algoritmes trainen voor zelfrijdende auto’s. Ze vertellen hoe ze de lange dagen aangenaam proberen te maken en als toeschouwer hoor ik de muziek die zij luisteren tijdens hun werk. De in eerste instantie voor mij onbegrijpelijke patronen en lijnen die ik over het scherm zie bewegen, blijken naar mate de video vordert contouren te zijn van mensen, verkeerslichten, bomen of stoepen op foto’s van willekeurige verkeerssituaties in de VS of Europa. Iedere afgebakende eenheid krijgt een categorie, waardoor de auto’s in die landen zelfstandig kunnen leren rijden: mensen ontwijk je als auto, en wegen volg je. Het werk van Gourault geeft me een inkijk in het werk dat in lagelonenlanden wordt verricht voor de grote techbedrijven. De werknemers kijken dag in dag uit naar taferelen uit regio’s waar ze naar eigen zeggen graag een keer naartoe zouden willen gaan, bijvoorbeeld om voor een hoger loon te werken, maar waar ze hoogstwaarschijnlijk nooit naartoe af zullen reizen. Indirect profiteren alle gebruikers van AI van deze onderbetaalde arbeid, ook kunstenaars die de arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden misschien niet onderschrijven.
Een zichtbare auteur
De black box die de AI-generator vormt, is wat mij betreft problematisch. Dat wil niet zeggen dat kunst waarbij AI-generatoren gebruikt is, geen bestaansrecht heeft. De realiteit is dat die generatoren bestaan en dat ook ik er regelmatig gebruik van maak. Met ‘explainable AI’ wordt gepoogd meer inzicht te bieden in de manieren waarop AI-generatoren werken. Het gaat dan niet zozeer om een technische uitleg voor programmeurs of een ethische reflectie op de arbeidsomstandigheden, maar om een inzicht in ‘interpretability’: de causale verbanden die een rol spelen in het maakproces van de generatoren.[5] Wat de AI-generator precies doet met de databases en de prompts die ‘hij’ tot zijn beschikking krijgt, welke keuzes ‘hij’ daarin maakt en waaróm ‘hij’ voor een bepaalde optie kiest, blijft voor mij meestal onzichtbaar. Met een toegankelijke soort explainable AI kunnen ook kunstenaars die geen programmeurs zijn inzicht krijgen in het ontstaan van de output van AI-generatoren en een geïnformeerde keuze maken over hun gebruik ervan.
Inmiddels is er vanuit de explainable AI-community aandacht voor het belang van transparantie en uitleg met betrekking tot AI-generatoren in kunst.[6] Het risico (of misschien juist de kans) is dat voorwaardelijk zou kunnen worden dat er uitleg beschikbaar is over de rol van AI-systemen in het maakproces van kunst. Die uitleg is sowieso van belang als je onderschrijft dat het ertoe doet hoe een kunstwerk is ontstaan.
Maar wiens verantwoordelijkheid is het die transparantie te leveren? Moet de toeschouwer op onderzoek uit? Dient iemand als AI.S.A.M. die de prompts heeft ingevoerd een uitleg te geven over dat creatieve proces waarin emotie en techniek samen zouden zijn gekomen? Of is het de bouwer van het AI-model die meer transparantie moet bieden? Als er een vierde partij is die de gelaagdheid van het model inzichtelijk maakt en uitlegt aan de toeschouwer, komt er nog een ‘maker’ en een nieuw perspectief bij. Het uitleggen van de processen van een AI-generator is niet voor iedereen weggelegd en zal ook nooit vanuit een neutraal perspectief plaats kunnen vinden.
Om het werk dat met behulp van een AI-auteur geproduceerd wordt credits te kunnen geven, wil ik de AI-auteur eerst kunnen leren kennen. Daarvoor hebben we een uitleg nodig die auteurschap benadrukt. Dat wil zeggen: niet zozeer de technische vraagstukken en het eigenaarschap van copyright (hoewel ook daarnaar gekeken moet worden), maar een systeem dat uitlegt wie de regie voert in het maakproces, en welke entiteiten daarin een rol spelen. Als we de AI-auteur zichtbaar kunnen maken, kunnen het publiek en de kunstenaar zich ook op een eerlijke en weldoordachte manier tot ‘hem’ verhouden. Dat zou kunnen leiden tot zowel een emancipatie van (deels) door AI gegenereerde kunst, als tot meer waardering voor het werk waar die kunst zich op baseert en de schoonheid (en lelijkheid) van de AI-systemen.
In het kader van practice what you preach is het tijd voor een kleine onthulling. ‘Ik’ klonk leuker, maar in feite zijn we een ‘wij’. Natuurlijk hebben we niet naast elkaar achter een laptop samen zinnen zitten typen. We hebben wel meermaals dit stuk herlezen en elkaar feedback gegeven. In Word, en via e-mail. We zijn naar Noorderlicht gegaan en hebben de tentoonstelling besproken terwijl we een broodje aten op de Vismarkt. We hebben bronnen met elkaar gedeeld en gevideobeld.
En toen heeft de redactie van Mister Motley de tekst nog van feedback voorzien en geredigeerd. Dus ja, hoeveel mensen precies aan dit stuk gewerkt hebben? Een stuk of vijf denken we. Als we de kunstenaars, curatoren, treinmachinisten en broodjesverkopers meetellen, zijn het er meer, en als we ChatGPT hadden gebruikt waren het er nóg heel veel meer geweest. Maar hoeveel precies, dat blijft ook voor ons een raadsel. Veel kijk-, denk- én voelplezier gewenst bij Noorderlicht, Eva van den Boogaard en Alwin de Rooij.
Dit essay kwam tot stand bij het Expertisecentrum Art, Design and Technology (CARADT) van Avans Hogeschool.
Voetnoten
[1] Onder generatieve artificiële intelligentie (AI) verstaan we technologie die enkele overeenkomsten hebben met menselijk denken en gedrag en zo in staat zijn om tekst, beelden, en andere media te produceren. https://dictionary.cambridge.org/dictionary/english/generative-ai?q=generative+artificial+intelligence
[2] CGI staat voor computer-gegenereerd beeld. Het is daarmee een zeer brede term waar AI-beeldgeneratoren onder kunnen vallen, maar ook computer-animatie voor films, etc.
[3] Messer (2024), via https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2949882124000161
[4] Messer (2024)
[5] Oosterman & Korteling (2022) https://publications.tno.nl/publication/34640565/HsEkIA/TNO-2023-R10059.pdf p. 5
[6] Bryan-Kinns (2024) https://dl.acm.org/doi/pdf/10.1145/3636457 p.