De onschuld van voorwerpen – afstuderen met Eva Klein
Wie dit jaar afstudeert heeft een turbulente afsluiting van vier jaar aan de academie. Ateliers sloten, eindexamen exposities werden uitgesteld of afgelast, en stages werden vroegtijdig gestopt. Voor veel studenten autonome kunst is het examen of de afstudeertentoonstelling uitgesteld tot na de zomer, maar de jonge kunstdocenten van de docentenopleidingen door heel Nederland studeren wel nu af. Het zijn studenten met frisse ideeën over kunstonderwijs, over hoe de overdracht van kunst eruit moet zien en over welke rol kunst kan spelen in de samenleving anno 2020. Daarom interviewt Mister Motley de komende drie weken deze studenten over hoe de afgelopen periode voor hen was, hun afstudeerproject en hun toekomst. We bellen met studenten uit Leeuwarden, Zwolle, Amsterdam, Groningen, Maastricht, Tilburg, Arnhem, Utrecht en Rotterdam. Vandaag Eva Klein uit Amsterdam.
Eva Klein studeert dit jaar af aan de Breitner Academie met het werk De Onschuld van Voorwerpen. Hiervoor heeft ze vazen gemaakt geïnspireerd op antiek Chinees porselein en Delfts Blauw, maar dan met onder andere hedendaagse wifi- en vliegtuigsymbolen. Daarnaast maakte ze digitale prints waarin deze vazen aangeprezen worden als contemporaine massaproducten en een acht seconden lang durende Tel Sell-reclame. Met die drie vormen wil Klein laten zien dat het Chinees porselein – en vooral ook de Nederlandse nabootsing daarvan – uit de zeventiende eeuw niet enkel een beladen geschiedenis heeft vanwege haar koloniaal verleden.
Chinees porselein werd in de zeventiende eeuw gekocht of gestolen en meegenomen naar Nederland. Daar pronkten de allerrijksten ermee. “Nu zien we dit imitatiegoed in iedere souvenirwinkel, met een stickertje ‘made in China’ erop en kan iedereen het zich veroorloven”, aldus Klein. Klein legt met haar werk een connectie tussen deze vazen en onze hedendaagse “koopdrift” en geeft hier kritiek op omdat er tegenwoordig “voorbijgegaan wordt aan kwaliteit, ambacht, techniek.”.
Pronkvazen
“Er zit natuurlijk heel veel in die vazen waar we het met de blik van nu niet mee eens zijn”, aldus Klein. Het eerste porselein dat aan het begin van de zeventiende eeuw in Nederland arriveerde vanuit China was dan ook veelal gestolen goed. “Deze vazen hadden eigenlijk vooral een decoratieve functie en stonden vaak bij mensen in de kast”, vertelt Klein. “Misschien hadden jouw opa en oma vroeger ook wel ‘kastvazen’?”. Nog steeds vind je namelijk, met name bij oudere mensen, in Nederland soms vazen als pronkstuk in de kast staan.
Naast de koloniale geschiedenis van vazen ziet Klein hierin ook een andere schaduwzijde: “voor mij is die tijd het moment waarop mensen echt dingen gaan kopen die ze niet nodig hebben”. Klein ziet in de komst van porselein uit China in Nederland het begin van de consumptiemaatschappij en koopdrift. De porseleinen vaas was immers een “enorm gewild product onder de rijken, alleen hadden ze in Nederland nog niet de formule om op diezelfde manier porselein te maken. Delfts blauw is later ontstaan als een replica van het Chinees porselein dat in de zeventiende eeuw meegenomen werd naar Nederland.”
Delfts Blauw als imitatie van Chinees porselein
Eind zestiende eeuw vielen de Spanjaarden Antwerpen binnen en verloor de stad haar positie als economisch centrum. Door de grote haven was Antwerpen lange tijd een epicentrum van internationale handel. “De plateelbakkers daar hadden kennis van gekleurd glazuur uit Italië, iets wat ze in de noordelijke Nederlanden nog niet konden”, vertelt Klein. “Toen Antwerpen viel vertrokken die plateelbakkers met hun kennis naar steden als Haarlem, Amsterdam en Delft.” Tegelijkertijd ontstond er een steeds grotere groep mensen die ook wel een pronkvaas in de kast wilde hebben.
De Delftse plateelbakkers hadden alleen nog niet het recept om echt porselein te maken. Delfts Blauw is dan ook eigenlijk ‘gewoon’ aardewerk, maar dan in de stijl van Chinees porselein. Toen door oorlog de handel met China stil kwam te liggen nam de vraag naar een alternatief toe. Klein: “Delft lag gunstig aan de Schelde en daar ontstonden toen allerlei keramiekfabriekjes.” Die fabriekjes gingen massaal experimenteren met aardewerk om Chinees porselein zo goed mogelijk na te bootsen.
De varianten die zij maakten, zoals het Delfts Blauw en het Delfts Wit, waren een stuk makkelijker te verkrijgen dan de originelen uit China. Met een hedendaagse blik kun je Delfts blauw als een vorm van ‘cultural appropriation’ van Chinees porselein zien, maar dus ook als het begin van massaproductie. “Ik zie die vazen als een symbool voor het begin van de consumptiemaatschappij. En in de eenentwintigste eeuw is die steeds heviger groeiende koopdrift alleen nog maar erger geworden.”.
Ik zie die vazen als een symbool voor het begin van de consumptiemaatschappij
Door deze vazen in een hele commerciële beeldtaal te zetten wil Klein een beladen laag toevoegen aan de geschiedenis van dit keramiek. “Ik heb bijvoorbeeld een Tel Sell reclame gemaakt omdat ik er ook de spot mee wilde drijven. Tegenwoordig bestellen mensen iets, ze kijken er even na en ze sturen het weer terug. Of ze kopen iets en een maand later ligt het alweer in de vuilnisbak. Bij websites als Ali Express kan je zelfs een hele bulk opkopen voor een paar euro. Dat je denkt: ‘hoe kan het voor die paar euro ook nog de hele wereld rond?’.”