De natuur zelf is het onderwerp geworden – Het fotowerk van Ruud van Empel, deel II
In 2020 wordt in Hangar Photo Art Centre in Brussel de expositie “Ruud van Empel 25 Years of Photo Works 1995-2020 geopend. In opvolging van een eerder verschenen bespreking van het fotowerk van Van Empel door Alex de Vries, verschijnt vandaag deel twéé. In deze bespreking gaat het over zijn meest recente werk. Een reeks van vijf waarin de natuur de hoofdrol speelt en waar geen mensen of dieren in voor komen. De natuur zelf is het onderwerp geworden.
Mondo del Silenzio
‘Mondo del Silenzio bestaat uit natuurlijke waterlandschappen. Zowel de oppervlakte van het water als de diepte ervan, met de reflectie van het zonlicht erop en de bijna tastbare transparantie ervan, is gelaagd in beeld gebracht. Juist door die gelaagdheid leent de Photoshop techniek zich goed voor het uitwerken van deze ideeën waaraan Van Empel aandacht wil geven na langere tijd vooral kinderen in beeld te hebben gebracht.
De eigenschappen van het water heeft Ruud van Empel al eerder in zijn werk als een sub-onderwerp aan de orde gesteld zoals in de Venus werken waarin meisjes uit het water tevoorschijn komen. In ‘Mondo del Silenzio‘ daalt hij in het water af. Met het weergeven van insecten op het water en vissen die erin zwemmen combineert hij zowel de onderwaterblik als het zicht op het water. De stille, vreemde waterwereld is in deze fotoreeks in alle pracht van vreemde zeewezens en planten uitgedrukt. De kleurwerking verschilt per foto, van bleek en een beetje troebel tot feeëriek en bontgekleurd. Opvallend is de manier waarop hij het water als vloeibare materie behandelt. Alle onderdelen waaruit de afzonderlijke werken bestaan heeft van Empel in de loop van de jaren zelf gefotografeerd in aquaria en natuurmusea. Die verzameling materiaal is werkelijk een zee aan beelden waaraan altijd en overal iets kan worden toegevoegd. Wat dat betreft is Ruud van Empel nooit met vakantie. Waar hij ook is, hij verzamelt beelden voor zijn archief. Het leven zelf voedt onophoudelijk zijn kunst. In dit opzicht is hij een nazaat van de opvatting van Joseph Beuys: een kunstenaar kent geen weekend. Hij is onderhevig aan de aloude ‘beeldhonger’ naar steeds weer nieuwe wezens in het water die hem betoveren.
Het is een stilte die iedereen die onder water zwemt herkent: alles klinkt gemoffeld en ver weg.
De serie kent twee uitersten: enerzijds is er de betoverende, kleurrijke onderwaterwereld met sierlijk schepels en wezens, anderzijds is er het troebele ondoordringbare water waarin planten schemeren en vervagen. Wat ze verbindt, is zoals de titel ook benadrukt, dat die wereld stil is. Het is een stilte die iedereen die onder water zwemt herkent: alles klinkt gemoffeld en ver weg. De druk op de oren neemt toe naarmate je dieper zwemt, zodat je gevoelsmatig ook verder afdaalt in jezelf. Door luchtgebrek ontstaat dan langzamerhand de drang om terug te keren naar het oppervlak, naar de wereld die luid en licht is. Voor het buitenaardse hoeven we niet per se de kosmos in; de onderwaterwereld heeft ons wat betreft sensaties te bieden die minstens zo indringend zijn.
Voyage Pittoresque
Ook in ‘Voyage Pittoresque’ laat Ruud van Empel geen mensen zien. Deze reeks foto’s zou je kunnen opvatten als de democratisering van uiteenlopende landschappelijke verschijningen.
In ‘Voyage Pittoreque’ laat hij ideale landschappen zien die qua esthetiek overweldigend zijn in de verfijning van kleurgebruik en het scheppen van visuele orde in een totale natuurlijke chaos. Wat hij in zijn portretten doet – iedereen, of hij nu op de voorgrond of de achtergrond staat, is met dezelfde intensiteit weergegeven – realiseert hij ook in deze landschappen. Van Empel leidt het oog door de bloeiende begroeiing van overwoekerde landschappen waardoor je de onoverzichtelijkheid ervan als inzichtelijk gaat ervaren.
Deze reeks foto’s zou je kunnen opvatten als de democratisering van uiteenlopende landschappelijke verschijningen.
De titel van het werk is ontleend aan een uitspraak van Henk van Os, de voormalig directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam, die de ‘Grand Tour’ ondernemingen van kunstenaars uit vervlogen eeuwen zo typeerde. Uiteenlopende reiservaringen lieten ze samenvallen in op het atelier bedachte composities. Alles in die schilderijen is ‘levensecht’ en ‘naar de werkelijkheid’, maar ze zijn in geen enkel opzicht realistisch. Geen van die geromantiseerde landschappen zal je in dezelfde hoedanigheid in de buitenwereld aantreffen, maar de geloofwaardigheid als kunstwerk wordt daardoor niet ondergraven. Het zijn volkomen kunstmatige representaties van wat de kunstenaar onderweg op verschillende plaatsen heeft waargenomen. Zijn dergelijke ‘Grand Tour landschappen’ vaak panoramische vergezichten met een voor de dieptewerking op de voorgrond geplaatst repoussoir, bij Van Empel is er sprake van het kikkerperspectief. Vanaf grondniveau kijk je tegen de vegetatie aan die zich ondoordringbaar voordoet, maar waar wie er in thuis is zich toch een weg weet te vinden. Je zit er al middenin. Zoals in veel van zijn fotoseries zijn er dag- en nachtvarianten in dit werk. De sferische verschillen dragen zorg voor een daarmee tegenstrijdige overkoepelende samenhang. Dag en nacht zijn nu eenmaal samen voor een accurate ervaring van het verloop van de tijd verantwoordelijk.
Van Empel heeft zijn geïdealiseerde landschappen samengesteld uit foto’s die hij heeft gemaakt op onder meer Sri Lanka, in Napels, Marokko, Atlanta, Schotland, Cuba en Suriname. Het is ‘gemaakte natuur’ waarvoor hij zowel kamerplanten als wilde bloemen en planten met elkaar verweeft tot een geloofwaardig landschap dat in feite artificieel is. Hoewel de schoonheid van veel van die landschappelijke portretten onaantastbaar is, laat hij tevens zien dat hij oog heeft voor de aantasting ervan.
‘Voyage Pittoresque’ maakt in 2019 onderdeel uit van de solotentoonstelling ‘Making Nature’ in Museum Belvédère in Oranjewoud, Heerenveen (NL). In de bij gelegenheid daarvan verschenen gelijknamige publicatie plaatst Ruud Schenk in een essay de fascinatie van Van Empel voor de natuur in de traditie van auteurs als John Keats (1995-1821), Henry David Thoreau (1817-1862) en de Nederlander Frederik van Eeden (1860-1932). Zij dichten aan de ongerepte natuur kwaliteiten toe die in de snel industrialiserende wereld meer en meer worden veronachtzaamd. Schenk: “Ik moest eraan denken toen ik de recente series ‘Floresta’ en ‘Voyage Pittoresque’ zag, die bijna letterlijk vanuit het perspectief van een laagvliegende libelle lijken te zijn gemaakt. De feeërieke schoonheid van deze bloemen- en plantenwerelden komt eigenlijk alleen in sprookjes voor – of in de fantasie van een kind? Wat dat betreft liggen zij op één lijn met de fictieve kinderportretten waarmee van Empel beroemd is geworden. Deze kinderen stonden ook in paradijselijke omgevingen, die in de recente natuurwerken in nog meer detail en overdadigheid zijn uitgewerkt.”
Collage
In ‘Collage’ stelt Ruud van Empel de vraag wat je heden ten dage nog als een fotografisch beeld kunt opvatten en hoever je erin kunt gaan dat idee vorm te geven. Door de nadrukkelijke titel ‘Collage’ verbindt Van Empel zijn digitale werkwijze aan eerdere handmatige uitvoeringen waarmee beelden kunnen worden samengesteld. Hij vindt zijn inspiratie ervoor onder meer in de drippings van Jackson Pollock (USA 1912-1956). De dynamische handeling van de schilder is een leidraad voor een natuurverbeelding die bij Van Empel nog wel herkenbaar blijft, maar wel veel eigenschappen van de abstracte schilderkunst bevat. Daardoor zien deze werken er wellicht ook wat meer geknipt en geplakt uit.
De ondoordringbare tropische boompartijen in de reeks vertonen een vlekkerigheid waardoor nog kwestieuzer wordt wat je precies te zien krijgt. Was de landschappelijkheid van zijn werk altijd al een artificiële weergave, nu wordt door de lyrische expressiviteit ervan vooral een schilderkunstige kwaliteit in het fotografische beeld ondergebracht. Ook de esthetiek van het werk stelt hij ermee ter discussie: mag het wel zo mooi zijn, bestaat er zoiets al ‘te mooi’ en wat houdt schoonheid nu precies in? In hoeverre kan schaarste van het beeld worden gewaardeerd, en welke grens is er aan realisme? Het zijn wezenlijke vragen die door de ontwikkeling van zijn werk door Ruud van Empel voortdurend pregnanter naar voren worden gebracht. Het is een vorm van zelfreflectie die zich niet afsluit voor kritiek maar die een dialoog aangaat met andere opvattingen en werkwijzen.
Ook in dit werk blijft hij gebruik maken van wat hij zelf in de werkelijkheid heeft gefotografeerd, met name op Cuba en in Suriname. De composities bestaan uit talloze los gemonteerde onderdelen, maar een boom blijft een boom. Bij hem is het fictionele geen verhevigde waarheid maar een waarachtig beeld.
De ondoordringbare tropische boompartijen in de reeks vertonen een vlekkerigheid waardoor nog kwestieuzer wordt wat je precies te zien krijgt.
Ruud Schenk schrijft mede naar aanleiding van deze foto’s in de publicatie ‘Making Nature’: “Zij passen in een romantische traditie: idyllisch, idealistisch, sentimenteel wellicht, ware het niet dat er ook iets wringt. Bij alle fabelachtige virtuositeit waarmee deze natuurbeelden zijn samengesteld, blijft overduidelijk het bewustzijn dat dit niet ‘echt’ is. Er zit een ironisch randje aan, een bijna satirische overdrijving die de sentimentele lezing ontkracht. Sommige panoramische bosgezichten uit de serie Collage geven hetzelfde unheimische gevoel dat al in Van Empels vroegere werk aanwezig is, terwijl enkel van de kleinere werken uit deze reeks, zoals Collage#2, de grens van de abstracte kunst naderen.”
Het mag inderdaad zo zijn dat er in het werk sprake is van een zekere ironie, maar de kracht ervan blijft dat Ruud van Empel van zijn onderwerpen houdt en geen betere manier kent om daar uitdrukking aan te geven dan op deze wijze.
Floresta, Floresta Negra
In ‘Floresta’ en ‘Floresta Negra’ trekt Ruud van Empel de bevindingen van ‘Voyage Pittoresque’ tot de uiterste consequentie door. Wie nog nooit in de jungle is geweest en die slechts van horen zeggen kent, beseft niet dat je er eenmaal mee geconfronteerd in een onthutsende wirwar van begroeiing verloren raakt. Om te zien waar je loopt, moet je je er letterlijk een weg doorheen kappen. Ruud van Empel gebruikt voor de benadering van die onvoorstelbare drukte geen machete, maar zijn digitale instrumenten. Daarmee weet hij in de ratjetoe van vegetatie toch een helder beeld te scheppen. Het is een oproep tot beseffen wat je ziet en dat begrijpen. Hij kan alleen orde in zijn beeld scheppen door chaos uit te beeldend, of andersom door de chaos in een digitaal ontworpen orde toegankelijk te maken.
Waar in ‘Floresta’ alle kleuren van de regenboog zijn vertegenwoordigd laat hij in ‘Floresta Negra’ zien hoe de kleur zwart zich in de natuur voordoet. Planten, bloemen, en bomen die de indruk wekken zwart te zijn, zijn eigenlijk donkerblauw of donkerrood. Een effectief zwart bestaat niet in de werkelijkheid, net zomin als wit. Bij Ruud van Empel lijken de natuurverschijnselen in hun zwarte weergave te lijden aan vitiligo, een aandoening waarbij de natuurlijke pigmentatie wordt aangetast met een vlekkerig uiterlijk als resultaat. Je kunt het zien als een hedendaagse analyse van de bevinding die kunstenaar Lucebert (NL 1924-1994) na de Tweede Wereldoorlog deed toen hij constateerde ‘schoonheid heeft haar gezicht verbrand’. Het door sommigen als te mooi ervaren werk van Ruud van Empel is daarmee een balsem voor huid en ziel.
Om de suggestie van zwarte natuur te wekken moet kleur worden gebroken tot wat we ervaren als niet-kleur. Hier beeldt hij nu niet eens de natuur bij nacht uit, maar de als zwart ervaren flora. Om de intense diepte van het werk ervaarbaar te maken toont hij het werk in zijn solo-expositie in Museum Belvédère begin 2019 als Archival Pigment prints zonder beschermend glas. Hij benadrukt daarmee de grafische tekening van het werk en haalt een reflecterend filter weg. Met name de zwarte tinten worden intens diep en fluwelig mat.
Een effectief zwart bestaat niet in de werkelijkheid, net zomin als wit.
De gewaarwording die het werk raadselachtig maakt, is dat je een doorkijk hebt in een situatie waar je eigenlijk niet doorheen kunt kijken. De inspiratie daarvoor vindt Van Empel in onder meer de realistische schilderijen die Walter Spies (DLD 1895-1942) in de jaren dertig op het Indonesische eiland Bali maakt. De sprookjesachtig gloed, de voelbare warmte, de concrete donkerte en de manier waarop het licht valt is in dat werk van dien aard dat het tot een bovennatuurlijke interpretatie van de waarneming leidt. Bij Van Empel vertaalt zich dat in een werkwijze die hij ‘Making nature’ noemt in zijn tentoonstelling in Belvédère. Dat ‘Floresta Negra’ in een bespreking door Henny de Lange in dagblad Trouw van 12 februari 2019 wordt gekenschetst als het ‘niet te missen’ werk, ‘donker en geheimzinnig’ en ‘gruwelijk mooi’, getuigt van haar bewondering voor de strijd die Van Empel al zijn hele loopbaan voert: het verzet tegen de notie dat schoonheid vandaag de dag verboden is en tot veroordeling van de kunstenaar leidt.
Wat je er ook van kunt zeggen, hoe onnatuurlijk de samengestelde beelden ook zijn, de waarachtigheid ervan is dat alles naar het leven is gemaakt. Er is geen detail in het werk van Ruud van Empel dat hij niet in het leven heeft waargenomen en ondergaan. Hij geeft het stilleven een levendige dynamiek waarin waarneming en beleving daarvan samenvallen. Daarmee is het ook werk dat zijn kwaliteit niet per se ontleend aan wat erop te zien is. Het komt erop aan wat hij bij je als kijker teweegbrengt, wat je in het beeld beleeft. Gevoelens en ervaringen van ontroering, verwarring, verontwaardiging, bekoring, onwetendheid en begrip zijn daarin gelijkwaardige elementen die je relatie tot de beeldende kunst verdiepen.