Elke stap van de keten doorlopen als de meest craftiest manier van denken – met Sonia de Laforcade naar Craft! Now in CODA in Apeldoorn
Wat maakt een kunstwerk craft? Ligt dat in het materiaal, of juist in een bepaalde manier van doen, een mode of operation? Samen met kunsthistorica Sonia de Laforcade bezoekt Tom Jansen Klomp de tentoonstelling Craft! Now in CODA, Apeldoorn. Ze raken in gesprek over wat ambacht in de beeldende kunst precies betekent.
Mijn bezoek aan de tentoonstelling Craft! Now in het Apeldoornse CODA Museum begint met een onverwachtse kunstervaring. Misschien had ik de titel van de tentoonstelling te simplistisch opgevat, maar waar ik een kunstwerk van wol of vlas had verwacht, sta ik hier oog in oog met een wandschildering van Thomas Trum. Op de grote, witte muur van het museum heeft de kunstenaar een soort regenboog van roze, blauw en oranje aangebracht – het werk lijkt de bezoeker meteen te vragen: wat houdt ambacht eigenlijk precies in?
Naast me staat Sonia de Laforcade. Sonia is als kunsthistorica werkzaam aan de Radboud Universiteit. Ze is gespecialiseerd in Latijns-Amerikaanse kunst en in moderne en hedendaagse kunst vanuit een mondiaal perspectief. Terwijl ik probeer mijn microfoontje werkende te krijgen, begint Sonia fanatiek te vertellen over een van haar projecten, de Fiber Research Circle. Deze craft circles, open bijeenkomsten voor mensen die zich op verschillende manieren bezighouden met handwerk, bieden ruimte voor horizontale dialoog, vertelt Sonia me. In een steeds verder geprofessionaliseerde kunstwereld, waarin we al snel vastgestelde rollen zoals die van kunstenaar of kunsthistoricus aannemen, biedt samenkomen, samen maken en samen onderzoeken de mogelijkheid dat soort verschillen even aan de kant te zetten. Hiernaast is haar handwerk, zowel alleen als met de circle, ook een waardevolle toevoeging aan Sonia’s rol als kunsthistorica. ‘Het is een mode of operation’, een specifieke manier waarop ze haar professionele rol net anders kan aannemen.
We kijken samen nog eens naar de grote schildering van Trum. Het werk, lezen we, is gemaakt met machines die eigenlijk bedoeld zijn voor het aanbrengen van de witte lijnen op wegen. ‘Misschien hebben ze deze kunstenaar uitgenodigd omdat hij in zijn werk schilderen als een repetitieve techniek aanpakt, net zoals dat weven en breien gebaseerd zijn op herhaling’, zegt Sonia. ‘En het doorbreekt op een manier ook een historische hoog-laag tegenstelling, de ‘hoge’ schone kunst tegenover de ‘lage’ ambachtelijke kunst. Ik denk dat we daar nu voorbij zijn.’
Sonia en ik wandelen verder door de tentoonstelling. We staan stil bij een gezicht dat bestaat uit stevige visserstouwen gemaakt door Joana Schneider en lopen om een kunstwerk van Sara Bjarland heen, een groot samengesteld doek gemaakt van hergebruikte stoffen. Craft! Now is niet de enige tentoonstelling van zijn soort. Er is de afgelopen jaren sprake van een grote herwaardering van textiel in de beeldende kunsten. Decennialang werden geborduurde of gebreide kunstwerken minder belangrijk geacht, een oordeel dat vaak in verband stond met scheve genderverhoudingen. Nu is er eindelijk aandacht voor deze werkwijzen, niet alleen hier in Apeldoorn maar ook bij de laatste documenta in Kassel en de meest recente Biënnale van Venetië.
Tegelijkertijd vraag ik me af of deze omarming van textiel een keerzijde kent. Kan de romantisering van de materialen en technieken er niet toe leiden dat we de erbarmelijke arbeidsomstandigheden waarin het merendeel van ons textiel wordt geproduceerd over het hoofd zien? Sonia begrijpt mijn zorgen goed, maar ze wijst me er ook op dat het wereldwijde kapitalisme en het leed dat verbonden is aan de geschiedenis van textiel juist thema’s zijn die worden aangekaart door veel kunstenaars die werken met deze materialen, zoals door de Amerikaanse Kevin Beasley.
Precies op dat moment merken we een serie kunstwerken van Wouter Paijmans op, waarin de kunstenaar reflecteert op de massaproductie van kleding. Drie afbeeldingen van dezelfde jas hangen naast elkaar – Paijmans doet in zijn eentje een kledingfabriek na. In eerste instantie lijken het schilderijen, maar als we de werken nader bekijken valt het ons op dat ze van stof gemaakt zijn. Alle drie de blauwe jassen worden vastgeklemd door een hoes bedrukt met strakke, witte lijnen. ‘Het lijkt op een papieren naaipatroon’ zegt Sonia.
We draaien ons om en zien meer werk van Paijmans. Waar de jassen nog tweedimensionaal en schilderijachtig waren, vallen deze kunstwerken bijna van de wand af. Dezelfde semi-doorzichtige hoezen houden – het lijkt alsof het ze moeite kost – grote stapels kleding tegen. ‘Hier genieten we nog van de techniek van het naaien en het maken van patronen’ zegt Sonia, wijzend op de blauwe jassen, ‘en dan is dit de terugkeer van het onderdrukte, uitpuilend, het afval dat voortkomt uit zo’n prachtige techniek.’ Omdat de belijnde hoezen niet al het licht doorlaten, is het moeilijk te zien waar de stapels kleding ophouden. Het lijken monsters die uit de mist tevoorschijn komen. ‘Het is het ophopen van bergen afval in het zuidelijk halfrond’, merkt Sonia op.
Een stukje verderop komen we een heel ander soort driedimensionaal textielwerk tegen. Sanne Bax maakt hoogpolige, kleurrijke, droomachtige bomen met behulp van een techniek die tuften heet. De zachte, pluche fantasieplanten roepen bij Sonia en mij allerlei associaties op, van kinderboeken tot videogames. Sonia wijst aan dat de garen waarschijnlijk zelf geverfd zijn: ze zijn oneven van kleur, een draad is op de ene plek lichter paars is en op de andere donkerder. Op het bordje naast het kunstwerk lezen we dat Bax nog veel meer onderdelen van het proces op zich neemt, zoals het wassen en het spinnen van de wol.
Het is een veelvoorkomend fenomeen onder mensen die met draad werken, zegt Sonia me. ‘Je begint met iets doen dat je misschien van je oma kent, zoals breien, en voordat je het weet ben je ook aan het verven en spinnen. Sommige mensen beginnen zelfs vlas te verbouwen of ze schaffen schapen aan voor in de achtertuin.’ Dat is misschien wel de meest craftiest manier van denken, vertelt ze me, elke stap van de keten doorlopen.
Ik vraag Sonia of de techniek zo leren kennen, het leren van alle stappen van een productieproces, ook fijn kan zijn omdat het tegen een gevoel van vervreemding ingaat. ‘Ja!’ zegt ze, ‘het zorgt voor een heel andere manier van in relatie staan tot je omgeving.’ Ze denkt even na. ‘Maar dat staat niet los van een besef van de mondiale arbeidsomstandigheden.’ We kijken allebei weer naar de kleurrijke natuurvoorstelling van Bax. ‘Misschien is dit kunstwerk daarom wel een soort fantastische micro-utopie: het werk erkent ook dat op zo’n manier in contact staan met je materiaal een fantasie is in verhouding tot de werkelijkheid van de textielproductie.’
Iets dat me opvalt tijdens ons bezoek aan Craft! Now, is dat alles dat we zien aan individuele kunstenaars wordt toegeschreven. In de hernieuwde aandacht voor textiel in de beeldende kunsten lijkt samenwerken een sleutelwoord. Ook Sonia benoemt het belang van het samenkomen en de horizontale dialoog wanneer ze vertelt over haar Fiber Research Circle. Waarom zien we in deze tentoonstelling dan uitsluitend individuele makers, vraag ik me af?
In een hoek van de grote, witte ruimte hangen twee tapijten die van top tot teen gevuld zijn met speelse plaatjes. Het zijn kunstwerken van Koen Taselaar. Op het eerste tapijt zien we een sprookjesachtige afbeelding van een meerkoppige draak die in een klein meer een bad neemt, omringd door kinderlijke bomen en planten. De kunstenaar gaat op een ludieke manier de dialoog aan met oude kunst en leent vrij elementen van Jan van Eyck en het Tapijt van Bayeux. Het andere kunstwerk, een isometrische wereld vol met gebouwtjes die worden bewoond door katten, is net zo humoristisch. De inwoners van deze wereld komen in allerlei soorten en maten: de ene kat ziet er bijna surrealistisch uit, de andere eerder als een doodgewone huiskat. Een grote diversiteit aan figuren, maar van de hand van een enkele kunstenaar.
Mijn aanname blijkt niet helemaal te kloppen. Sonia vertelt dat ze het werk van Taselaar al eens eerder is tegengekomen, en dat ze weet dat veel van zijn textielkunst voortkomt uit een samenwerking met het Textiel Museum in Tilburg. ‘Je kan het soort werk dat ze bij het TextielLab maken, als je het eenmaal kent, best gemakkelijk herkennen’ zegt Sonia. ‘Het is super gelaagd en verfijnd.’ Taselaar is niet de enige die nauw samenwerkt met het TextielLab, laat ik me door Sonia vertellen, ook de kunstenaar Otobong Nkanga maakt gebruik van de kennis en machines uit Tilburg.
Het werk van Taselaar heeft dus, anders dan het museumbordje misschien doet denken, wel degelijk een bepaalde collaboratieve oorsprong. Toch gaat het bij het maakproces van deze wandtapijten om een heel ander soort samenwerken dan wat ik me voorstel bij de Fiber Research Circles. Sonia vindt het interessant. ‘Het is collaboratief, maar het doet daar niet moralistisch over. Het werk presenteert zichzelf ook niet als democratisch of horizontaal.’
De wandtapijten brengen ons op vraagstukken die eigenlijk betrekking hebben op de hele tentoonstelling in CODA: wat betekent ambacht in de beeldende kunst precies? Wat maakt een kunstwerk craft? Ligt dat in het materiaal, of juist in een bepaalde manier van doen, een mode of operation? Er is best een groot verschil tussen een kunstenaar die zijn ontwerp laat uitwerken door een groep experts en een kunstenaar die zelf het hele proces van de wolproductie doorloopt. Juist die diversiteit maakt de kunstwerken zo interessant, maar het maakt het samenstellen van een overzichtstentoonstelling als Craft! Now misschien ook lastig. ‘Het is bijna alsof je Contemporary Art! Now zegt’, grapt Sonia.
—
De tentoonstelling Craft! Now is nog tot en met 24 april 2024 te zien in CODA, Apeldoorn.