De macht van ruimte – met Anna-Maria Pinaka naar het Stedelijk Museum Amsterdam
Met de tentoonstelling Youth wil Anne Imhof bevragen wat de rol van een kunstwerk is wanneer de tentoonstelling waarin het verschijnt, eindigt. Is een kunstwerk nog steeds ‘kunst’ als het in een opslagplaats staat, en niet meer door een publiek kan worden bekeken? ‘De ruimte voelt als een spookachtige bibliotheek en autobegraafplaats ineen. Hoe verder we lopen, hoe meer de geur van rubber onze neuzen lijkt te kietelen.’ In deel IV van De ontmoeting bezoekt Nadia de Vries Youth met kunstenaar Anna-Maria Pinaka en haar zoontje Kurt.
Elke generatie kent haar eigen supersterren, en wat kunstenaars betreft lijkt Anne Imhof de onze te zijn. In 2017 won ze de Gouden Leeuw op de Biënnale van Venetië, waar ze dat jaar Duitsland vertegenwoordigde, en in 2021 kreeg ze de prestigieuze ‘carte blanche’ van het Palais de Tokyo in Parijs, dat ze in een post-apocalyptisch labyrint veranderde. Deze herfst debuteert ze in de Nederlandse kunstwereld met een soloshow in het Stedelijk Museum Amsterdam, Youth. Voor de expositie bood het museum Imhof de gehele kelderruimte, die de afgelopen jaren louter voor collectiepresentaties werd gebruikt. De beeldtaal van Imhof, die zich kenmerkt door industrieel staal, gestript beton en graffiti, roept doorgaans associaties op met verlaten gebieden en stedelijk verval – denk aan Charleroi, maar dan op galerieformaat.
Ook inYouth wordt deze associatie vertegenwoordigd, wat ergens een beetje wrang voelt. Want wat betekent het wanneer een kunstenaar, die overduidelijk onderdeel is van het etablissement, in een institutionele ruimte de rafelranden van het bestaan opzoekt? En wat betekent het überhaupt om als hedendaags kunstenaar een grote ruimte tot je beschikking te krijgen? Ik bezoek Youth met kunstenaar Anna-Maria Pinaka, die zelf hoofdzakelijk met video, performance en aquarel werkt. Tussen 2010 en 2017 voerde Anna-Maria artistiek onderzoek uit naar het idee van alledaagse ‘vuilheid’ en zelfuitbuiting, en naar hoe kunst een gelegenheid kan zijn om van het eigen privéleven een artistiek object te maken: hoe een intiem moment tussen geliefden een erotische scène wordt wanneer het in beeld wordt gebracht, zoals Kathy Acker en Alan Sondheim bijvoorbeeld deden met hun Blue Tapes uit 1972. In 2018 publiceerde Anna-Maria een ingekorte versie van haar proefschrift, Porno-graphing, bij de Nederlandse uitgeverij Onomatopee. Hoe kijkt zij naar de ruige beeldtaal van superster Imhof?
Ik tref Anna-Maria in de boekwinkel van het museum, waar zij samen met haar zoontje Kurt het aanbod bewondert. Kurt is nog geen jaar oud en dit is de eerste keer dat hij samen met zijn moeder het Stedelijk bezoekt. Een spannende dag dus, voor ons alle drie. Nadat we de kinderwagen bij de garderobe hebben geparkeerd, dalen we de trap af naar de kelder. De dreigende soundtrack van de installatie dreunt ons tegemoet. Even ben ik zenuwachtig dat de expositie van Imhof wellicht te duister is voor Kurt, maar dat blijkt al snel nergens voor nodig: zolang Kurt zijn favoriete knisperspeeltje binnen handbereik heeft, is er geen kunstwerk dat hem kan choqueren.
We betreden de installatie, met Anna-Maria voorop, en wandelen langs de schoolkluisjes die vanaf de ingang een claustrofobisch wandelpad vormen. Na een paar bochten komen we uit bij het videowerk AI Winter (2022), waarin model en muzikant Eliza Douglas – tevens de partner van Imhof – zich een weg door een sneeuwlabyrint baant. ‘Wat is ze knap,’ zegt Anna-Maria. In stilte kijken we toe hoe Douglas naar een uiteinde van het labyrint wandelt, daar vastloopt, en vervolgens weer terugkeert naar haar startpunt. Wanneer Kurt zachtjes begint te kraaien, besluiten we om een stukje te gaan lopen. We passeren de schoolkluisjes weer en zoeken, net als Douglas in de video, een weg uit het doolhof.
Dat wil zeggen, een weg naar een níeuw doolhof, en wel de hoofdinstallatie van Youth. In de overige kelderruimte van het Stedelijk is een duizelingwekkend ‘archief’ gebouwd van autobanden, glazen platen en plastic opbergbakken. De ruimte voelt als een spookachtige bibliotheek en autobegraafplaats ineen. Hoe verder we lopen, hoe meer de geur van rubber onze neuzen lijkt te kietelen. Tussen de opbergbakken en autobanden door zien we rekwisieten uit voorgaande installaties van Imhof, zoals de stalen duikplanken uit Natures Mortes (2021) en de scooterhelm uit Sex (2019). Met de expositie, zo hoorde ik eerder bij de perspresentatie, wil Imhof bevragen wat de rol van een kunstwerk is wanneer de tentoonstelling waarin het verschijnt, eindigt. Is een kunstwerk nog steeds ‘kunst’ als het in een opslagplaats staat, en niet meer door een publiek kan worden bekeken? Een vraag die Anna-Maria ook bezighoudt, zo blijkt. ‘Het is interessant om de materialiteit van kunst te bevragen,’ zegt ze. ‘Tegenwoordig kunnen we veel kunst via digitale wegen bekijken. We zien foto’s op social media, of downloaden via WeTransfer een bestand met het hele portfolio van een kunstenaar. Door het gemak van deze toegankelijkheid voelt kunst soms als iets dat vanzelfsprekend is. Maar het is een echt ambacht om kunst te maken, en het kunstenaarschap is een praktijk die veel tijd en inspanning vergt. Met deze installatie lijkt Imhof het materiële ‘volume’ van kunst te willen benadrukken. Ze neemt zoveel ruimte in, met al die autobanden en die stalen kooien. Daardoor kun je er als kijker niet omheen dat deze expositie een grote accumulatie is, van tijd, ervaring, maar ook arbeid. Wat dat laatste betreft vind ik het ook mooi dat de expositie zo’n industriële uitstraling heeft. Al die autobanden en staalwerken wekken de indruk van mechanische arbeid, wat ik in de context van artistiek werk een interessante vergelijking vind.’
Achterin de zaal vinden Anna-Maria en ik een kleine ruimte, waarin de video Fate (2022) wordt afgespeeld. Ook hierin speelt Eliza Douglas een hoofdrol: we zien haar door de sneeuw op een paard rijden, in slow motion. Na een paar minuten, wanneer haar blik de camera ontmoet, ontstaat er een glimlach op haar gezicht. Aanvankelijk lijkt de glimlach ongemakkelijk en kunstmatig, maar in een volgend shot zien we Douglas oprecht glimlachen terwijl de sneeuw op haar blote schouders valt. ‘Dit is mijn favoriete deel van de expositie tot nu toe,’ zegt Anna-Maria. ‘Er spreekt een zekere echtheid uit die laatste glimlach. Het heeft iets heel menselijks, en dat boeit me.’ Wanneer we de videoruimte weer verlaten, lijkt Anna-Maria echter ook een kanttekening te hebben. ‘En toch…’ begint ze. ‘De vrouw in de video is zo mooi. En alle objecten in deze installatie zijn dat ook. Die glimmende scooterhelm, die stalen sculpturen. Alles is heel gelikt en modieus. Voor mijn gevoel wordt er een soort fantasiebeeld van een Berlijnse nachtclub geschapen, met modellen en rocksterren. Wat dat betreft vind ik de associatie met het arbeidersleven, die door de industriële componenten wordt gewekt, nogal lastig. Want voor de meesten van ons is de glamour die deze expositie uitstraalt niet toegankelijk.’
Op dat moment begint Kurt te jengelen, en haalt Anna-Maria een stuk brood uit haar tas. Na een paar happen gooit Kurt het brood op de grond, waarna ik het opraap, en zo begint er voor Kurt een leuk spel. Hij laat zijn knisperbal uit zijn handen vallen, en wanneer hij merkt dat ik ook bereid ben om de bal op te rapen, herhaalt hij de handeling opnieuw en opnieuw. We schuifelen een zijweg van de installatie in om Kurt een beetje afleiding te geven.
‘Eigenlijk maakt deze tentoonstelling me jaloers,’ zegt Anna-Maria dan. ‘Het gebeurt niet vaak dat een levende, vrouwelijke kunstenaar zoveel ruimte krijgt voor haar werk. Om echt een monumentale installatie als deze te maken, bedoel ik. Als ik hier zo rondloop, merk ik dat ik mezelf afvraag: wat moet ik doen om ook zoveel ruimte te krijgen? Dat bedoel ik niet op een bittere manier, overigens. Ik denk dat ik in mijn kunst ook van een heel andere benadering uitga dan Imhof. Voor mijn eigen werk vraag ik me op een praktische, bijna banale manier af wat de waarde van kunst is. In mijn performances, bijvoorbeeld, onderzoek ik hoe klein of ‘lui’ een handeling moet zijn om niet meer als performancekunst te worden ervaren. Als ik de camera aanzet en vervolgens niets doe, ben ik dan nog steeds met kunst bezig? Imhof lijkt daarentegen juist het grootste op te zoeken. Dat vind ik heel stoer, trouwens, omdat ik in haar werk ook een zekere twijfel lees. Doordat ze de objecten uit haar eigen archief in deze setting tentoonstelt, lijkt ze de waarde van haar oudere werk te willen bevragen. De zelfreflectie die daaruit spreekt bevalt me.’
Wanneer we langs de stapels autobanden naar de uitgang lopen, wil ik Anna-Maria een vraag stellen waarover ik zelf enige twijfel voel. Ik twijfel om hem te stellen omdat het zo’n clichématige vraag voor een vrouwelijk kunstenaar is, en ik Anna-Maria in haar hoedanigheid als kritisch maker naar deze expositie heb meegevraagd. Maar omdat Kurt hier is en ik zijn rol in haar leven ook wil erkennen, stel ik de vraag toch.
‘Heeft het ouderschap jouw praktijk als kunstenaar veranderd?’
Anna-Maria kijkt niet op van de vraag. ‘Gek genoeg niet,’ antwoordt ze. ‘Van verschillende andere kunstenaars met kinderen heb ik wel gehoord dat ze het moeilijk vinden om hun werk met hun rol als ouder te combineren, maar voor mij gaat dat niet op. Ik ben nog net zo geïnspireerd als ik was voordat ik moeder werd. Wel merk ik dat ik minder tijd heb om werk te maken dan voorheen, maar dat vind ik niet erg. Ik breng graag tijd door met Kurt, en ik mis niets. Doordat ik minder tijd heb voor mijn kunstpraktijk, heb ik ook moeten nadenken over efficiëntere manieren om mijn ideeën tot uitvoering te brengen. Om die reden heb ik de afgelopen tijd veel met aquarel gewerkt, omdat het een snel medium is. Ik hoef er geen hele set-up voor te bouwen; ik neem wat papier en waterverf en ik ga aan de slag. Op inhoudelijk vlak lijkt het ouderschap me ook te inspireren. Zo valt het me op dat ik de laatste tijd veel varkens schilder. Toen ik zelf kind was mocht ik van mijn vader nooit het woord ‘varken’ als scheldwoord gebruiken. Daardoor is het varken voor mij een soort verboden figuur geworden. Nu dat ik zelf een kind heb, lijk ik dat verboden figuur onbewust weer op te willen zoeken. In mijn werk symboliseert het varken het onbekende uit mijn eigen kindertijd.’
We werpen nog een laatste blik op de schoolkluisjes in het eerste deel van de installatie. Daarna lopen we de trap op, richting de garderobe, waar we Kurt weer in de kinderwagen hijsen. Hij speelt tevreden met zijn knisperbal. ‘Het komt niet vaak voor dat ik Kurt mee kan nemen naar een professionele afspraak,’ zegt Anna-Maria. ‘Maar ergens vind ik dat kwalijk. Waarom zou ik, als moeder, mijn kind niet bij me mogen hebben als ik werk? Waarom is dat per definitie onprofessioneel? Ik zou die aanname wel meer willen uitdagen, maar het lukt me niet om het altijd te durven.’
Al pratend lopen we naar de uitgang van het museum. Terwijl ik naar Anna-Maria luister en de schoolkluisjes van Imhof opnieuw voor de geest haal, lijkt de titel van de tentoonstelling een andere betekenis aan te nemen. Voor Imhof is Youth een verwijzing naar onzekerheid, naar een periode in het menselijk leven waarin alles nog onvast voelt. Een titel met een dubbele lading, zo bleek uit haar toelichting bij de perspresentatie, omdat het werk in de tentoonstelling afgelopen lente eigenlijk in Garage Museum of Contemporary Art in Moskou had moeten debuteren. Direct na de inval van Rusland in Oekraïne besloot Garage om de tentoonstelling met onmiddellijke ingang op te schorten. De voorbereidingen van die expositie in Moskou staan aan de basis voor de tentoonstelling in Amsterdam. In die zin zou Youth dus ook naar politieke onzekerheid kunnen verwijzen. Maar de betekenis van Imhof doet er voor mij nu even niet toe. Voor mij staat Youth voor de eerste museumtentoonstelling die Kurt ooit zag. Niet de meest intellectuele associatie, wellicht, maar wel eentje die voor mij waardevol is.
Youth van Anne Imhof, een gezamenlijke presentatie met de Hartwig Art Foundation, is tot en met 29 januari 2023 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam. De publicatie van Anna-Maria Pinaka, Porno-graphing: What Do ‘Dirty’ Sexual Subjectivities Do to Art? is verkrijgbaar via Onomatopee.