De Lynchiaanse binnenwereld – David Lynch in het Bonnefantenmuseum:
Er is orde te vinden in de chaos, fantasie bestaat zuiver bij de gratie van de werkelijkheid en er zit rust in onrust. Het individu van ons mensen balanceert continu op een weegschaal tussen enerzijds de Apollinische maat – die staat voor de harmonie en redelijkheid, en anderzijds de onmeetbare Dionysische oer gevoelens – welke staan voor roes, extase en onze driften. Deze weegschaal bepaalt de grenzen waartussen wij – met al onze geïnternaliseerde conflicten en impulsen – onszelf kunnen zijn. De dynamische krachten van creatie en vernietiging, van leven en dood, komen op uitzonderlijke wijze samen in de unheimliche werken van David Lynch en laten zien dat het gecontroleerd toelaten van onze Dionysische driften niet uit den boze is. Integendeel, zij kunnen juist een rustgevende uitwerking hebben op de psyché.
Al met al spat er een theatraliteit vanaf waar je U tegen zegt.
De veelzijdige overzichtstentoonstelling – met ruim 500 werken – in het Bonnefantenmuseum in Maastricht draagt de naam ‘Someone Is In My House’. Gelijk kunnen we hier de schalen van de weegschaal horen rammelen. Waar deze titel letterlijk kan betekenen wat er staat: ‘er is iemand in mijn huis’, wat niet heel gek of gevaarlijk hoeft te zijn, neigt het in gedachten al gauw naar een scenario waarin er een indringer aanwezig is in onze betrouwbare bubbel. Instincten als ‘pak een wapen!’ – denk aan een broodmes of paraplu – en ‘bel 112!’ vormen zich. Deze gedachten zijn echter luguber en naar, want het begrip ‘thuis’ staat in eerste instantie over het algemeen juist voor geborgenheid en veiligheid. Het huis, thuis zijn, maar zeker ook deze lugubere lading rondom de titel, zijn terugkerende thema’s in het werk van Lynch.
Het penetrante geluid dat het best omschreven kan worden als ‘het ietwat minder irritante broertje van het luchtalarm dat elke maandag door ons land galmt’, vult een deel van het museum en wuift je naar binnen in een van de eerste zalen van de tentoonstelling. Gedimd licht zorgt voor een verontrustende doch kalme sfeer, zeker gezien het alarm, de geluiden van braken en de veelal duistere kleuren die de kamer decoreren; al met al spat er een theatraliteit vanaf waar je U tegen zegt.
Het werk van Lynch bevat vele tekenen van leven: van mensen, vreemde wezens en bewegende beelden ondersteund door geluiden tot aan de serie lampsculpturen die Lynch heeft gemaakt en die ‘aan staan’. Tegelijkertijd worden de werken ook van een bepaald soort leven ontnomen; de scènes tonen aanzetten tot moord of mutilatiedaden zoals bij het werk ‘Pete Goes To His Girlfriend’s House’ (2009). De voorstelling, gemaakt met zwarte en bruine tinten met hier een daar een accent rood, tonen een man – vermoedelijk Pete.
Gewapend met een pistool in zijn rechter- en een mes in zijn linkerhand lijkt hij te rennen naar een huis waarin een vrouw – Pete’s vriendin – voor het raam staat. Zijn mond staat zo wijd open dat zijn tanden zichtbaar zijn en rondom zijn hoofd bevindt zich een diepzwarte vlek die oogt als een soort duistere aureool, waarbinnen drie rode lichten dwarrelen. De vraag resteert echter wat hier nou daadwerkelijk gaande is. Een ding moge duidelijk zijn: Pete is op oorlogspad, maar vanuit welke beweegreden? Het donkere karakter van de voorstelling doet vermoeden dat zijn vriendin een schuld heeft in te lossen, maar wellicht is dit verre van de waarheid. Het is niet onmogelijk te bedenken dat Pete’s vriendin hem zelf heeft gebeld, omdat er gevaar draagt binnen haar huis en hij haar te hulp schiet. ‘Pete Goes To His Girlfriend’s House’ licht, net als vele andere werken binnen de tentoonstelling, een soort nachtmerrietafereel uit, doorspekt met een flinke dosis macabere humor.
Door kleur te ontdoen van haar kleur, krijgt zij juist meer leven ofwel meer dromerigheid.
In een van de zalen staat het volgende citaat op de muur: “Colour to me is too real. It’s limiting. It doesn’t allow too much of a dream. The more you throw black into a colour, the more dreamy it gets.”. Lynch lijkt in die zin stukje bij beetje de kleuren te ‘vermoorden’. Doordat hij er zwart aan toevoegt krijgen de kleuren echter juist meer leven, ofwel meer dromerigheid. En waar er dan wel meer kleur wordt gebruikt, zoals in de mixed-media installatie met stop-motion film ‘Six Men Getting Sick’ (1967), zijn dit veelal schakeringen van onder andere rode, roze en purperen tinten; kleuren die een bepaalde organische sensatie over zich heen hebben en daardoor enerzijds identificatie mogelijk maken met het menselijk-element en anderzijds laten walgen door de associatie met bloed, weefsel en andere lichamelijke grimmigheden. In de installatie zijn zes figuren aanwezig; drie van hen komen letterlijk uit het doek en de andere drie worden naast hen geprojecteerd. Er volgt een cijferreeks in beeld, vuur wordt aangewakkerd en langzaamaan zien we dat de magen van de figuren zich vullen met vloeistof, tot zij allen met volle overgave hun maagsappen eruit spuwen.
I learned that just beneath the surface there’s another world, and still different worlds if you dig deeper.
Een ander citaat in een volgende ruimte luidt: “I learned that just beneath the surface there’s another world, and still different worlds if you dig deeper. I knew it as a kid, but I couldn’t find the proof. It was just a feeling. There’s goodness in blue skies and flowers, but another force – a wild pain and decay – also accompanies everything.”. Deze andere wereld zou vergeleken kunnen worden met de intermediaire staat van zijn tussen het Apollinische en het Dionysische denken. Werelden die Lynch met uiterste zorgvuldigheid aanboort en exploreert. Waarna hij er ook nog in slaagt om deze werelden met anderen te delen op een verschrikkelijk vervreemdende, en toch zo herkenbare wijze.
Een te overheersende Dionysische overtuiging zou ervoor zorgen dat men slechts bezig zou zijn met het bevredigen van de oerdriften; culturen zouden vervagen, moreelbesef verplaatst zichzelf naar de achtergrond en er zou continu achter de spreekwoordelijke pik aan worden gelopen. Daartegenover staat wel, dat een overheersing van het Apollinische principe van mensen wezens maakt die slechts voor de vorm leven, en waar de inhoud (emoties, instincten en intuïtie) langzamerhand vertroebeld totdat deze helemaal op gaat in het niets. Het is dus niet zo zwart-wit, niet het een en niet het ander, maar wellicht kan er zoiets bestaan als de Lynchiaanse binnenwereld; een tussenwereld waar de harmonische maat en de roes elkaar ontmoeten en waar er een nieuwe wereld ontstaat elke keer wanneer zij elkaar de hand schudden.
De overzichtstentoonstelling ‘Someone Is In My House’ van David Lynch is nog t/m 28 april 2019 te zien in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Check hier alle info.