De levensaders van het landschap – op atelierbezoek bij PolakVanBekkum
Dit voorjaar verblijven kunstenaars Esther Polak en Ivar van Bekkum voor een werkperiode bij het Drawing Centre in Diepenheim. Tijdens een bezoek aan hun tijdelijke atelier gaat Noa Zuidervaart, artistiek leider van het Drawing Centre, in gesprek met het duo. Hij ontdekt nieuwe verbanden tussen hun inspiratiebronnen, de evolutie van hun samenwerking en de graaspatronen van koeien.
Tegen de muur van de Drawing Studio in Diepenheim, waar Esther Polak en Ivar
van Bekkum drie maanden als artists-in-residence verblijven, staat een leestafel
met boeken. Wanneer ik het duo bezoek, nodigen ze me uit om de boeken op tafel
te bekijken. De collectie oogt op het eerste gezicht eclectisch. Publicaties over cartografie, filosofie, landschapsverandering, digitale media, koeien, geweld en beweging liggen zorgvuldig naast elkaar uitgestald. Bij elke greep naar een boek voorziet Esther mij van een korte toelichting.
Een deel van de publicaties is met de auteurs geruild voor een uitgave van hun eigen werk. Terwijl ik een fotoboek met schapen doorblader, vertelt Esther over haar liefde voor de teksten van John Berger. Ik ontdek een roman. Die blijkt niet direct relevant voor hun onderzoek, maar vooral bedoeld om te lezen ter ontspanning. Mijn aandacht blijft uiteindelijk hangen bij een werk van de Nederlandse schrijver Nescio, wiens boeken ik niet eerder heb gelezen. Wanneer ik zijn Natuurdagboek opensla, stuit ik op een passage waarin hij zijn reis van het platteland naar het stadscentrum van Amsterdam beschrijft. Nescio’s zinnen zijn geconcentreerd en helder. Hij lijkt zijn omgeving – het weer, de natuur, het landschap – en zijn route daar doorheen op een bijna objectieve, documentaire manier te willen vangen. Dat verlangen denk ik ook te herkennen in het werk van Ivar en Esther.
Hun tekeningen en films verhouden zich tot een reeks actuele vraagstukken met betrekking tot ecologie en de toenemende digitalisering van de samenleving. Alle werken lijken terug te voeren naar één kerngedachte: beweging vormt het landschap. Volgens Ivar en Esther bestaat onze omgeving namelijk bij de gratie van onze verplaatsing erdoor en onze beleving ervan. Ze stippen daarmee haast metafysische kwesties aan. Wat is de aard van tijd en ruimte? Of, hoe verhoudt ons subjectieve bewustzijn zich tot de objectieve werkelijkheid? Om antwoorden op deze vragen te vinden, maken ze gebruik van digitale en analoge technologieën, zoals GPS-systemen, geluidsopnamen en tekenrobots. Het duo bevraagt de manier waarop we de realiteit interpreteren en komt zo tot een nieuwe ruimtebeleving. Ik probeer me die ruimtebeleving voor te stellen, daar in het atelier: een wereld die bestaat uit een web van routes, sporen en verplaatsingen. Het doet me denken aan hun videowerk Walking the Machine, waarin het duo een videospel-karakter volgt tijdens een wandeling door een digitaal berglandschap. Het personage laat al lopend een imprint achter met haar laarzen in de sneeuw. De omgeving in het videospel wordt geleidelijk gegenereerd terwijl het personage zich door de wereld voortbeweegt. Zou dat zijn wat Ivar en Esther bedoelen?
Na het doorspitten van de boeken krijg ik een kop aspergesoep van Ivar. We nemen met z’n drieën plaats aan een bureau en kletsen tijdens de lunch over het verloop van hun residentieperiode en hun langdurige samenwerking. Al zo’n vijfentwintig jaar ontwikkelen Ivar en Esther gezamenlijk projecten, sinds 2010 zelfs onder dezelfde naam: PolakVanBekkum. Terwijl ik aan mijn soep begin, legt Ivar uit dat ze niet aan alle werken uit hun gemeenschappelijke oeuvre hebben samengewerkt. Gaandeweg heeft het stel besloten om al hun collectieve én individuele projecten onder het partnerschap te scharen. Ik herinner me een tekst op hun portfoliowebsite waarin ze schrijven vanuit het ik-perspectief, maar expliciet vermelden samen aan het hoofdstuk te hebben gewerkt. Het doet me afvragen of ik hun persoonlijke tekenhand zou kunnen herkennen, of dat hun lijnwerk na zoveel jaar van intensieve samenwerking niet langer van elkaar te onderscheiden is. Deze gedachte test ik op één van de tekeningen uit hun atelier, een schets waarop verschillende rode en oranje lijnen over het papier meanderen. Ik concludeer dat het voor het oog van een buitenstaander een onmogelijke opgave is om de verschillen tussen de tekenlijnen te herkennen; ze krioelen, vervlechten en kruisen elkaar. Het lijkt me bijzonder om dusdanig op elkaar te zijn ingespeeld. En terwijl ik dat denk, vraagt Ivar of ik ook een boterham wil, terwijl Esther mij de zak met brood voorhoudt.
We vervolgen ons gesprek en ik leer dat de schets met rode en oranje lijnen dient als voorbereiding voor een nieuwe serie Graaschoreografieën. Deze serie bestaat uit tekeningen waarin de graaspatronen en looplijnen van koeien zijn vastgelegd. Ivar en Esther volgden voor eerdere edities runderen uit Groningen, Utrecht en de Zwitserse Alpen. Tijdens hun residentie bij Drawing Centre Diepenheim werken ze aan een nieuwe reeks, voor het eerst op museaal formaat, waarin de herkauwers van Twente centraal staan. Het duo registreert de kudde vanuit het perspectief van een drone of satelliet, alsof ze enkele meters boven het weiland zweven. Door de sporen van de individuele koeien uit de kudde te traceren ontstaat er een gelaagde plattegrond. De tekeningen doen me denken aan een netwerk van bloedvaten; de sporen van de koeien verbeeld als levensaders van het landschap. Maar juist de veestapel en de daaraan verwante landbouwactiviteiten roepen, zeker de afgelopen tijd, veel vragen op over hun problematische effect op ons landschap en klimaat. Ik verwacht niet dat Ivar en Esther een directe oplossing voor de stikstofcrisis proberen te vinden met hun tekeningen. Toch zouden hun werken kunnen inspireren tot een nieuwe ecologie, een waarbij het platteland wordt benaderd vanuit mobiliteit en samenhang in plaats van versnippering en exploitatie.
Inmiddels heb ik de bodem van mijn soepkom bereikt. Het is tijd om te gaan. Nadat ik ben uitgezwaaid door Ivar en Esther, en mijn weg door Diepenheim vervolg, merk ik een verhoogd bewustzijn voor de stappen die ik zet en de afslagen die ik neem. Al wandelend langs akkers en boerderijen, begin ik te vermoeden dat de wegen die Ivar en Esther verkennen, ook buiten het papier kunnen bestaan.
—
PolakVanBekkum verblijft van 1 april t/m 30 juni 2024 in de werk- en residentieruimte van Drawing Centre Diepenheim, dankzij de residency-regeling van het Mondriaan Fonds. Naast ander werk, zullen het videowerk Walking the Machine en een selectie Graaschoreografieën te zien zijn in hun solotentoonstelling Berichten uit het platte vlak, die plaatsvindt van 18 mei 2024 tot en met 30 juni 2024 bij Kunstenlab in Deventer.