De kunstwerken die 2021 kleur gaven – volgens Risk Hazekamp
Mister Motley vroeg drie kunstenaars een bijdrage te schrijven over het meest bijzondere kunstwerk dat ze in 2021 fysiek zagen en dat hen is bijgebleven. Risk Hazekamp kiest, na een aantal overpeinzingen, het werk The Museum of Human-Hunting (2021) van Thomas Bellinck.
2021 was een opmerkelijk jaar – ik denk dat we het daar vrijwel allemaal over eens zijn. Ik heb veel nagedacht over de verandering van driedimensionale naar tweedimensionale sociale bewegingen. De meeste tijd en aandacht werd het afgelopen jaar opgeslurpt door digitale conferenties, symposia en andere vormen van presentaties, gesprekken en workshops die via een scherm tot me kwamen. Maar gelukkig waren er ook momenten waarbij ik met al mijn zintuigen kunst heb mogen ontmoeten.
Het werk waar ik letterlijk de meest zintuigelijke tijd mee heb doorgebracht is Ines Doujak’s ‘Landschaftsmalerei’ (2021). Ik heb het gezien, geroken, gehoord en ook gevoeld, geen idee of dat wel of niet de bedoeling was, maar het één leidde tot het ander… Zelfs mijn smaakpupillen werden geprikkeld door deze installatie. Hoe zeer ik ook geraakt was door dit werk, toch is het woord ‘bijzonder’ niet het eerste wat in me opkomt.
Naar de ontmoeting met ‘Volcanic Excursion (A Vision)’ (2021) van Dominique Gonzalez-Foerster heb ik enorm uitgekeken. Vooraf was ik overtuigd dat dit voor mij het meest bijzondere werk uit 2021 zou zijn, maar achteraf gezien wil ik het liever omschrijven als het meest toegankelijke werk. Een werk met een – zelfs voor mij en dat wil wat zeggen – te duidelijk politiek statement tegen universaliteit en vóór pluriversaliteit(1). Inhoudelijk is dat een prachtig statement, maar het werd visueel zo onontkoombaar dat ik mijn interesse verloor.
Het werk dat datgene deed wat ik bij Gonzalez-Foerster verwacht had, is Saddie Choua’s ‘Today is the shortest day of the year but somehow hanging around with you all day makes it seem like the longest’ (2018).Choua draait in deze complexe en ongemakkelijke (en dat zijn in deze context positieve bijvoeglijke naamwoorden!) video-installatie continu het perspectief om. Haar Marokkaans/Belgische positie – levend tussen, in en met verschillende werelden – laat Choua door middel van verschillende beeldtalen samensmelten en uit elkaar knallen zonder iets of iemand te sparen, ook zichzelf niet. Choua is een meester in het blootleggen van uit balans zijnde machtsrelaties. Ze manoeuvreert tussen met een westerse blik waarnemen en vervolgens het waarnemen van diezelfde westerse blik. Vanuit mijn eigen witte positie als toeschouwer is het confronterend maar ergens ook helend om deze wisselwerking gade te slaan.
Inmiddels is waarschijnlijk wel duidelijk geworden dat het voor mij niet zo makkelijk is om het “meest bijzondere kunstwerk” in 2021 aan te wijzen. Dat komt door het woord ‘bijzonder’, dat als een gladde aal telkens door mijn vingers glipt. ‘Bijzonder’ is speciaal, mooi, interessant en ook afwijkend, apart, uniek. Maar daarnaast heeft ‘bijzonder’ voor mij ook een schaduwkant. Het benadrukt dat er regels bestaan die het mogelijk maken te (be)oordelen of iets of iemand tot een norm behoort of niet.
Uiteindelijk kom ik uit bij ‘The Museum of Human-Hunting’ (2021) van Thomas Bellinck. Een geluidsinstallatie in de biechthokjes van een nog niet zolang geleden ontwijde Dominicanenkerk, het nieuwe onderkomen van Kunsthal EXTRA CITY in Antwerpen. Blauwe fluwelen gordijnen, grote gouden schreefletters, een sokkel met een paspoort van de maker, een opgezette gemuilkorfde hond.
Zo theatraal en bombastisch als het uiterlijk van dit werk is, zo rauw de inhoud. De titels van de teksten die naast de drie geluidscompartimenten staan zijn: ‘Mensenjacht’, ‘Datasubjecten’ en ‘De Elektronische Neus’. Uit die laatste tekst: “Ondertussen groeide in Europese steden professioneel politiewerk uit tot de belangrijkste vorm van mensenjacht goedgekeurd door de staat.”
Bellinck legt de focus op het huidige jachtterrein aan de grenzen van Europa. Sinds 2015 voert hij gesprekken met zogenaamde ‘grensmanagers’, mensen die werken bij verschillende EU-instituten waar de mobiliteit van mensen wordt bepaald. Omdat de originele opnames niet zijn vrijgegeven, zijn de gesprekken woord voor woord gereconstrueerd met acteurs. Dit is waar je naar luistert: een biecht zonder schaamte, zonder berouw, maar vol van geloof in de natiestaat en in het categoriseren van de mensheid. Mensheid… Dat woord geeft me koppijn van complexiteit en banaliteit. Mensheid heeft een melancholische echo in zich van iets wat wellicht nooit bestaan heeft en tegelijkertijd vertegenwoordigt het een vrijwel alles verslindend antropocentrisch(2) zwart gat.
Uit interviews online wordt duidelijk dat Bellinck zich zeer bewust is van zijn eigen witte, mannelijke,Duits/Belgische positionering in het imperialistische krachtenveld. Het is eveneens duidelijk dat zijn werk Fort Europa aanklaagt, daar hebben we alle visuele verwijzingen naar het neoclassicisme niet voor nodig. Sterker nog, die sturen het werk wat mij betreft de verkeerde kant op, terug in de klauwen van koloniaal gedachtegoed. Maar in dit inhoudelijk zo sterke en visueel zo problematische Museum van de Mensenjacht voel ik wel het woord ‘bijzonder’ in al zijn facetten.