De kunstwerken die 2020 definieerden
Het was een jaar waarin kunst onder strenge maatregelen en in beperkte mate te zien was. Maar was het ook een jaar waarin we kunst harder dan ooit nodig hadden om deze duizelingwekkende nieuwe realiteit te duiden of om onszelf in tijden van isolatie te troosten. Mister Motley vroeg vier kunstprofessionals naar de kunstwerken die voor hen het jaar definieerden: Ansuya Blom, Heske ten Cate, Vera Gulikers en Léon Kruijswijk.
De schilderijen en sculpturen van Vera Gulikers verkennen het medium en de relatie ervan tot de schilderlijke kwaliteiten van “vrouwelijke” conventies. Ze gebruikt oude schildertechnieken zoals tempera en fresco, maar ook zeefdrukken, couture stoffen, schoonmaakproducten en technieken uit de interieur-industrie.
Het afgelopen jaar waren de plekken waar ik naar vertrok tijdens mijn slaap, misschien wel de meest spontane en onverwachte gebeurtenissen die mij overkwamen.
Vera Gulikers: ‘Where do we go when we fall asleep?, komt er al zingend uit mijn radio op mijn atelier. Billie Eilish stelt een goede vraag.
In mijn slaap vertrek ik naar plekken en gebeurtenissen die de logica voorbijgaan. Zo droomde ik afgelopen week dat terwijl ik de rem van mijn auto intrapte, het hoofd van mijn bijrijder vervormde van het hoofd van mijn vriend naar het hoofd van mijn vader. Ik nam het voor lief aan. In mijn droom maakt het niet uit, het is op de een of andere manier logisch. Het afgelopen jaar waren de plekken waar ik naar vertrok tijdens mijn slaap, misschien wel de meest spontane en onverwachte gebeurtenissen die mij overkwamen. In het jaar van de pandemie bestaat mijn dagelijkse routine uit een fietstocht naar mijn atelier, schilderen of aan een beeld werken, de fietstocht terug naar huis, koken en een filmpje kijken. De spontaniteit van iemand tegenkomen in de stad, even iets gaan drinken en later op de avond op een feestje belanden is er niet meer bij.
Toen ik werd gevraagd een kunstwerk te kiezen dat 2020 representeert, voelde het voor mij logisch een werk te kiezen dat deze logica-loze, spontane dromen vertegenwoordigd. Waarin je bijvoorbeeld iedereen nog kan ontmoeten, nog kan dansen op een feest of nog kan barbecueë̈n binnen anderhalve meter.
Ik heb gekozen voor het werk Blossom van Chris Ofili, een van mijn favoriete schilders.
Het schilderij toont een zwarte vrouw met eén borst uit haar jurk, die met beide handen haar hoofd licht lijkt te ondersteunen. Het schilderij staat op 2 olifantendrollen. De 7 bollen waarop Blossom geschreven staat is eveneens olifantenpoep. Verder bestaat het schilderij uit olieverf, glitters en kaartspelden. Het is voor mij een ultieme samenkomst van vreemde materialen, technieken en kleurtegenstellingen die zowel psychedelisch als natuurlijk lijken.
De vlakken in dit schilderij zijn deels opgebouwd uit kleine puntjes, waardoor de schildering die eronder zit zichtbaar blijft. Door deze techniek lijkt ze deels op te gaan in het landschap, en ontstaat er voor mij een dubbel gevoel van aan- en afwezigheid. De vrouw is cartoonesk geschilderd, en bevindt zich hierdoor duidelijk in een andere wereld. In een droom is de wereld waar je je in bevindt soms duidelijk niet de werkelijkheid en ben je er als dromer bewust van, toch ben je er op dat moment onderdeel van, je gaat mee in de strijd, het avontuur of onbegrijpelijke activiteit.
In dit werk trekt het mij aan dat de scheidingslijnen tussen beiden werelden vager worden, het ene vloeit over in het ander. Het is een doek vol onverwachte tegenstellingen en combinaties, dat tegelijkertijd onwaarschijnlijk vanzelfsprekend oogt. Het voelt voor mij als een beeld om in te verdwalen, dat elke keer als ik ernaar kijk weer een ander deel van zichzelf toont. Voor mij vergelijkbaar met de imaginaire gebeurtenissen in mijn slaap.’
Heske ten Cate is artistiek directeur bij Nest en co-host van de podcast Naakt op een Kleedje.
Er is dit jaar genoeg digitale content gecreëerd voor een hele eeuw. Was het om te helen, voor de collectiviteit, of ook om de angst te bezweren dat thuis blijven en wachten niet genoeg is?
Het ministerie van de slaap
“later that night
i held an atlas in my lap
ran my fingers across the whole world
and whispered
where does it hurt?
it answered
everywhere
everywhere
everywhere.”
― Warsan Shire
Heske ten Cate: ‘Nog nooit lag ik zo vaak vroeg in bed, of kroop ik in de middag even op de bank, met mijn telefoon aan mijn hand gegroeid, als in 2020. It. Hurt. Everywhere. Eenzaamheid, ongemakkelijkheid, vermoeidheid of angst – iedereen heeft het op zijn of haar eigen manier ervaren – maar de wereld ademde.
We werden afhankelijk van elkaars goede gedrag. Het was een jaar waarin pakketbezorgers, verplegers, leraren en supermarktpersoneel een gezicht kregen (nu nog betere beloning). En dat we ondanks de angst om ziek te worden, of ziek te maken, met duizenden op de Dam, het Malieveld, de Erasmusbrug en andere pleinen stonden, omdat het afgelopen moet zijn met ongelijkheid en institutioneel racisme. We werden overspoeld met 10.000den streams: thuiszingende artiesten, nieuws, gratis cursussen, nieuws, thuisyoga, nieuws, desem broodbakken, nieuws, hoe leer ik mijn kind wiskunde? nieuws, museumdirecteuren geven rondleidingen langs de verstilde kunstwerken, nieuws. Er is dit jaar genoeg digitale content gecreëerd voor een hele eeuw. Was het om te helen, voor de collectiviteit, of ook om de angst te bezweren dat thuis blijven en wachten niet genoeg is?
Voor 2020 koos ik ’The Dreamer’ (2016), een kunstwerk van Billie Zangewa waarop een slapende vrouw is afgebeeld in een veld bloemen. Via Instagram stuitte ik op @thenapministry – een account van Tricia Hersey dat verder gaat dan tegeltjeswijsheden. Hersey is een slimme vrouw die een vurig pleidooi houdt voor dutjes: “I have noticed this tendency in our culture to skip steps during trauma. We jump right to getting over it immediately, leaving no space for the precious ritual of grief, rest and lament. I believe that naps provide a space for us to invent, imagine and heal. There have been numerous times in my life when a nap allowed me to work things out in my spirit that I was unable to process while awake. I want you to free yourself. I want you to nap.”
Dus, sssssssst, mijn lieve 2020. Kruip onder de deken. Ik heb veel van je geleerd en ben van je gaan houden.’
Léon Kruijswijk is assistent-curator bij KW Institute for Contemporary Art in Berlijn. Léon werkt ook als freelance curator en schrijver in Nederland.
Meerdere gebeurtenissen uit dit jaar bevestigen dat het individu weinig kan veranderen, maar dat men collectief wél veranderingen in gang kan zetten.
Léon Kruijswijk: ‘De vraag welk kunstwerk voor mij 2020 definieert, bereikt mij op het moment waarop we in KW Institute for Contemporary Art in Berlijn met het team net een bijzondere tentoonstelling afmaken en duidelijk wordt dat de opening—die al twee keer was uitgesteld—ook dit keer niet plaats mag vinden. Inmiddels is het nog steeds niet duidelijk wanneer het publiek die wel mag bewonderen. De reden is evident.
Leo não pode mudar o mundo (Leo kan de wereld niet veranderen; 1991) is een groot textielwerk van de kunstenaar Leonilson (*1957—1993, Brazilië) dat ik al maanden digitaal zie en in november voor het eerst in het echt. Meteen ben ik ontroerd door het tastbare werk, terwijl ik dacht dat ik het al kende. Leonilsons praktijk wordt gekenmerkt door een sensitieve, poëtische visuele taal met verfijnde, alledaagse materialen, die als een dagboek zijn reflecties op en worstelingen met zijn persoonlijke gevoelsleven en de wereld om hem heen weergeven. Hij heeft een scherp oog voor maatschappelijke ongelijkheid, maar is zich tegelijkertijd ook bewust dat hij alleen de wereld niet kan verbeteren—meerdere werken van hem dragen dezelfde titel.
Leonilson heeft naast deze titel ook de zin “porque os deuses não admitem qualquer competição” (omdat de goden geen competitie met hem accepteren) bovenaan het werk geborduurd. Hij maakt het werk terwijl de wereldwijde hiv/aids epidemie al een aantal jaar door de wereld waart, vlak nadat hij zelf positief getest is. Het is een moment waarop hij teruggrijpt naar zijn katholieke opvoeding, op zoek naar een religieuze hogere sfeer, maar ook duidelijk worstelt met de hypocriete houding van de kerk, onder andere ten opzichte van homoseksuelen. Hij zoekt zijn heil liever in andere sferen, die hij onderaan het werk borduurde:
“o deserto, o oceano, os rapazes, as poesias”
(de woestijn, de oceaan, de jongens, de poëzie)
Religie heeft een bescheiden rol in mijn opvoeding gespeeld en ik ben niet langdurig ziek geworden, maar de introspectieve aard van het werk en de blik in het oneindige raken mij en zetten me verder aan het denken. Het reflecteren op waarden is de afgelopen maanden een wezenlijk onderdeel van de alledaagse realiteit, niet in de laatste plaats door het ontbreken van uiteenlopende, betekenisvolle gebaren en momenten. Meerdere gebeurtenissen uit dit jaar bevestigen dat het individu weinig kan veranderen, maar dat men collectief wél veranderingen in gang kan zetten—dat zou ik Leonilson voor willen leggen. Bovendien zou ik hem willen benadrukken hoe ontroerend het is dat hij met eenvoudig materiaal en simpele woorden gevoelens van en verlangens naar verte, diepgang, intimiteit, troost en geruststelling weet te bevangen. Daar kan een digitaal substituut niet tegenop.’
Het werk is te zien in de tentoonstelling Leonilson: Drawn 1975—1993 in KW Institute for Contemporary Art, Berlijn. De nieuwe data worden binnenkort aangekondigd.
De tekeningen en films van Ansuya Blom richten zich op de relatie en frictie tussen het individu en de externe wereld. Als gevolg van deze frictie ontstaan er misverstanden, misvattingen en verwarring.
In deze onzichtbare, verhullende wereld zijn het de ‘naakte’ werken die me ontroeren.
Ansuya Blom: ‘Vragen over lijsten, over ‘het beste werk’ heb ik nooit kunnen en willen beantwoorden. In mijn hoofd is er een constante beweging gaande van verschillende werken, er zijn geen lijstjes met op- of aflopende nummers. Sommige werken komen meer naar voren, leven simultaan met andere, verdwijnen weer even in afwachting van… Er is ook een gelijkschakeling gaande tussen boeken, beelden en muziek, tussen woorden, werken en klanken.
Ik denk vaak aan het aangrijpende zelfportret Du oder Ich 2005 van Maria Lassnig. Ze zit naakt, recht vooruit-kijkend, terwijl ze met haar linkerhand een pistool tegen haar slaap houdt en met haar rechterhand een pistool richt op de kijker. Het beeld ‘wisselt’ de hele tijd heen en weer tussen preservatie en vernietiging, met een beklemming doordat er geen uitweg is uit dit dilemma. Het schilderij is voor mij als een mini western, als een shoot out tussen twee cowboys die allebei met getrokken pistool tegenover elkaar staan. Maria Lassnig gaat een stap verder: ze stelt de totale zelfvernietiging van de één tegenover die van de ander.
Tegelijkertijd denk ik ook aan Giotto’s engelen, Bliz-aard Ball, Four Women, Ocean Vuong…
In deze onzichtbare, verhullende wereld zijn het de ‘naakte’ werken die me ontroeren.’