De kunstenaar en de tattoo – De onverschrokken Daantje Bons
Het internet is sinds zijn bestaan een welkome raadpleger voor jongeren die dromen van een tatoeage. Ook voor de toentertijd 14-jarige Daantje Bons die voor de duvel niet bang was. Via een tutorial rechtstreeks van het internet geplukt kalligrafeerde ze met Oost-Indische inkt een ‘derde oog’ permanent op haar enkel. Sindsdien is het daar niet bij gebleven en bezit de fotografe onderhand aardig wat plaatjes. Lichaamsversieringen die niet meer weg te denken zijn uit haar zelfportretten waarin ze gender en stigma’s onderzoekt. Kleurrijke, surrealistische foto’s die af en toe tegen het randje van absurdisme leunen.
Twee jaar na haar eerste stick-and-poke actie zette ze er nog een op haar onderbeen, maar dan vijf keer zo groot. “Ik begon aan het plakkaat, maar nadat ik de omlijning erop had staan dacht ik: Jezus wat is dit een takkenwerk. Ik ging met de half vervaardigde tekening naar een tattooshop in Breda in de hoop dat ze er iets overheen konden tekenen. Bij binnenkomst zei ik dat ik iets heel stoms had gedaan, waarna die gasten geschrokken vroegen wat het was. Toen ik mijn tatoeage liet zien en met schaamrood op mijn kaken vertelde ik dat ik het zelf gedaan had, keken ze mij vol bewondering aan. ‘Super vet! Wil je tatoeëerder worden?’ Ik vertelde dat ik geen tatoeëerder wilde worden en ook niet zo’n raar geval op mijn been wilde hebben staan. Ze weigerden om er iets overheen te tekenen, omdat het té cool was en ik het zelf maar af moest maken. Ze gaven mij een professionele tatoeëernaald en wat inkt mee en zeiden ‘succes ermee’.
Na mijn bezoek aan de tattooshop raakte ik bevriend met één van die tatoeëerders: Dave de Crom. Toentertijd was hij daar nog leerling, maar tegen de tijd dat ik 18 jaar was en mijn eerste, professionele tatoeage liet zetten, was dat bij hem. Op mijn onderarm liet ik een old school voorstelling van twee zwaluwen en een fotorolletje plaatsen. In het ontwerp verwerkte hij ook het oog van mijn eerste, zelf gezette, tatoeage.” Sindsdien kwam Daantje Bons zes keer terug bij Dave om een plaatje te laten zetten.
“Mijn vader heeft heel lang gedacht dat ik de tatoeage op mijn been er iedere dag op tekende. Toen we een keer op vakantie waren zei hij ‘teken jij nog steeds iedere dag die tatoeage op je been?!’ De rest van de vakantie was hij in shock, omdat ik vertelde dat ik het zelf jaren geleden in mijn been gekrast had.”
Iedereen met een tatoeage kan beamen dat deze vorm van lichaamsversiering niet alleen onderdeel van je lichaam is, maar ook van je leven wordt. Je raakt er zo aan gewend dat je soms zelfs vergeet dat je ze hebt. “Ik heb wel eens gedroomd dat mijn tatoeages verdwenen waren; een ware nachtmerrie. Toen ik wakker werd realiseerde ik mij hoe snel tatoeages onderdeel van mijn leven zijn geworden en hoezeer ze als sieraden dienen. Zelfs als mijn arm geamputeerd zou moeten worden, zou ik hem op sterk water willen laten zetten.”
Daantjes tatoeages zijn ook onderdeel geworden van haar kunst. Ze gebruikt zichzelf vrijwel altijd als model in haar foto’s: portretten waarin ze haar identiteit blootlegt en deze bevraagt. Ondanks dat je soms alleen bepaalde lichaamsdelen ziet, herken je haar al snel aan haar tatoeages. “Af en toe is het ook wel eens irritant. Als ik voor een opdrachtgever werk kunnen ze mij aan mijn tatoeages herkennen en zien dat ik zelf model sta voor hun campagnes.” Tijdens haar opleiding, die ze op St. Joost in Breda volgde, onderzocht ze vrouwelijkheid. “Wat is dat nou eigenlijk? In hoeverre is gender stigmatisering aangeleerd, en wat zit er in mijzelf dat ‘typisch vrouwelijk’ is? Ik kwam erachter dat ik veel eigenschappen heb die niet zo snel aan vrouwen worden toegekend. Bijvoorbeeld een bepaalde lompheid in houding of interesse voor klussen in huis die eerder als mannelijk bestempeld worden. Vanaf dat moment ben ik de camera op mijzelf gaan richten. In mijn werk ben ik constant opzoek naar de verdeeldheid en ongelijkheid tussen man en vrouw, maar juist ook naar de overeenkomsten en overlappingen. Zodra je hokjes loslaat, ontpoppen zich veel meer vormen die in dienst staan van een persoonlijkheid dan van het geslachtsorgaan.
Daarnaast maak ik extravagante, kleurrijke stillevens die samen vloeien met de zelfportretten waardoor het samen een associatief verhaal vormt.”