De kunst op de Biënnale van Venetië is weergaloos, nu het instituut zelf nog
Lieneke Hulshof bezocht de centrale overzichtstentoonstelling The Milk of Dreams op de 59e editie van de Biënnale van Venetië. Daar ziet ze hoe prachtige, solidaire en inclusieve kunst van nu extra hard botst met onderliggende structuren van macht en ongelijkheid.
Afgelopen donderdag bezocht ik The Milk of Dreams, de centrale tentoonstelling op de 59e editie van de Biënnale van Venetië. Omvergeblazen verliet ik beide locaties: eerst de Arsenale en later ook het centrale paviljoen in de Giardini. The Milk of Dreams is een van de beste tentoonstellingen die ik de afgelopen jaren zag. Een dag later schrijf ik op de terugweg in de trein dit artikel en bekruipt me óók een gevoel van ongemak over wat ik heb gezien. De kapitalistische structuur van de Biënnale staat in schril contrast met de inhoud van de fijngevoelige kunstwerken die ik bekeek.
Drie dagen voor mijn bezoek zendt Tegenlicht een uitzending uit over Abel van Gijlswijk, zanger van de populaire Nederlandse punkband Hang Youth. Van Gijlswijk vertelt dat hij het intellectuele discours rondom ‘antikapitalisme’ behapbaar wil maken voor een groot publiek met zijn sprekende teksten. Het einde van de uitzending gaat over hypocrisie: Hoe zorg je ervoor dat je als punkband niet opgeslokt wordt door het systeem waartegen je je verzet? Als voorbeeld wordt Kurt Cobain genoemd, over hoeveel last hij heeft gehad van diezelfde vraag. Kun je als Nirvana zijnde nog kritiek geven op MTV tijdens een live opname, als de zender eigenlijk hoopt dat je die kritiek geeft omdat daarmee de kijkcijfers stijgen? Harde kritiek is immers precies wat het publiek verwacht van een punkband. We horen frontman Van Gijlswijk daarop zeggen: “Het kapitalisme lijft alle weerstand en nieuwe dingen automatisch in, in het systeem, het slokt het op en poept het uit als een commodity. Dat is wat het doet en dat is waar het goed in is. Dat is waarom het groeit en een kankergezwel is omdat het dat mechanisme in zich heeft.”
Hoe zorg je ervoor dat je als punkband niet opgeslokt wordt door het systeem waartegen je je verzet?
Terug naar de Arsenale. The Milk of Dreams is een tentoonstelling gecureerd door de Italiaanse curator Cecilia Alemani en telt het werk van 213 kunstenaars uit 58 landen. De titel heeft ze geleend van het gelijknamige kinderboek van de surrealistische kunstenaar Leonora Carrington (1917-2011). In dit boek komt een magische wereld naar voren waarin de door Carrington gecreëerde figuren kunnen transformeren in iets of iemand anders. Curator Alemani heeft dit als uitgangspunt gebruikt voor de tentoonstelling die onder ander gaat over het lichaam en de transformaties die het lichaam doormaakt. Van zwangerschappen tot lichamelijke verandering door technologie en van lichamen die door politieke beslissingen een andere positie krijgen in een samenleving tot lichamen die transformeren zoals de natuur dat ook doet.
De thematiek en de verbanden die door Alemani zijn gelegd tussen kunstwerken uit allerlei landen en tijden, tussen werken van wereldberoemde en onbekende kunstenaars met uiteenlopende leeftijden spreken me aan door de zorgvuldigheid waarmee ze zijn gelegd.
Zwangere lichamen
De tentoongestelde werken zijn niet altijd ontstaan als kunstwerk, maar zijn soms ook belangrijke boeken, experimenten of onderzoeken uit het verleden. Zo is in de Arsenale het originele boek De Vrouw. Haar bouw en haar inwendige organen van Aletta Jacobs te zien uit 1897, waarin Jacobs het vrouwenlichaam gedetailleerd beschrijft en waaraan ze eigen illustraties heeft toegevoegd. Naast het boek zijn verschillende baarmoeders opgesteld met een steeds groter wordende foetus erin, gemaakt van papier maché. Exact deze objecten werden door Jacobs gebruikt om de verschillende stadia van een zwangerschap te onderzoeken.
Iets verderop zie ik schilderingen op papier van de Braziliaanse kunstenaar en curator Rosana Paulino (1967). Op het grootste werk uit de serie, uit 2021, staat een figuur met borsten, uit het hoofd groeien takken en uit de borsten lijkt melk te komen, maar die lijnen veranderen aan de onderkant van het papier in kleine takjes. Op de buik, daar waar de baarmoeder zit, vormt zich een groep bladeren. Moederschap en Moeder Aarde wordt gelijktijdig afgebeeld. In diezelfde ruimte staat ook een van de beroemde zwangere Nana’s van de Franse kunstenaar Niki de Saint Phalle (1930 – 2002) die ze maakte tussen 1966 en 1990.
Ik loop een kleine, ronde kapel in met tekeningen die achter de ramen zijn geplakt van de Chileense kunstenaar Sandra Vásquez de la Horra (1967), gemaakt tussen 2017 en 2021. De la Horra groeide op tijdens het zeventienjarige militaire en dictatoriale regime (1973 – 1990) van Augusto Pinochet en verliet Chili in 1990 om in Duitsland te studeren. Haar getoonde tekeningen zijn spiritueel van aard en het geheel lijkt op een collage, maar alle verschillende onderdelen zijn per vel getekend in plaats van geknipt of geplakt. Als bezoeker word je in de kapel omringd door deze tekeningen. Ik zie vrouwen wiens borsten langzaam overgaan in berglandschappen, daaroverheen lopen kleine kinderen. Er is een vrouw getekend in yogastand, in haar baarmoeder zie ik een kleiner persoon, in precies diezelfde yogastand. In een andere tekening lijken alle lijnen kleine spieren te zijn die zich sierlijk meebewegen met de vorm van het afgebeelde lichaam. Ook hier is de baarmoeder van het lichaam gevuld en lijken de aderen van de foetus ook op kleine takjes net als bij het werk van Paulino.
Er is ook een serie tekeningen van Tatsuo Ikeda (1918-2020) te zien, die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog dicht bij een militaire basis van de Verenigde Staten in Japan werkte. Na de oorlog studeerde hij aan de kunstacademie in Tokyo en zijn oeuvre bestaat uit tekeningen van amorfe vormen waar lichaamsdelen in te ontdekken zijn. Ikeda werd 99 jaar oud en zijn kunstenaarscarrière vormde zich rond de opschudding die hij ervoer als het gevolg van Amerikaanse en Japanse politieke gebeurtenissen. Ik zie in de tekeningen aan de muur allerlei details van lichamen, die moeilijk te plaatsen zijn omdat er druipers, opengesneden vormen en opgeblazen details aan zijn toegevoegd. De getekende vormen, lijken zwanger te zijn. Er groeit iets in en ze staan bol, zelfs op knappen soms. In iedere vorm groeit weer een andere vorm. Deze tekeningen uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw maken in mijn hoofd een connectie met de vrouw in yoga stand met het yoga figuurtje in haar buik, gemaakt door De La Horra in 2020.
De aarde en het landschap
Ik zie naast de kunstwerken die gaan over het zwangere lichaam ook een andere lijn in de tentoonstelling. Er zijn een aantal kunstwerken aanwezig die zijn gemaakt door kunstenaars uit onderdrukte, inheemse gemeenschappen wereldwijd. In veel van deze werken wordt via het lichaam dat de kunst maakt, contact gezocht met de aarde en het landschap waar deze kunstenaars vandaan komen.
Ik zie aan het begin van de Arsenale het werk van Frantz Zéphirin (1968). Zéphirin komt van Haïti en is een Voodoopriester die momenteel werkt en leeft in een tempel in de bergen van het eiland. Zéphirin begon als jong jongetje al met schilderen en verkocht zijn schilderijen van koloniale huizen in de kustplaats Cap-Haïtien. Zijn grootste publiek? Toeristen van cruiseschepen die in de haven van de stad waren aangemeerd. In zijn oeuvre focust Zéphirin onder andere op het landschap van Haïti en de invloed die de complexe geschiedenis van slavernij daarop heeft. In de Arsenale kijk ik naar een schilderij uit 2007 van een slavenschip. Hij heeft de slavenhouders op het dek van het schip weergegeven als dieren, de tot slaaf gemaakten onderin het schip zijn afgebeeld als mens. De kleurrijke kleuren spatten uit de lijst en het is mooi dat de zee transparant is, zodat je als kijker de bodem van het schip blijft zien en de lichamen van de tot slaaf gemaakten samensmelten met de zee. In dit schilderij zie ik het samensmelten van die gewelddadige geschiedenis en het landschap verfijnd terug, met de zee die een grote, visuele rol speelt bij het afbeelden van de machtsverhoudingen op het schip.
Om het hoekje hangt werk van Britta Marakatt-Labba (1951), een verfijnd wit textielwerk met daarop allerlei lichtgrijze lijnen. Marakatt-Labba is geboren in een Samische familie van rendier herders op een van de meest noordelijke gebieden ter wereld (in het noorden van Zweden), dit grondgebied, net als delen van Finland en Noorwegen, is het oorspronkelijke huis van de inheemse Sami gemeenschap. In het doek dat ik bekijk zijn de witte , stoffen vierkanten aan elkaar genaaid waardoor er een repetitief patroon ontstaat, er zijn ook delen van het patroon opengeknipt. Onder het witte doek hangt een blauw doek dat door de gaten in het wit op sommige plekken subtiel zichtbaar wordt. Ook zijn er zijden stoffen doorheen genaaid. Wat de patronen betekenen weet ik niet, maar er lijkt een landschap te ontstaan. Het zijn patronen die ik niet kan lezen, maar die door de geconcentreerde ambachtelijkheid wel toegang geven om in te verdwalen.
De paviljoens van Noorwegen, Zweden en Finland op de Biënnale zelf, zijn dit jaar overigens ook getransformeerd naar The Sámi Pavilion waarin de drie Samische kunstenaars Pauliina Feodoroff, Máret Ánne Sara en Anders Sunna samen hun thuisland vertegenwoordigen met sculpturen, geluid, schilderijen, performances en geurwerken.
Melanie Bonajo
Tijdens het openingswoord van het Nederlandse Paviljoen, refereren curator Orlando Maaike Gouwenberg en kunstenaar Melanie Bonajo (1978) aan de tentoonstelling The Milk of Dreams. Ze zeggen dat de inhoud van hun project in het Nederlandse paviljoen van dit jaar aansluit, maar ook uitvoert, waar The Milk of Dreams het over heeft, ook al is dat uiteraard niet van te voren afgesproken. In hun nieuwste werk When the body says Yes, heeft Bonajo samen met hun team, een video installatie neergezet die gaat over openbreken van onze ideeën over lichamelijke intimiteit. In de middeleeuwse kerk Chiesetta della Misericordia, de locatie van de Nederlandse presentatie, kun je op allerlei gekleurde kussen de film van Bonajo bekijken. Een groep queer mensen waarmee Bonajo heeft samengewerkt praat in de video onder andere over de grenzen van het lichaam. De beelden zijn esthetisch aantrekkelijk en de uitspraken zetten aan het denken, maar wat mij betreft hadden sommige personages uit de film nog meer mogen worden uitgediept zoals Bonajo deed in eerder werk. Nu leer je maar een paar deelnemers kennen, de rest van de groep blijft wat anoniem.
De citaten van allerlei verschillende personages uit de film hoor je als bezoeker terwijl op het scherm lichamen in olie over elkaar heen glijden of de groep verwikkeld is in een naakt kussengevecht. De aanrakingen wisselen zich de gehele film af qua intensiteit en betekenis. Soms gaan de lichamen voorzichtig met elkaar om in zachte, kleine strelingen, soms zijn de aanrakingen geil en hunkeren de lichamen naar elkaar. Een andere keer is de groep met haar aanraking juist in totale rustmodus en op een volgend moment schudden ze van plezier allemaal keihard hun in olie besmeurde billen. Deze stadia van aanrakingen volgen elkaar constant op. Daarmee lijkt Bonajo te willen zeggen dat de dominante grenzen tussen vriendschap, relaties, liefde, seks, tederheid en geilheid in onze westerse samenleving niet overeenkomen met de innerlijke realiteit van onze lichamen. De beelden zeggen: Iedereen is op zoek naar intimiteit en die intimiteit verandert constant van vorm, afhankelijk van de context waar ons lichaam zich op dat moment in bevindt. Zie hier de brug naar het kinderboek van Leonora Carrington.
De beelden zeggen: Iedereen is op zoek naar intimiteit en die intimiteit verandert constant van vorm, afhankelijk van de context waar ons lichaam zich op dat moment in bevindt.
Ongehoorde en onderdrukte stemmen
Het is inmiddels zes uur later, ik zit al een tijdje te typen met een zwetend lichaam in een te volle trein. Het ongemak over de afgelopen Biënnale is nog niet verdwenen en ik begin steeds meer grip te krijgen op dat gevoel terwijl de Oostenrijkse bergen langs me heen glijden. The Milk of Dreams, maar ook de paviljoens op de Biënnale zelf, tonen kunstwerken van kunstenaars en gemeenschappen, waaronder heel veel vrouwen, die jarenlang niet gehoord zijn. Hun werk of dat van hun voorgangers werd overgeslagen, genegeerd, weggedrukt en ontkend. De strijd die deze kunstenaars voeren of hebben gevoerd tegen die onderdrukking sijpelt door in de werken, ik denk dat ze daarom zo krachtig zijn.
Aletta Jacobs vocht jarenlang om überhaupt te mogen studeren, laat staan om te stemmen als vrouw en het is natuurlijk geen toeval dat ze specifiek het lichaam van de vrouw en haar baarmoeder onderzocht. Rosana Paulino bevraagt in haar werk als zwarte vrouw haar rol binnen de Braziliaanse samenleving die heeft geleden aan slavernij. Ik lees later dat er niet voor niets een rol is weggelegd voor melk uit borsten in haar werk omdat het voorkwam dat tot slaaf gemaakte vrouwen de kinderen van hun slavenhouders moesten voeden. De Sami gemeenschap verloor veel van haar relaties met het land en het water door Scandinavische onderdrukking, in het Sami paviljoen zie je dat de deelnemende kunstenaars die band met het land en het water vieren en expliciet terug laten komen.
In een recent interview in NRC vertelt Melanie Bonajo dat bijna iedere vrouw te maken krijgt met grensoverschrijdend gedrag, hen ook. Die ervaring zat vast in hun lichaam en Bonajo volgde een therapie bij een seks-coach. Dat was een grote omslag in diens leven. Hen leerde daardoor over grenzen aangeven, intimiteit en machtsverhoudingen. Precies de thema’s die hen nu krachtig deelt in het Nederlandse paviljoen.
Het is fantastisch om deze werken nu wél op een van de grootste kunstpodia’s ter wereld te zien omdat deze kunstwerken niks anders verdienen. Verfijnde, zachte, kritische werken met weinig ego en veel solidariteit. Het werd tijdens mijn bezoek aan de persdagen, die samenvallen met de VIP dagen, echter ook pijnlijk duidelijk dat de structuren onder dit kunstpodium niet automatisch zijn mee veranderd. Die staan nog bol van ego, nationalisme, macht, geld, bureaucratie en ongelijkheid.
Het werd tijdens mijn bezoek aan de persdagen, die samenvallen met de VIP dagen, echter ook pijnlijk duidelijk dat de structuren onder dit kunstpodium niet automatisch zijn mee veranderd.
Onveranderlijke machtsstructuren
Allereerst is het natuurlijk zo dat van oudsher de opzet van de Biënnale is gebouwd op (ongelijke)machtsstructuren van de wereldpolitiek, die veelal zijn gebaseerd op koloniale machtsstructuren. De Giardini reflecteert de politieke verhoudingen van de twintigste eeuw waarbij de landen die toen ‘floreerden’ een paviljoen hebben gekregen. Inmiddels zijn de deelnemende landen uitgebreid en paviljoens zijn te vinden door de hele stad, maar dat er nog steeds sprake is van een nationaal strijdtoneel waarbij gelijkheid ver te zoeken is, kan niet worden ontkend. Je ziet en voelt dat veel paviljoens van ‘nieuwe’ landen, buiten de Giardini, minder budget hebben voor hun presentatie waardoor er een groot verschil blijft bestaan in de omvang en kwaliteit tussen bijvoorbeeld het Franse of Amerikaanse paviljoen ten aanzien van de paviljoens van Nepal, Mongolië of Armenië.
Ik zag de onveranderde structuren echter ook terug in het klein. Ik zag steenrijke mensen zich stortten op de getoonde kunstwerken in The Milk of Dreams, als bijen naar de honing en na deze internationale presentatie zullen veel kunstwerken nog interessanter worden voor de internationale kunstmarkt. Ik zag bezoekers Instagram stories maken door hun camera te richten op de wanden rechts, terwijl ze hun hoofd naar links draaiden om te praten met hun partner zonder een blik te werpen op de getoonde kunst. Ik zag een vrouw kolven in de dixie van de Giardini omdat er geen kolfruimte aanwezig was. Ik zag exclusieve openingsfeestjes met lijsten waarop je naam moest staan om binnen te komen.
En ik zag een heleboel niet, omdat die machtsstructuren onder de Biënnale aanwezig zijn, maar vaak onzichtbaar, je voelt het alleen.
Dit argument is natuurlijk tweejaarlijks te maken en al het geld is ook de reden dat een dergelijk internationaal evenement überhaupt met deze schaal kan worden georganiseerd. Maar juist bij deze editie, waar de inhoud van zowel veel paviljoens als de grote overzichtstentoonstelling zo solidair en inclusief zijn, is die elitaire en kapitalistische opzet van de Biënnale extra banaal en hypocriet. Vandaar het ongemak, juist omdat je zelf ook participeert in dit systeem, je bent immers bezoeker.
Maar juist bij deze editie, waar de inhoud van zowel veel paviljoens als de grote overzichtstentoonstelling zo solidair en inclusief zijn, is die elitaire en kapitalistische opzet van de Biënnale extra banaal en hypocriet.
Je kunt hier cynisch van worden omdat je niet wilt dat juist deze kunstwerken, die vaak uit precaire situaties of achtergronden zijn ontstaan, belanden in deze structuur. Omdat je bang bent dat ze, net als Cobain, worden opgeslokt door het systeem waar ze juist een tegenstem aan bieden. Omdat je bang bent dat daarmee hun verhaal onschadelijk wordt gemaakt.
Inmiddels duurt de treinreis al acht uur. De laatste paar uur, na het afronden van dit artikel, ga ik besteden aan het schrijven van een Biënnale toolkit voor studenten van de docentenopleiding in Arnhem waar ik lesgeef, ze gaan Venetië over twee weken aandoen. Een deel van hen zal de komende jaren voor de klas komen te staan om kunstlessen te geven op scholen door heel Nederland aan honderden leerlingen. Deze studenten gaan de glimmende oliebillen uit de film van Bonajo zien, de moedermelk op de schilderingen van Paulino en het slavenschip van Zéphirin. Om uiteindelijk die ervaring mee te nemen naar een klas in Tiel of Veenendaal. Een beter medicijn tegen cynisme kan ik op dit moment niet bedenken.