De kracht van queer orkanen – in gesprek met Ada M. Patterson over hun werk, queerness en klimaatverandering
Alle gezichten van de figuren in de tentoonstelling The Whole World is Turning van Ada M. Patterson waren bedekt door maskers. In Ada’s woonplaats Rotterdam huisde tentoonstellingsruimte TENT onder meer verschillende dromerige video-installaties waarin zich verhalen ontvouwde over fantasieën, rouw, klimaatverandering en queerness. Ik sprak met Ada over hun werk en de misinterpretatie daarvan, over hun gecompliceerde liefde voor hun thuisland Barbados, en over het verlangen niet gefixeerd te worden. ‘Ik heb geen stabiel, vastomlijnd idee van wie ik ben als het aankomt op ras, seksualiteit of gender, en daar ben ik ook niet naar op zoek.’
Maurits de Bruijn: Op welke manier komen queerness en de klimaatcrisis voor jou samen?
Ada M. Patterson: Toen orkaan Dorian vorig jaar over de Caraïben raasde was ik in Nederland. Vanuit hier zag ik op social media de beelden van het stijgende zeewater dat de voordeuren van mensen bereikte. Het was de eerste keer dat ik zoveel goed gedocumenteerde, eerste-persoonservaringen zag van een orkaan in die regio – een orkaan die door klimaatverandering hevig werd geïntensifieerd.
Ik sprak in die periode vrienden en dierbaren die ter plaatse waren, en ook vrienden die net als ik uit die regio komen maar zich er op dat moment niet bevonden. In deze intieme gesprekken probeerden we (een manier te vinden om) om te gaan met wat we voelden. Het heeft ons dichterbij elkaar gebracht. Zonder dat ik de situatie wil romantiseren, was er sprake van collectieve rouw. Voor alle duidelijkheid gaat het hier ook om queer vrienden, die net als ik een gecompliceerde liefde koesteren voor de regio.
In de relatie tussen queerness en de klimaatcrisis beschouw ik queerness niet in de emancipatoire zin, maar het gaat me om de huidige situatie in de wereld die gequeered is: alles is op dit moment onzeker, gedestabiliseerd en vreemd.
Ik heb nooit eerder gehoord van een gequeerde orkaan.
In mijn film The Whole World Is Turning wordt een groep geliefden bezocht door een oude bekende. De groep probeert deze gast te verwelkomen, maar vindt dat lastig omdat de gast niet meer hetzelfde is. Niet alleen de orkaan is gequeered, maar ook de mensen die aan de kusten wonen waar orkanen razen worden gequeered omdat hun levens worden bedreigd.
Ik relateer queerness in dit geval aan destabilisatie en aan een precaire, onzekere manier van leven en sterven. Ik wilde op een bepaalde manier een relatie aangaan met de orkaan, omdat deze bij het landschap hoort. Het vervreemdende aspect is de hevigheid van de orkaan, die we niet eerder zo hebben meegemaakt. Ook de verwoesting die wordt aangericht is ongekend, nieuw, en vreemd. Die intensiteit is het directe gevolg van hoe machthebbenden zich wereldwijd gedragen. En, wij, wij zijn de lichamen op de frontlinie van de klimaatcrisis.
Wat betekent het voor een eiland om ‘bezocht’ te worden door een orkaan?
Het is een seizoensgebonden ramp, we weten dat ze komen. We hebben geleerd daarmee om te gaan, met die komst op een specifiek moment van het jaar. Zo heeft ieder landschap zijn eigen uitdagingen. In Nederland draait het om de stijgende waterspiegel. In Australië zijn het de terugkerende bosbranden. De mensen die pre- en postkoloniaal in Australië wonen hebben daar altijd mee gedeald, maar ook de bosbranden zijn veel en veel intenser geworden.
Wat is het verschil tussen de manier waarop er op Barbados op de klimaatverandering wordt gereageerd en hoe dat hier gebeurt?
Toen orkaan Dorian zich wreekte, viel me op hoe kalm iedereen hier was. Ik vroeg me af of de mensen hier wel wisten wat zich daar afspeelde. Veel van de politieke leiders in de Caraïben hebben opgeroepen tot internationale solidariteit, ze hebben de wereld om hulp gevraagd, en de heersende machten gevraagd om te stoppen met hun destructieve praktijken. Deze roep begon niet met orkaan Dorian, dit sentiment wordt al heel lang geuit. De regeringen in de regio zijn op zoek naar hulp en solidariteit. Maar zoals we ook tijdens de huidige pandemie zien, doen Europese regeringen zich vooral sterker voor dan ze zijn, en zijn ze allerminst gericht op samenwerking.
Het verschil tussen die zachte vraag om support en die masculiene houding die doet alsof alles onder controle is, interesseert me ook. Die laatste houding is onecht, want het is heel duidelijk dat de situatie niet onder controle is.
Je noemde net de ‘moeilijke liefde’ die je voor Barbados voelt. Wat houdt dat gevoel in?
Op Barbados opgroeien als een queer persoon in een queerfobische maatschappij is erg moeilijk. Ik ging daar weg met veel wrok, en ik keerde terug zonder deze wrok.
Het is de plek waar mijn beeldtaal en culturele referenties vandaan komen en geworteld zijn. Het is de plek waar ik ben opgegroeid, dus ik kan me er niet vanaf keren. Deze plek beïnvloedt mijn manier van werken en mijn manier van leven. Daarom is het een moeilijke liefde. Liefde is een manier zoeken om toch om te gaan met de plek die me veel pijn heeft bezorgd.
Het is een vrij typische ervaring dat mijn werk verkeerd wordt gelezen en verkeerd wordt geïnterpreteerd. De plek waar ik vandaan komt roept vaak een specifieke fantasie op in de hoofden van anderen.
Een paar weken geleden werd op Mister Motley een tekst gepubliceerd waarin een aantal onjuistheden stonden. Nadat we van jou commentaar hadden ontvangen, hebben we de tekst offline gehaald. Zijn deze fouten een terugkerend onderdeel van het werken in Nederland terwijl je referenties hebt die van elders komen?
Dit is inderdaad niet de eerste keer dat zoiets gebeurt en het zal niet de laatste keer zijn. Het is een vrij typische ervaring dat mijn werk verkeerd wordt gelezen en verkeerd wordt geïnterpreteerd. De plek waar ik vandaan komt roept vaak een specifieke fantasie op in de hoofden van anderen.
Ook al heb ik deze culture achtergrond en maak ik gebruik van specifieke referenties, het zijn mijn referenties en het is mijn materiaal. Iedere maker heeft bepaalde referenties, en ik zou willen dat mensen verder kijken dan deze beeldtaal, want daar gaat het vaak mis. Als iemand die niet van Barbados komt mijn werk ziet, dan is er een grote verleiding niet te reageren op wat voor hen staat maar bezig te blijven met de referenties.
Dus jouw beeldtaal is voor jouw ‘neutraal’ maar wordt niet zo ontvangen door anderen?
Ja, precies. Iedere maker heeft materiaal, een taal. En als je niet uit Europa of de VS afkomstig bent, proberen mensen de gaten zelf te vullen in plaats van te kijken naar wat voor hun neus staat. En dat is een nogal luie, ontkoppelde houding tot het werk. Want al het materiaal is daar – dat hoop ik tenminste. Er komt veelal angst kijken bij het zien van iets dat je niet meteen herkent. Die angst maakt dat je het toch wilt plaatsen.
Ik ben niet de enige kunstenaar uit mijn regio die dit in de VS of in Europa ervaart. Er zijn veel verwachtingen en aannames over wat we zouden moeten maken en waar ons werk over gaat. Zo is het bijvoorbeeld erg vreemd om te horen dat mijn werk refereert naar een punt in de koloniale geschiedenis, en al zou die geschiedenis invloed kunnen hebben omdat ik uit een gebied kom met een koloniale geschiedenis, is dat niet waar het werk om draait. Soms wordt mijn werk gequeered of geracialiseerd, of juist in andere gevallen wordt precies dat aandeel weer ontkend.
Het is ergens grappig dat mijn werk soms verkeerd wordt geïnterpreteerd, dat bepaalde aspecten worden gezien of juist niet worden gezien, omdat maskerades, het aannemen van andere gedaanten en fantasieën zo’n groot aandeel vormen in mijn werk. Zeker in Looking for Looking for Langston spelen deze thema’s een grote rol. We zien een kapitein die droomt en fantaseert over een zeeman. Gedurende de film hoor je de monoloog van de kapitein, maar de zeeman heeft geen stem. Die bestaat misschien niet eens. En zo vormt het beeld van de kapitein de kern van de film. Hij is belangrijker dan het object waar hij zijn fantasie op botviert.
Toen ik dat werk maakte, deed ik dat met in mijn achterhoofd de toeristische fantasieën over delen van de Caraïben, die tot een postkoloniaal construct behoren.
Pattersons Looking for Looking for Langston refereert aan Looking for Langston, een zwart-wit film uit 1989 van Isaac Julien: een in memoriam voor de dichter Langston Hughes en de Harlem Renaissance, gezien vanuit een zwart, queer perspectief.
Wat is jouw relatie tot Looking for Langston, tot de dichter Langston Hughes en tot de manier waarop zijn seksualiteit door anderen werd gequeered?
Looking for Looking for Langston heb ik in opdracht gemaakt. Er werden vier kunstenaars uitgenodigd om te reageren op een archief vol performancekunst uit de jaren 80 uit de VK. Een van de werken in het archief was Looking for Langston van Isaac Julien. Ik wilde op dat werk reageren omdat ik er al een band mee had.
Ik heb de film nog steeds niet gezien, maar op mijn veertiende of vijftiende wist ik al van het bestaan ervan. In mijn voorstel om op het werk te reageren, schreef ik over mijn ervaring queer en geïsoleerd te zijn op een eiland, zonder dat ik toegang had tot een queer opvoeding, queer ervaring of een queer netwerk. En dus moest ik daarnaar zoeken op het internet. Ik bracht veel tijd online door, op zoek naar queer films en queer kunst.
Ik gebruikte het digitale scherm om mijn horizon te verleggen, en was op die manier in staat elders te zijn, en dingen te zien die ter plaatse niet beschikbaar waren. Het was een soort van digitaal cruisen. Looking for Langston was één van de bronnen die ik tegenkwam in stills en gepixelde clips, maar de echte film kon ik niet bekijken. In mijn voorstel refereerde ik aan het werk als the one that got away.
Met mijn reactie getiteld Looking for Looking for Langston wilde ik de herinnering tot leven wekken van het proberen te bemachtigen van dit materiaal. Zo kwam ik op een kapitein die tuurt naar een onbereikbaar beeld van een zeeman op de horizon. Hij fantaseert over een onbekende of gefingeerde man. Zoals ik ook niet wist wat die film precies was, en er alleen maar over kon fantaseren.
Ik had eerder geen kennis over Langston Hughes of zijn werk. Wat ik interessant vond was dat door anderen zo vaak geprobeerd is om zijn lichaam, zijn identiteit en zijn realiteit te karakteriseren. Hij belichaamde een plek die niet vast was, en hij wilde niet gefixeerd worden. Dat resoneert enorm in mij. Ook ik wil niet gefixeerd worden, ik heb geen stabiel, vastomlijnd idee van wie ik ben als het aankomt op ras, seksualiteit of gender, en daar ben ik ook niet naar op zoek. De regel die ik van Hughes heb geleend is: ‘tell them not to queer me.’ Dat is een sentiment dat echt bij mij bleef hangen.
Het queeren van Hughes en de foutieve interpretaties van jouw werk, behoren die tot hetzelfde mechanisme?
Het heeft in elk geval eenzelfde effect, omdat ik erg voorzichtig ben geworden als het aankomt op hoe ik word gerepresenteerd. Ik wil controle hebben over mijn teksten en de teksten die anderen over mij schrijven. En ik ben erg voorzichtig als het aankomst op misrepresentatie.
Misrepresentatie wil ik voorkomen als het op mezelf aankomt, maar ook als het gaat om de plek waar ik vandaan kom. Wanneer het gebeurt, betekent het dat ik mezelf moet verantwoorden of verduidelijken. Ik wil niet spreken voor de regio waar ik vandaan kom en ik wil niet in de positie verkeren mezelf te moeten verduidelijken.
Maakt dat het niet ingewikkeld om geïnterviewd te worden?
Een beetje. Want als ik spreek ben ik all over the place, mijn sterrenbeeld is Tweelingen. Dus ik ben nu bijvoorbeeld benieuwd naar wat ik eigenlijk heb gezegd in dit gesprek.
Tegelijkertijd is niets statisch en is alles afhankelijk van het moment. Zo heb ik mijn naam veranderd nadat de tentoonstelling was geopend. En ik heb die naamsverandering doorgevoerd in mijn eigen leven, in mijn social media, mijn e-mailadres en naar vrienden toe. Dat ging allemaal prima. Maar de tekst op de muur van de tentoonstelling kon niet veranderd worden, die sloeg nog steeds op een oude versie van mezelf. Voor mij was dat ook oké, het hoefde niet per se veranderd te worden, want die naam markeerde een specifiek moment. En dat geldt natuurlijk ook voor dit interview. Wat wij nu zeggen representeert dit moment, ook al verandert dat tegen het einde van het gesprek.
We hadden het over hoe je werk hier wordt gezien, door een westerse en of Nederlandse blik. Hoe is dat in Barbados? Hoe wordt je werk daar gezien?
Om heel eerlijk te zijn is er in het algemeen niet veel over mijn werk geschreven. Dat is redelijk nieuw voor mij. Maar over de keren dat er in de regio over mijn werk is geschreven of gesproken, kan ik zeggen dat er veel tijd wordt bespaard in het aangaan van een relatie met het werk. Er is minder aarzeling omdat de beeldtaal die ik gebruik als een vanzelfsprekend gegeven wordt gezien.
Bij de ingang van je tentoonstelling in TENT lag een kokosnoot op de vloer, de vrucht was bedekt met gouden glitters. Refereer je daarmee aan de exotische fantasie die Nederlanders koppelen aan bepaalde voorwerpen? Wilde je de bezoekers plagen door ze precies te geven wat ze misschien hadden verwacht van jouw werk?
Dat is er zeker onderdeel van. De kokosnoot en palmboom zijn gevoelige en betwiste beelden als het aankomt op de Caraïben. De Haïtiaanse kunstenaar en kunsthistorica Barbara Prézeau Stephenson schreef: ‘Als ik ga slapen droom ik niet over palmbomen.’ De Martinikaanse schrijver Edouard Glissant vierde en verdedigde palmbomen juist in zijn boek ‘The ripening’.
Deze boom vormt het ijkpunt van de Caribische fantasie, maar aan de andere kant groeien ze natuurlijk ook gewoon op de eilanden. Het werk heet ‘Grenade’, omdat de kokosnoot geladen is met betekenis en met potentie die explosief of destructief kan zijn. Ik wilde bevragen waar dit voorwerp de bezoeker naartoe brengt. Je kunt de kokosnoot ook in een landschap gooien, en dan wordt het gemakkelijk een boom. Die dubbelzinnige potentie vind ik fascinerend.