De kleur van een nieuw begin: Een continue zonsopkomst is een onmogelijkheid
Vandaag vieren veel mensen in Noord-Europa het licht. 21 juni is hier de langste dag, Midzomernacht, Summer Solstice. De zonsopkomst van vandaag trekt duizenden mensen naar Stonehenge om in deze steenformatie de belangrijke Heel Stone als een fakkel te zien branden. Precies boven de donkere, schaduwrijke steen trilt een paar minuten lang de zon als een vlam op een kaars, het jonge licht is voor ons oog nog net te aanschouwen zonder door de lichtgevende vuurbol verblind te worden. Het is het ultiem nieuwe moment: ‘It’s a new Dawn, It’s a new Day, A new Life’.
‘Ik zou iedere leerling die zijn kleurzin ontwikkelt, willen vragen om elke morgen een kwartier voor te behouden voor het waarnemen van de zonsopgang. Hij zal bevinden dat zijn gedachten gedurende de rest van de dag er rustiger en reiner van worden.’ Dit advies gaf kunstcriticus John Ruskin in zijn lessen over waarnemen graag aan zijn leerlingen mee. Het is niet alleen een bijzonder spel van kleur en licht, het werkt ook op je gemoed. Voor de stadse mens en iedereen zonder een venster op het Oosten is er een variant die in elke slaapkamer past; een Wake-Up Light. Gewekt door dit nagemaakte eerste licht, sta je er wellicht die dag wat beter voor.
De kleur van de nieuwe dag is lichtgevend oranjegoud, een gloeiende kleur. Ik kom de natuurkundige term luminiscentie tegen; de naam voor het verschijnsel waarbij onzichtbaar licht opeens voor het menselijk oog zichtbaar wordt. Als atomen overgaan van een hogere naar een lagere energietoestand, wordt het uitgestraalde licht door de verandering in frequentie ook in zichtbaarheid veranderd. Materiaal zoals vloeistof of steen lijkt dan (na) te gloeien. Het straalt warmte-kleur. De echt warme kleur, infrarood, is voor ons een onzichtbare straling, maar we kunnen hem wel voelen op onze huid. Met warmtecamera’s kunnen ook de warme holtes van ons lichaam op beeld worden blootgelegd. De warmte wordt in digitale beelden omgezet naar geel voor de heetste plekjes en paars voor de koele. Vooral onze neus, oor en oogholtes zijn gloeiend geel, precies die plekken waar de zintuigen zich ophouden.
Beeldend kunstenaar Christine Moldrickx maakte verschillende werken met een infraroodlamp. Zo hing ze een warmtelamp boven een kartonnen doos met een smoezelige krant op de bodem. Het werk heet Vogelbox (2012). Op de krant is een lichtroze lichtplek zichtbaar waar mogelijk een vogel in de warmte heeft gelegen. Of misschien zelfs een ei heeft warm gehouden? Twee jaar geleden hing Modrickx een warmtelamp laag bij de grond, middenin de verdonkerde ruimte van Punt-WG in Amsterdam. Een donkerrode gloed verspreidde zich door het duister. Een vervolgstap van dit project was afgelopen maand te zien in galerie P/////AKT. Op basis van een serie warmtefoto’s besloot Moldrickx zelf kleurinterpretaties te geven aan de door haar vastgelegde warme lichaamsvormen. Dat resulteerde in het werk Herzschritt (Pace) Macher (Maker) (2021). Twintig grote zeefdrukken op canvas vertonen niet de standaard kleuren om warmte aan te duiden, want paars komt helemaal niet voor en geel maar één keer. Toch zijn de afbeeldingen stuk voor stuk herkenbare afdrukken van warme, plakkerige holtes die broeierig gloeien.
Als ik afbeeldingen van luminescentie op internet opzoek komen er meerdere beelden overeen met de kleurinterpretaties van Moldrickx. Lichtgevend groene openingen omsloten door lichtloze plekken en knalblauwe holtes omhult door diep zwart. Ik vind deze kleurinterpraties van Moldrickx absoluut het heetst, in tegenstelling tot de inkleuringen met de traditionele ‘warme’ tinten zoals oranje en rood. Het lichtgroen en blauw pulseert tegen het zwart dat ze omgeeft, het lijkt te willen uitdijen en straalt vloeiend heet mijn richting op. Het is het heetste van het heetste. Ik moet denken aan de roman Vallen is als vliegen (2019) van Manon Uphoff waarin ze beschrijft dat vlammen niet het heetste zijn in de oranje gloed maar in het binnenste ‘zuurstofloze blauw’, ‘Dan is ze op haar heetst, kun je het ijzer erin smelten.’
Lichtgevende kleuren bestempel ik vaak als synthetisch en onnatuurlijk. Fluor blauw, groen, geel, oranje en roze hebben iets artificieels. Maar de zon brandt toch echt lichtgevend geeloranje boven Heel Stone, en als je rond deze tijd van het jaar rond middernacht langs de kust van Zeeland rijdt, kun je het wonder van Zeevonk bewonderen; lichtgevende blauwe algen die uitwaaieren in zee. Ook neongroene algen en fluorgele, zelfs neonpaarse zeeanemonen bestaan nog diep onder water. Het zijn niet de neonkleuren zelf die onnatuurlijk zijn, het is het gebruik op wit.
Neon-inkt is vaak gemaakt om het beste resultaat te geven op wit papier, maar een witte achtergrond overstraalt de kleuren en slaat ze hun lichtkracht uit handen. In de natuur worden lichtende kleuren altijd omgeven door het donker. Het is het absorberende donker dat deze kleuren zo intens vurig laat stralen. Dus de kleur van een stralend nieuw begin heeft een aanvulling nodig: Het is lichtgevend goudoranje tegen een donkere achtergrond. Net zoals al het nieuwe alleen vers oogt ten opzichte van het oude.
Ook beeldend kunstenaar en kleuronderzoeker David Batchelor komt in een essay over lichtgevende kleuren tot de conclusie dat ‘vivid colour almost always coexists with a degree of darkness.’ De levendigheid van deze kleuren wordt versterkt door de donkere, doffe afwezigheid van licht die hen omgeeft. Maar de vraag waarom we lichtgevende kleuren opvatten als ‘happening’ en jong, is daar niet mee beantwoord. In zijn zoektocht richt Batchelor zich niet op zonlicht maar op kunstlicht en merkt op dat lichtgevende reclameborden juist vaak in films een tijdsbeeld schetsen van vergane jaren tachtig glorie. Neonkleuren waren modern in de tijd van de opkomst van plastic, maar zijn dat nu al lang niet meer. Hij slaat een ander pad in en vindt dan een prachtige, mogelijke verklaring voor het jonge imago van neonkleuren: hun tijdelijkheid. Licht-gevende kleuren, de naam zegt het al, geven licht en hebben net als elk licht dat we kennen een aan- en uitknop waardoor ze beginnen en eindigen en weer beginnen. Zowel aan natuurlijk licht als kunstlicht zit een einde en een begin dus aan lichtgevende kleuren ook. Het is precies zo tijdelijk als de zon boven Heel Stone; Hij is er, hij is er, hij is er nog. En nu is hij weg.
Lichtgevende kleuren zijn tijdelijk, ze branden en dan doven ze. De zonsopkomst, zeevonk, vuur, neonreclame, videoinstallaties zijn allemaal voorbijgaande brandende kleuren. Bij elk begin is het verdwijnen al ingezet. Hun vibratie resoneert extra hevig door hun vergankelijkheid en ze ogen daardoor zo (bijna aanmatigend) pril. De ongrijpbaarheid van deze lichtkleuren en de verbinding met de toekomende tijd, vind ik ook in een video-installatie van beeldend kunstenaar Hito Steyerl.
In de video-installatie Power Plants/This is the Future (2019) verbindt Steyerl lichtgevende kleuren aan toekomstvoorspellingen. Verschillende schermen hangen en staan in een donkere ruimte. In de Serpentine Sackler Gallery in Londen word ik omsloten door het donker en agressieve knalkleuren branden op mijn netvlies.
De video Power Plants (kerncentrales) bestaat uit een verzameling computergegenereerde explosief pulserende bloemen die opengaan en verwelken. Een computerstem zegt te pas en te onpas: This is the Future. In de versie die ik een halfjaar later in Venetië tijden de Biënnale zie, zijn gepixelde beelden van nachtelijke metropolen toegevoegd die worden afgewisseld met onderwaterbeelden, beelden van Stonehenge en beelden van Venetië gezien vanaf het water. Heji, de verteller van het verhaal, loopt op zoek naar haar toekomst door nachtelijke winkelstraten van miljoenensteden vol felgekleurde neonreclames: ‘I go looking for it in many colourful places that look like the future looked in the 20th century.’
Net als Batchelor is dit een hint naar de achterhaalde moderniteit van de bonte, kakofonische 24-uurs economie. Batchelor noemde deze kleuren vergane glorie, Steyerl is politiek kritischer omdat ze aantoont dat we in deze chaotische veelkleurigheid onszelf en elkaar zijn verloren. De lichtgevende uithangborden adverteren het kapitalisme alsof het een toekomst vol voorspoed zal brengen, maar het is alleen maar een herhaling van het verleden. De kleuren zijn constant aan zonder nog een moment uit te gaan. Dit brandende leven staat oneindig op repeat. Dan laat Heji ons weten dat het voorspellende algoritme er niet best aan toe is ‘It bangs on and then just keeps repeating itself’. We zitten vast in een oneindige loop.
Batchelor verwacht dat oneindigheid grijs van kleur zal zijn, net als mist. Een eindeloze eentonigheid. Maar de beelden van Steyerl tonen dat eentonigheid niet komt door de tint-eigenschap van een kleur, zoals grijs, en dat de levendigheid van felle kleuren niet komt door hun lichtstraling; het gaat om hun duur. De altijd verlichte, wakkere, wereld is hoe kleurig ook, eindeloos eentonig: één-tonig, homogeen van kleur en daardoor doodstil.
Een continue zonsopkomst is een onmogelijkheid, de termen continue en nieuw gaan niet samen. Alleen onze ervaring van een naderend einde, geeft ons de hoop, soms op het naïeve af, en het doorzettingsvermogen elke keer weer in te zetten op een nieuw begin. Ik zie het nog niet, het is er nog niet, maar verlangend richt ik mijn blik op de horizon. ‘Freedom is mine, and you know how I feel.’ Ik kijk uit naar een nieuwe dag die oranjegoud oplicht en voor de rest tast ik in het duister.
De installatie Power Plants / This is the Future van Hito Steyerl is opgenomen in de tentoonstelling: ‘I will survive, Physical and virtual spaces’ en tot 5 juli te zien in Centre Pompidou, Parijs.
De citaten van Batchelor komen uit de bundel: The Luminous and the Grey (2014), David Batchelor, Reaktion Books.
Barbara Colle schrijft sinds 2018 voor Mister Motley over de zintuiglijkheid van kleurervaringen. Dit stuk is weer een nieuw deel in de serie: De kleur van … Lees meer kleurervaringen op haar website https://www.barbaracolle.nl/