In de kiem van een confrontatie – Kunst van formaat
Het Museum Boijmans van Beuningen heeft in de Bodon-zaal de tentoonstelling Kunst van formaat gewijd aan de grootste werken uit hun collectie. Vijftig schilderijen, sculpturen en installaties die door hun formaat niet door de deur van het van het oorspronkelijke gebouw passen. Mister Motley stond oog in oog met de titanen, en gaf speciale aandacht aan een aantal abstracte werken die er uitsprongen door hun onontkoombare, brute uiterlijk.
Abstract art confronts you, zei Jackson Pollock in 1950. Mister Motley gaat de confrontatie aan, en in de kiem daarvan ontstaat soms een weerwoord in de vorm van kleine, soms miniscule stukjes proza. De grove en abstracte beeldtaal leent zich voor intieme antwoorden; de kunstwerken hebben een dwingend karakter, maar leggen je geen woorden in de mond.
Een vrouw staat op de kade en kijkt naar de Rijn. Er komt een gedachte in haar op over het water, maar het kost haar te veel moeite om de gedachte in woorden te gieten. Het blijft in een conceptfase, latent aanwezig; observatie over water. Deze gedachte-in-wording kost haar de rest van de dag de energie die ze al niet had om de ingeving concreet te maken op het moment dat ze naar de rivier keek. ’s Avonds, terwijl ze onder de warme douche staat, komt ze er alsnog op. Ze doet haar ogen dicht en ziet een natuurgeiser voor zich, meerdere fonteinachtige erupties.
Iemand steekt zijn arm uit het raam en stelt zich zijn huis voor als een slecht zittend pak.
Als kind probeerde ik het ontstaan van mijn dromen in kaart te brengen. Ik wilde als het ware de code kraken, het systeem ontdekken. Op een gegeven moment vond ik een algoritme, een reeks instructies die tot een beoogd doel leidden. De instructies waren simpel. Eerst moest ik een boek op dezelfde bladzijde opengeslagen op mijn gezicht neerleggen, en dan vijf minuten liggen met mijn ogen dicht, zonder te slapen. Het was een verhaal over een biggetje dat op de vlucht was voor een wolf. Ten tweede moest ik tijdens het douchen mijn vingers in mijn oren stoppen zodat er geen water naar binnen zou stromen. Als ik die stappen volgde, had ik altijd dezelfde nachtmerrie, waarin het kale hoofd van mijn vader op het lichaam van een peuter zat geplakt. De peuter droeg altijd een blauw tuinbroekje, en de droom bestond altijd uit het moment dat hij zich naar me toekeerde zodat ik het hoofd goed kon aankijken. Ik weet niet waarom ik het algoritme destijds niet heb aangepast.
De golven lijken geen beweging in het bijzonder op te gaan, of eerder alle bewegingen tegelijk op te gaan. De rivier kolkt, en de roodbruine klinkers van de kade lijken daardoor te dansen in hun visgraatpatroon.
Voor me loopt een vrouw wiens ene schoenzool iets dikker is dan de ander. Ze beweegt zich voort alsof ze met haar hele lichaam iets voortstuwt dat onzichtbaar en ongelooflijk zwaar is. Er blijft een plastic wikkel van een Raketje aan de dikkere zool plakken, en ze sleept hem meters ver mee voordat ze het door heeft. Als ze stilstaat om haar schoen aan de stoeprand schoon te vegen, haal ik haar in. Haar gezicht is sereen.
De tentoonstelling Kunst van formaat is t/m 29 april te zien in het Museum Boijmans van Beuningen