De hongerige geest van Preta Wolzak
Weinig is meer dan niets
Het kunstenaarschap is Preta Wolzak niet komen aanwaaien. Ze heeft het door zelfoverwinning verworven. Hoewel ze van kinds af de verbeelding gebruikte om te ontkomen aan het ongemakkelijke dagelijks leven, ontbrak het aan de omstandigheden en de stimulans om daar ook gericht iets mee te doen. Na wat omwegen ging ze in de periode 1987-1991 toch naar de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Daarna duurde het nog even voordat ze zichzelf in haar werk terugvond op een manier die persoonlijk en onderscheidend was met een beeldtaal die op zijn zachtst gezegd uitbundig kan worden genoemd. Het is het werk van een hongerige geest.
De meeste van haar werken hebben een fiks formaat en zijn expliciet in hun figuratie, bont van kleur en opvallend in het materiaalgebruik. Daardoor ontstaan er beelden die in hun uiterlijke gedaante een intimiderend en hallucinerend gehalte krijgen. De geëngageerde inhoudelijke onderwerpen die ze aan de orde stelt, liggen niet aan de oppervlakte. Je moet er doorheen kijken. Dan dringt het tot je door dat die feestelijke vrolijkheid, die kermisachtige uitgelatenheid in absurde circusacts een navrant commentaar is op de vercommercialisering en verpretparking van alles wat in de wereld in morele en ethische zin kwetsbaar en waardevol is.
Het werk van Preta Wolzak bestaat voor een groot deel uit grote met de hand geborduurde werken voorzien van applicaties met stoffen en leer op een ondergrond van documentaire, fotografische beelden die schijnbaar in elkaar vervloeien, maar in wezen in uiterste zin met elkaar contrasteren. In haar recente serie ‘Arctic Charade’ zijn foto’s van acrobaten uit het begin van de vorige eeuw geplaatst tegen een achtergrond van ijzige sneeuwlandschappen. Dit poppenspel drukt in de weergave van de circusartiesten een verlangen uit naar de kindertijd waarin nog niets is geseksualiseerd en je vrij kunst spelen en fantaseren zonder bijgedachten. Tegelijkertijd is de poppenkast van de Zuidpool een aanklacht tegen de verregaande onachtzaamheid, de flagrante minachting van de mens ten opzichte van het smelten van de poolkappen. Dat er op onbeschaamde wijze door schandalig rijke mensen boottochten naar de Zuidpool worden georganiseerd om zich daar over te geven aan gezelschapsspelen die door gewone stervelingen alleen op de computer worden gespeeld, is in haar ogen een variant op het dansen op de rand van de vulkaan: paintballen op de arctische zee.
In ‘Arctic Charade White’ zien we dan ook een voetballer in de sneeuw met wel dertig ballen in de weer die zo gegroepeerd zijn, dat het lijkt alsof de met een fraai versierd blauw blinddoekje uitgedoste sportman een heel planetenstelsel op het spel zet. In ieder geval is in dit werk de hele wereld wel een playstation geworden.
Deze nieuwe serie werken van Preta Wolzak wordt geschraagd door eerder werk, waarin ze andere vormen van onachtzaamheid en nietsontziendheid van dystopische proporties als uitgangspunt neemt. Zo is haar hommage aan de ambachtelijke handwerkkunst van de voormalige inwoners van de Schotse eilandengroep St.Kilda in ‘The Children of St. Kilda’ een uiting van innerlijke verontwaardiging die bijna adembenemend is. De inwoners van St. Kilda werden in 1930 door de Britse regering gedeporteerd omdat de bevolking werd gedecimeerd door ziektes die door bezoekende toeristen werden overgedragen. In een klap werd een kleine gemeenschap die eeuwenlang op het eiland had geleefd met een schip, dat in feite dienstdeed als een tijdmachine, ontworteld en uitgeleverd aan een leven waar niemand om had gevraagd.
Een soortgelijk geschiedenis kent de aantasting van het leven en de cultuur van de Inuit die door de komst van ‘de vooruitgang’ in de vorm van grootschalige visserij en bodemexploitatie zijn veroordeeld tot een deplorabel leven waarin iedere vorm van waarachtige culturele authenticiteit teloor is gegaan. Preta Wolzak heeft een aantal Inuit waardig geportretteerd. Daar tegenover staat haar serie ‘Everybody needs a hero’ waarin ze poolreizigers laat zien die voor hun ontdekkingsreizen het nodige respect verdienen, maar daarmee ook in gang hebben gezet dat niets in de wereld onaangetast blijft en aan grenzeloze exploitatie ten prooi valt.
Het eigenzinnige aan het werk van Preta Wolzak is dat zij zich niet gedraagt als een antropoloog die gesloten gemeenschappen idealiseert en bewust de onaantrekkelijke aspecten van minder gangbare samenlevingsvormen vermijdt. Haar werk is in de bewerking van het gevonden materiaal zo radicaal tegengesteld aan wat zij aantreft in de erfgoedcanon van de volkenkunde, dat zij het neokolonialisme voorbijsteekt in een op zichzelf staande vernuftige kritiek. Je wordt erin gelokt en krijgt dan alsnog de kous op je kop. Haar barokke beeldtaal is een bewust ingezette vorm van misleiding om een ander zicht te bieden op globale ontwikkelingen die je daardoor op jezelf kunt betrekken. Waarom doet het zo’n pijn aan je ogen? Omdat de vraag zich aandient waar je zelf verantwoordelijk voor bent en wat je eraan kunt doen? Weinig is dan meer dan niets.
Doordat Preta Wolzak in haar eigen leven de nodige hindernissen moest nemen om de kunstenaar te worden die ze nu is, heeft ze een gevoelige antenne voor omstandigheden die verhinderen dat mensen kunnen doen waar ze goed in zijn. Ze heeft sympathie voor individuen die tegen de stroom oproeien. Dat geldt bijvoorbeeld voor de eerste vrouwen die een wetenschappelijke loopbaan ambieerden en daarin voortdurend overwinningen op zichzelf moest behalen om zich te handhaven en te onderscheiden in vrijwel volledig door mannen gedomineerde wereld.
Haar ‘Beta Angels’ portretteert vijf krachtige vrouwen die in hun vakgebied excelleren en inspirerend zijn voor jonge vrouwen die zich niet willen laten weerhouden om te doen waar ze goed in zijn: ruimtevaart wetenschapper Hibah Rahmani, computerwetenschapper Annie Easly, de “queen of carbon science” Mildred Dresselhaus, admiraal Grace Hopper en wiskundige Evelyn Boyd Granville.
De sculpturale objecten van Preta Wolzak zijn minstens zo flamboyant, kleurrijk en exuberant als haar grote geborduurde en geappliceerde werken. Voor haar samengestelde beelden gebruikt ze uiteenlopende mallen die ze verzamelt en die dienst hebben gedaan in allerlei vormen van nijverheid om objecten in oplage te kunnen maken. Doordat ze niet het gietwerk uit die mallen inzet, maar juist de holle ruimte zelf als vormgevend element toepast, ontstaan ruimtelijke werken die functionaliteit ondergraven en de waarde van de nutteloosheid aantonen.
Met haar werk sticht Preta Wolzak verwarring over traditionele rolmodellen. Door als vrouwelijke kunstenaar handwerktechnieken in te zetten, bevestigt ze enerzijds wat van oudsher van vrouwen in de kunst wordt verwacht, maar anderzijds zet ze dat ambacht dusdanig in dat ieder werk van haar een mijn is die op scherp staat. Kijkend naar haar werk kan er opeens iets ontploffen en dan vliegen die kralen en pailletten je als granaatscherven om de oren. Zij is een bermbom in de kunst. Haar schoonheid ís een beest.
Nieuw werk van Preta Wolzak is te zien in Galerie Rademakers tot en met 17 juni 2018.