De hardhandig vervroegde overgang van student naar kunstenaar: afstuderen in 2020
De kunstacademies zijn de afgelopen maanden noodgedwongen gesloten geweest, de ateliers ontoegankelijk. De overgang van student aan de academie naar een autonoom kunstenaarschap wordt gekenmerkt door de eindexamententoonstellingen. Door de crisis zijn ook die tentoonstellingen voorlopig uitgesteld en ook de vorm ervan een punt van discussie. De Fine Art-afdelingen van de Nederlandse academies zijn bezig met de organisatie van een tentoonstelling in het HEM in Zaandam en ook andere afdelingen zoeken naar oplossingen. Ook zijn er studenten die het heft in eigen handen nemen. Hoe onmisbaar zijn die ateliers en die tentoonstelling van de academies? Naast een significante belemmering, vormt de crisissituatie ook een inspiratie voor de kunstproductie en het ontwikkelen van eigen initiatieven. Wij spraken met enkele academiestudenten om te ontdekken hoe zij continuïteit zoeken in het maakproces en het delen van hun kunst – zonder de muren van de academie om hen heen.
De impact van de crisis op het maakproces is tot in het uiteindelijke kunstwerk voelbaar. Aryan Jauregui, derdejaars student aan de Fotoacademie in Amsterdam, probeerde die impact vast te leggen. Het viel hem op dat niet alleen de toegang tot de academies, maar ook elkaar werd ontzegd. Terwijl de academies overstapten op digitale lessen en ook vergaderingen online plaatsvinden, veranderden ook de opdrachten van aard. “Het is een beroep waarin je met mensen en vaak in kleinere ruimtes werkt of op straat moet fotograferen. Bijna tachtig procent van de opdrachten waren niet op de normale manier in te vullen.”
Onder de streep ziet de fotograaf de coronacrisis niet noodzakelijk als een negatieve invloed op zijn werkproces. Wel dwingt de situatie tot andere omgangsvormen en dit leidt ook tot ander kunst. “Je gaat andere manieren van communicatie en samenzijn opzoeken en dat lukt uiteindelijk ook. Het kost alleen wat meer denkwerk en het is wat minder gemakkelijk dan voorheen.”
In de fotoserie Take Home Message (2020) reflecteert hij op de gebondenheid aan een beperkt aantal mensen in de directe woonomgeving, op de directe invloed van het politieke op de leefsituatie, op wie de waarheid in pacht heeft èn de (on)zin van onze omgang daarmee. Toen de dochter van Jauregui bij hem thuis op de beamer televisie keek, werd het gezicht van Spongebob Squarepants op een onbewaakt moment op zijn gezicht geprojecteerd – tot grote hilariteit van zijn dochter. Uit het moment ontstond het idee om de politieke coronatoespraken bij kennissen, vrienden en familie thuis te projecteren, in de menselijke en intieme sfeer van het huiselijke. Deze manier van werken zorgde er bovendien voor dat hij geen academie, set of studio nodig had om zijn fotowerk te maken. Het vervreemdende effect van de projectie van wereldleiders over de gezichten van de mensen dwingt tot reflectie. “Als je het gezicht van Trump morpht op iemand anders’ gezicht, blijft het een cartoonesk figuur.”, aldus Jauregui. De woorden uit presidentiële toespraken worden eindeloos herhaald en iedereen waant zich expert. De impact van de figuur op het scherm is te voelen tot in de woonkamer.
Voor Carolina Spruit, eindexamenstudente van de HKU, betekende de ontzegging van de toegang tot haar werkplaats een groter probleem. Ze richtte zich voornamelijk op fragiele sculpturen en keramiek – beide vragen om specifiek gereedschap en specifieke ovens die de academie normaliter beschikbaar stelt. Spruit zag zich genoodzaakt om een oplossing te vinden voor haar gestokte kunstproductie. In een schuur in haar eigen achtertuin bouwde ze een compleet keramiekatelier, uitgerust met “een draaischrijf, oven, werktafel, droogrek en het mooiste van alles: een zelf gemaakte raku-oven”. De benodigdheden sprokkelde ze bij elkaar via Marktplaats, bekenden en verschillende oproepen online. Hoewel het atelier in principe voor eigen productie gebouwd is, heet Spruit ook andere studenten welkom, nu de aangepaste maatregelen het toelaten.
De jaarlijks georganiseerde eindexamententoonstelling van de HKU, genaamd Exposure, is nu vooralsnog tot eind september uitgesteld. “Het vervelende is dat er geen duidelijkheid is.” Ze zegt de aanvankelijke angst om in een “zwart gat te vallen” na de tentoonstelling, niet meer te voelen. Ze is meer bezig met haar eigen kunstproductie dan het afstuderen zelf. Ze noemt de coronacrisis “het grootste geluk bij een ongeluk dat je kunt bedenken”: het gaf haar de noodzakelijke tijd om een “eigen droom” te verwezenlijken: het bouwen van een eigen keramiekwerkplaats.
Ook Ellis Driessen en Famke Storms studeren dit jaar allebei af, van de Maastricht Academy of Fine Arts & Design. Ondanks alle negatieve impact van de coronacrisis zijn de beginnende kunstenaars positief. Na het sluiten van de ateliers zagen zij zich eveneens genoodzaakt een nieuwe werkplek te zoeken en vonden die in het oude pand van een vrije school in Heerlen. Samen delen ze een groot atelier. Daar voelen ze een grotere vrijheid om kunst te maken volgens een eigen stramien en visie, “los van school”. Bovendien ervaren ze minder afleiding en meer concentratie tijdens het proces. Ze ervaren de hardhandig vervroegde overstap van student naar autonoom kunstenaar als een positieve uitdaging. Ze zeggen beide hun netwerk sneller uit te breiden, meer tijd in het atelier door te brengen dan op de academie en zelfs meer kunst te maken. “De academie voelde als een bubbel”, zegt Storms. “Er wordt benadrukt dat je je er veilig kan voelen. Nu word je opeens noodgedwongen in een situatie gebracht waarin het móet.” Ze benadrukken dat ze in het diepe gegooid worden: “De informele kant van het kunstenaarschap word je niet bijgebracht.” Het is aan de studenten zelf om een weg te vinden in het zijn van een kunstenaar in onze hedendaagse samenleving.
“De academie voelde als een bubbel. Er wordt benadrukt dat je je er veilig kan voelen. Nu word je opeens noodgedwongen in een situatie gebracht waarin het móet.”
De sluiting van de ateliers van de academie was ook de drijfveer voor Mark van de Wal, Isa van Dijk, Cynthia Blom en Sharon Prince om actie te ondernemen. De vier afstuderende kunstenaars en kunstdocenten van de HKU noemen zich gezamenlijk MICS: een uit hun initialen opgebouwde naam die staat voor “Makers In Corona Situatie”. In het winkelcentrum waar ze boodschappen doen vonden ze het zogeheten Makerspand, een toevluchtsoord voor maandelijks wisselende, residentiezoekende kunstenaars. Na gesprekken met Merel Visser, initiatiefneemster en alumnus van het St. Joost, betrokken zij de leegstaande ruimte, waar zij hun kunstpraktijk tijdelijk kunnen voortzetten. Gedreven door het verlangen “iets terug te geven aan de buurt” zochten ze een manier om, zelfs (of juist) in tijden van isolement, contact te zoeken met buurtbewoners, voorbijgangers en medestudenten. Ze verwelkomen hen drie dagen van de week in hun open ateliers en proberen een positieve boodschap te verspreiden. In een brievenbus kunnen mensen geschreven en geadresseerde berichten achterlaten, die door de groep worden getransformeerd tot een kunstwerk, alvorens het weer door te geven.
De nieuwe werksituatie heeft volgens Van Dijk ook nieuwe deuren geopend. Ze zegt dat de wereld van digitaal werk die ze nu leert kennen, een gedeelte van de spanning over het medium wegneemt, maar daarnaast ook “inspiratie biedt voor haar meer ruimtelijke werk”. Toch is de situatie niet enkel positief. De voorlopig uitgestelde eindexamententoonstelling wordt mogelijkerwijs online gehouden. Van de Wal en Prince wijzen, ondanks begrip voor de positie van de academie, op de gebreken in kunstbeleving van een digitale tentoonstelling. Digitale media vormen een begrenzing van ruimtelijke ervaring, die fysieke beweging rond het werk wel mogelijk maakt. Prince benadrukt dat een expositie online voor veel studenten geen vanzelfsprekende oplossing is. “De weerstand is gigantisch. Je moet op een twee dimensionale manier driedimensionaal werk laten zien. En dan kan je wel zeggen: ‘het is een extra verdieping, nóg een filter over je normale werk’, maar dat zijn meer mooie praatjes om het gemis te verzachten.”
Je wel zeggen: ‘het is een extra verdieping, nóg een filter over je normale werk’, maar dat zijn meer mooie praatjes om het gemis te verzachten.
Voor Bente de Bruin en Joy Heijnen, laatstejaars van AKV St. Joost in Breda, was het uitstel van de eindexamententoonstelling zelf problematischer dan het digitale format. Heijnen, die naar eigen zeggen “altijd vertrekt vanuit de openbare ruimte”, wilde haar werk graag teruggeven aan de publieke sfeer. Een eerder project leidde Heijnen naar het gebruik het idee om digitale billboards te gebruiken voor de eindexamenkunst.
Ze zijn overigens niet de enigen die billboards willen gebruiken voor dit doeleinde. Een vergelijkbaar initiatief van kunstpodia Nest en Melkweg Expo richt zich op het tentoonstellen van kunstwerken van afstuderende kunstenaars uit heel Nederland op posterborden verspreid door Den Haag en Amsterdam. Ook studenten van de Fine Art (BEAR) in Arnhem, onder leiding van kunstenaar Ruben Planting, hebben het idee opgevat met billboards te werken. Zij hebben besloten om meerdere dagen in juli met twee billboards, met daarop elkaars kunstwerken, de stad te doorkruisen. Bij productiehuis Plaatsmaken, dat steeds het start- en eindpunt van de route is, wordt het werk tijdelijk geëxposeerd. Middels een “creatieve, tijdelijke en verplaatsbare solo-expositie” en “performatieve wandeling” hopen zij de aandacht te vestigen op elkaars eindexamenwerk.
Terug naar De Bruin en Heijnen. Ze zijn zich bewust van de moeilijkheden van de presentatie van kunst op billboards, maar beschouwen de digitale mogelijkheden als voordeel ten opzichte van posters: “2020 wordt misschien een documentatie van je werk. Digitaal is nog steeds een beperking, maar geeft meer mogelijkheden dan prints. We hopen zo minder mensen uit te sluiten.”
Al gauw landden ze op het metrostation de Beurs in Rotterdam als decor voor het initiatief. Daar hangen veel billboards samen, die de mogelijkheid zouden bieden om een samenhangende tentoonstelling op te zetten. Vanuit de hoop dat de gemeente een financiële bijdrage kon leveren, startten zij een burgerinitiatief, dat inmiddels al meer dan zevenhonderd keer is ondertekend. Ze kwamen via de gemeente uit bij de bedrijven die de billboards beheren, maar kwamen al gauw tot de conclusie dat het zonder steun financieel niet haalbaar was. Of, in de woorden van De Bruin: “Kunst gaat het niet winnen van de commercie.” Met hun initiatief proberen ze niet alleen een platform te creëren voor hun eigen kunst, maar ook het belang van kunst in de publieke ruimte – in contrast met de agressieve reclamecultuur – te benadrukken. Ze wensen het publiek ongevraagd kunst te serveren, door het uit de museale context te trekken. Zo brengen ze de kunst dichter bij de mensen. Ze zijn in gesprek met verschillende bedrijven om het plan eind juli te realiseren.
“Kunst gaat het niet winnen van de commercie.”
Twintig andere laatstejaars van Beeldende Kunst aan het AKV St. Joost in Breda hebben besloten om een manier te zoeken om buiten de academie gezamenlijk te werken en zo hun individuele kwaliteiten uit te lichten. In een werkperiode op het braakliggende terrein tussen Electron en Brack in Breda eind juli zullen ze onderzoek doen naar de mogelijkheden en invloeden van architectuur op de eigen kunstproductie. Daarnaast richtten ze zich op de communicatie met de toeschouwer, de wederzijdse verantwoordelijkheid en de nieuwe manier van exposeren met de huidige coronamaatregelen. Achteraf volgt ook een “toonmoment”.
Dit geluid van groepen studenten die samen initiatief nemen, hoor je vaker terug. Zeven kunstenaars en twee Kunst & Economie-studenten van de HKU hebben bijvoorbeeld de handen eveneens ineen geslagen om een eigen expositie op poten te zetten. In september organiseert de groep een evenement onder de noemer “Springplank”. Het initiatief is ontstaan uit onvrede over de voorgestelde digitale tentoonstelling van de HKU en de noodzaak van een fysieke ervaring met de gemaakte kunst. De uiteenlopende media, van sculpturaal en digitaal tot interactief werk, zorgt voor uitdaging in de manier van tentoonstellen. Op meerdere dicht bij elkaar gelegen locaties verspreid over het centrum van Utrecht, in etalages en open panden, willen zij eindexamenwerk tentoonstellen. Afhankelijk van het aantal beschikbare locaties maken zij hun initiatief ook voor andere alumni toegankelijk. Het blijft kleinschaliger dan de tentoonstelling van de Nederlandse academies in het HEM. Deze zeven makers doen al voordat ze de academie verlaten daadwerkelijke ervaring op met het organiseren van een expositie voor de buitenwereld.
De uitzonderlijke coronasituatie heeft niet alleen geleid tot stilstand en uitstel, maar ook beweging en frisse moed. Studenten worden uitgedaagd en aangespoord om oplossingen te vinden voor de problemen waar de crisis zich mee presenteert. Dat gaat niet alleen gepaard met onzekerheid en onvrede, maar met minstens zo veel daadkracht en hoop. Er worden manieren gezocht om het werkproces thuis voort te zetten, de omgang met anderen uit te vergroten en om te zetten in kunst, de eigen kunst zichtbaar te maken voor de buitenwereld. In de verte doemen tentoonstellingen op, waar we de samenwerkingen van nu kunnen bekijken.