De grens tussen activisme en performance art: waarom musea en klimaatprotest geen tegenpolen zijn
Linda Selena Boos verbaast zich over de manier waarop musea reageren op de acties van klimaatactivisten die zich onder andere vastlijmen aan schilderijen van oude meesters. Hoe kan het dat musea, die in hun programmering zo de verbinding met de actualiteit pogen op te zoeken, enkel uit onbegrip reageren als deze actualiteit zich binnen hun muren manifesteert?
Sinds een paar maanden staan grote internationale musea op scherp. Met de komst van actiegroep Just Stop Oil zijn schilderijen van Van Gogh, Monet, Da Vinci en Klimt onderwerp geworden van het debat over klimaatverandering. Activisten lijmen zich vast of gooien tomatensoep naar schilderijen van oude meesters. In het Mauritshuis in Den Haag werd Meisje met de parel (1665) van Johannes Vermeer onderdeel van een klimaatprotest doordat een van de activisten zijn hoofd aan de glasplaat voor het werk vastlijmde. Deze acties roepen vragen op over omgang met erfgoed en het behoud ervan, zowel binnen het museum als daarbuiten. Op dit moment is er vooral aandacht voor de reacties van de musea, die zichzelf en de kunstwerken beschouwen als slachtoffers. Wat als deze acties niet door een protestgroep, maar door een performance art-collectief uitgevoerd zouden worden? Hoe anders zouden de reacties dan zijn?
Het standpunt dat musea innemen is vormend voor de publieke opinie jegens de acties. Het Mauritshuis verklaart in een persbericht op de website dat zij pogingen tot het beschadigen van kunst afwijst.1 Daarmee impliceert het museum dat de actiegroep kunstwerken wil beschadigen, en doet het een beroep op de historische waarde van het schilderij als erfgoed. Maar de andere – minstens net zo belangrijke – sociale en verbindende waarden van een kunstwerk worden achterwege gelaten. De motivatie voor de protestacties en het feit dat de activisten bewust kiezen voor kunstwerken achter een glasplaat worden door het Mauritshuis niet benoemd. De andere musea waarbij kunstwerken deel uitmaakten van de acties van Just Stop Oil geven vergelijkbare statements. Wat er gebeurt, is dat de musea zichzelf daarmee buiten de maatschappelijke discussie van het klimaatprotest positioneren. Dat is paradoxaal, want de laatste jaren worden exposities en programmering juist steeds meer toegespitst op de actualiteit, waaronder ook klimaatverandering. Musea met een collectie die voornamelijk bestaat uit kunst tussen de zestiende en negentiende eeuw verbinden hun tentoonstellingen met hedendaagse thema’s en makers. Zo presenteerde het Mauritshuis in 2015 Hollandse zelfportretten – selfies uit de Gouden Eeuw, nodigde het Van Gogh Museum in 2021 hedendaags kunstenaar Jan Robert Leegte (1973) uit om algoritmes te ontwerpen geïnspireerd op de landschappen van Van Gogh, en is er in het Rijksmuseum tot en met 15 januari 2023 de tentoonstelling Duurzaam/Sustain/Tene over de relatie tussen mens en klimaatverandering van mediakunstenaar Sharelly Emanuelson (1986) te zien. Het publiek wordt uitgenodigd om oude kunst te ervaren in relatie tot de eigen belevingswereld én in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen en vraagstukken. Maar wanneer een actiegroep kunstwerken in musea als middel gebruikt om een maatschappijkritisch standpunt aan te nemen, past dit niet in het programma van de kunstwereld. Diezelfde musea reageren dan met onbegrip.
Dat kunstwerken in het publieke domein worden toegeëigend door andere mensen dan kunstenaars, en dus buiten de kunstwereld, is echter zo gek nog niet. Musea roepen namelijk zelf steeds op tot publieksparticipatie. Op dit moment heeft het Mauritshuis bijvoorbeeld een oproep open staan om mee te doen aan My Girl with a Pearl. Bezoekers kunnen een eigen creatieve reproductie van Meisje met de parel inzenden, en maken zo kans dat hun variatie binnenkort in het museum te zien is. Door het publiek uit te nodigen om reproducties te maken van een oud kunstwerk blijft de kijker betrokken en wordt het schilderij vanuit het heden steeds opnieuw geherdefinieerd. Meisje met de parel is vanwege haar populariteit afgebeeld op voorwerpen zoals tassen, notitieboekjes of posters en werd zelfs in de film Girl with a Pearl Earring (2003) vertolkt door Scarlett Johansson. Die herkenbaarheid versterkt vervolgens weer de bekendheid van het kunstwerk. Dat blijft mensen motiveren om van over de hele wereld naar een museum toe te reizen om het schilderij in het echt te kunnen bekijken. Deze vorm van engagement brengt een verbindende sociale waarde met zich mee, maar heeft ook een postmoderne lading. Want als het werk niet zo vaak was afgebeeld in populaire cultuur en gebruiksobjecten, zou het veel minder bekend zijn en hoogstwaarschijnlijk minder bezoekers trekken.
Het continue reproduceren van een afbeelding sluit aan op een tendens in de kunsten die in de vorige eeuw is ontstaan. Onder de term postmodernisme wordt populaire consumptiecultuur door makers toegeëigend. Hierbij worden schilderijen en alledaagse objecten steeds opnieuw herhaald in kunstwerken. Denk bijvoorbeeld aan de inmiddels wereldberoemde Campbell’s Soup Cans (1962) van Andy Warhol, of L.H.O.O.Q. (1919) waar Marcel Duchamp een snor tekende op een ansichtkaart van Da Vinci’s Mona Lisa en het een ‘readymade’ noemde. Deze kunstenaars reageren op het snelgroeiende consumentisme als gevolg van het kapitalisme. Het onderscheid tussen wanneer iets kunst is of een onderdeel van het dagelijks leven vervaagt. Postmodernisme zet zich af tegen het modernistische gedachtegoed dat iedere ontwikkeling een vorm van vooruitgang zou zijn. De continue reproductie van bekende producten of kunstwerken staat symbool voor maatschappelijke aftakeling, vanwege de kapitalistische drang om steeds meer te willen bezitten. Dat is precies datgene waartegen ook Just Stop Oil pleit: het eindeloze consumeren van fossiele brandstoffen dat leidt tot uitputting van natuurlijke bronnen. Het is daarbij niet het doel om een kunstwerk te beschadigen, maar het slechts ‘toe te eigenen’ om er middels de protesten een nieuwe laag van betekenis aan te geven.
In een interview van juli jl. verklaarde Simon Bramwell, een van de bedenkers van de Just Stop Oil-acties, dat hij geïnspireerd werd door het werk Dropping a Han Dynasty Urn (1995) van Ai Weiwei.2 In die fotoserie is te zien hoe de Chinese kunstenaar twee 2000 jaar oude ceremoniële vazen, die hij ‘cultural readymades’ noemt, kapot laat vallen. Ai bekritiseert daarmee hoe de symbolische culturele waarde van het object zich verhoudt tot het regime in China. Die drang tot behoud vormt een tastbare metafoor voor het vasthouden aan een systeem dat niet langer werkt. De klimaatprotesten in musea roepen een vergelijkbaar tegenstrijdig gevoel op. De nood om oude schilderijen als ons erfgoed te behouden is direct voelbaar, maar als de klimaatcrisis doorzet zijn de kunstwerken niets meer waard. Die bewustwording van de kwetsbaarheid van onze aarde wordt door Just Stop Oil omgezet in actie en concreet gemaakt aan de hand van kunstwerken. Vergelijkbaar met de methode en metaforen die Ai Weiwei toepast.
Dropping a Han Dynasty Urn bracht in 1995 ook veel controverse met zich mee omdat Ai twee eeuwenoude objecten kapotmaakte die werden beschouwd als cultureel erfgoed. Er ontstond toentertijd speculatie over de echtheid van de vazen en de motivaties van de kunstenaar. Toch wordt Ai’s actie door de kunstwereld steeds weer in relatie geplaatst tot zijn oeuvre. Hij wordt geprezen door musea en kunstcritici vanwege zijn politieke engagement met betrekking tot mensenrechten.3 Door zijn positie als relevante hedendaagse kunstenaar wordt er vanuit een heel andere invalshoek op zijn standpunten en methodes gereageerd dan op activisme dat van buiten de kunstwereld komt. Met deze acties van Just Stop Oil ontstaat er een spanningsveld omdat een protestactie plots het museum betreedt. Hoewel musea pogen een plek te zijn voor verbinding en maatschappelijk debat, blijkt het gat tussen kunst en activisme toch te groot. Zelfs de urgentie van de klimaatcrisis vervaagt voor musea als de politieke acties niet tot de kunstwereld behoren of er geen intrinsieke artistieke motivatie aan ten grondslag ligt. Als er geen oprechte ruimte is voor de verbinding tussen kunst en protest, bestaat kunst dan niet enkel voor de kunst? Dat er vanuit de musea met zoveel onbegrip op het klimaatactivisme wordt gereageerd staat haaks op hun pogingen om actueel te blijven met hun exposities en programmering. Zij creëren namelijk een ruimte die uitnodigt tot participatie en maatschappijkritisch debat. Maar nu dat eenmaal echt gebeurt, blijkt dat protest is verboden wanneer het niet gecureerd is.