De geur van het internet: kilometers kabels en grote bedragen
‘Het internet is wat Dickens ‘the best of times and the worst of times’ zou noemen. Het is bijna menselijk in al haar gebreken, en toch zien we het als een objectief, technologisch systeem.’ Ayrton van Noort dompelt zich onder in de fysieke manifestatie van het internet. Hij ontdekt hoe het ruikt, bedenkt hoelang het geleden is dat hij naar de wolken heeft gekeken en stelt vast hoe we op dagelijkse basis niet bezig zijn met de kabels op de zeebodem die onze digitale levens überhaupt mogelijk maken.
Een goede vraag behoeft niet altijd een eenduidig antwoord. Soms is de mentale oefening al genoeg om tot nieuwe inzichten te komen, en biedt een vraag zonder sluitend antwoord meer ruimte voor overpeinzing. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Cesar Majorana zich iets vreemds begon af te vragen. Want ja, we zijn constant online, maar weet iemand hoe het internet ruikt?
Deze vraag wordt beantwoord met een tentoonstelling in 38cc in Delft. Het doel: een beeld geven van onze fysieke relatie met het internet. Want hoewel we graag praten over het internet in abstracte termen zijn er ook fysieke consequenties verbonden aan al die e-mails, video chats, incognito-tabbladen en Amazon-bestellingen. We manoeuvreren ons moeiteloos door talloze websites, maar zijn ons niet altijd bewust van de systemen die dit mogelijk maken noch van de gevolgen op de offline wereld waarin wij (voorlopig) nog steeds leven.
Als we ons focussen op die offline wereld zien we een aantal dingen gebeuren. Terwijl wij steeds beter worden in scrollen, worden kilometers kabel op de zeebodem gelegd die websites (zoals deze waarop u nu deze tekst leest) mogelijk en beschikbaar maken. Deze kabels verspreiden dus ook mijn werk en betalen indirect mee aan mijn huur. Deze kabels verbinden mij met mijn vrienden in het buitenland en bieden me uren aan vermaak. Soms verrijkend, soms geestdodend, maar altijd onmiddellijk voorhanden. Deze kabels lopen van de zee naar grote datacentra en alles wat ze onderweg tegenkomen is gevangen in Hmmosphere, ofwel de geur van het internet. Een aroma ontwikkeld om het abstracte internet te vertalen naar een ander zintuig en het eerste wat de toeschouwer ruikt als zij binnenkomt. Het zet de toon voor een slimme expositie. De werken zijn gevarieerd maar goed gecureerd en een simplistische doch sterke presentatie vertelt een intrigerend verhaal en laat ons tegelijkertijd het alomtegenwoordige internet beleven alsof we het voor het eerst zien. Door de aankleding van de tentoonstelling minimaal te houden wordt er volledig gefocust op het onderwerp. Er is tegenwoordig veel kritiek op kunst aan kale witte muren en op wat kunsthistorici de white cube noemen. Maar wanneer een alledaags object wordt geïsoleerd is het effect nog steeds erg waardevol: opeens kijken we er met hele andere ogen naar en gaan we onszelf nieuwe vragen stellen.
Want wat is het internet eigenlijk? Het is een samenkomst van herinneringen; een ophoping van meningen; een eindeloze verzameling aan informatie, uitleg en kattenvideo’s, zo ontzettend veel kattenvideo’s. Het is ook een broedplaats voor haat; een nagenoeg wetteloos landschap van seksisme, racisme, xenofobie en zinloze YouTube-comments. Het internet is wat Dickens ‘the best of times and the worst of times’ zou noemen. Het is bijna menselijk in al haar gebreken, en toch zien we het als een objectief, technologisch systeem. De variatie van dit fenomeen staat centraal in het werk Atlas of the Clouds van Stéphane Degoutin en Gwenola Wagon. Een collectie van foto´s gepresenteerd als ware het een Google zoekopdracht. Bijna elk denkbaar element van internetgebruik komt hier terug. Wie dichtbij komt, ziet de foto´s van pakketjes, blije gezichten, toeristische bestemmingen en kunstwerken. Maar als je een stap terugzet valt de schaal van het werk op. De verzameling van kleine foto´s, zo behapbaar van dichtbij, neemt bijna twee volledige muren in beslag en hoe verder weg je staat, hoe onoverzichtelijker het wordt.
Een ander werk dat de onvolmaaktheid van het internet laat zien is de film Deep Down Tidal van Tabita Rezaire. Het zal niemand verbazen dat wanneer we het hebben over het internet, we het ook hebben over enorme geldbedragen. Natuurlijk hebben we dan snel te maken met klimaatvervuiling, ongelijkheid en restanten van een koloniaal systeem dat zichzelf maar niet wil laten uitroeien. De film toont de ingrijpende effecten van de aanleg van internetkabels op het klimaat, het laat zien hoe cyberspace net zozeer ten prooi valt aan kolonisatie als haar offline tegenhanger en trekt scherpzinnige vergelijkingen tussen de infrastructuur die de slavenhandel mogelijk maakte en het systeem dat ons nu voorziet van onze dagelijkse portie Instagram-posts. Wat de film ook bijzonder maakt is dat deze eruitziet alsof hij in elkaar is gezet met een antieke versie van Windows Moviemaker. Het geeft een lichte air aan deze zware boodschap, maar steekt ook de draak met ons vermogen weg te kijken: iets dat het internet alleen maar makkelijker heeft gemaakt. Rezaire slaagt erin om ogen te openen, maar schuwt humor niet. Een informatieve, eigenwijze, DIY-film die alleen gemaakt had kunnen worden in het internettijdperk.
Het is zeer begrijpelijk als iemand na het kijken van deze film even een moment van rust en contemplatie nodig heeft. Gelukkig is ook hieraan gedacht. Het laatste werk van de tentoonstelling, Buycloud van Noa Jansma staat de bezoeker toe om even in het gras te gaan liggen en naar de wolken te kijken. Oké, de grasmat is kunstmatig en ja, de wolken zijn geprojecteerd, maar het is het idee dat telt. De wolken die boven je hoofd voorbijglijden zijn voorzien van een QR-code en kunnen worden gekocht, want in onze huidige consumptiemaatschappij zou het ook mogelijk moeten zijn om een wolk te kopen. Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand de portemonnee trekt voor een ontastbaar, zeer toegankelijk product. Een jaar geleden waren alle hippe kunstliefhebbers nog NFT´s aan het inslaan. Net als een NFT kan een wolk worden verkocht, maar kan deze daarna nog steeds gratis worden bezichtigd en gewaardeerd. Maar een wolk zal uiteindelijk compleet verdampen, alles wat van de aankoop overblijft is een digitaal bewijs. Bij een NFT kan het werk voor altijd blijven bestaan, het enige wat verdampt is de monetaire waarde.
Terwijl ik daar lig bedenk ik me hoelang geleden het is dat ik naar de wolken heb gekeken. Het lijkt wel een eeuwigheid. Ik weet dat ik geen overmatig gebruiker ben van het internet. Dit komt vooral voort uit desinteresse en is geen bewuste keuze. Ontkoppeling noemt men dat volgens mij. Het idee dat je een stap terugzet van de online wereld en meer in het moment leeft. Wie hier meer over wil weten kan het opzoeken op het internet. Dat is de crux van het probleem, en dat is ook wat deze tentoonstelling uiteindelijk laat zien. De gevolgen van de internetsamenleving hebben zich uiterst diep genesteld in alles wat we doen. Ik zou mijn baan niet meer kunnen uitvoeren zonder het internet, ik zou nagenoeg al het contact met mijn vrienden verliezen. Ik ben allesbehalve verslaafd, en toch zou mijn hele leven uit elkaar vallen als morgen de wifi voorgoed wegvalt. Een vergroot bewustzijn en goede voornemens hebben uiteindelijk geen enkel effect op het feit dat ons hele leven wordt gedomineerd door een aantal kilometerslange kabels ver weg op de zeebodem. Al had ik ter plekke het internet afgezworen, hoelang zou ik dat vol kunnen houden? Het antwoord: zo’n twee minuten, want zonder Google Maps had ik waarschijnlijk nooit het station teruggevonden.
De tentoonstelling De geur van het internet is samengesteld door Cesar Majorana en nog tot en met 19 februari 2023 te zien in de expositieruimte 38CC in Delft.