De dood als voortdurende staat van verandering – over VIGIL: Death and the Afterlife
Lara Bongard bezocht de tentoonstelling VIGIL: Death and the Afterlife, waar zij aan de hand van het werk van Folkert de Jong en Simon Chovan reflecteert op de menselijke relatie met de dood en de onderlinge verbondenheid van leven en dood. ‘Misschien moeten we af en toe een metaforische dood omarmen om opnieuw geboren te worden. Als we de dood als een middel tot vernieuwing zien, kunnen we ontdekken dat het de cyclische aard van het leven is die ons voedt.’
Rond deze tijd van het jaar voel ik me altijd meer verbonden met de schaduwkanten van het leven. Nu de donkerste dagen naderen, verlang ik naar introspectie, naar mijn ‘cocon’. De sluier tussen licht en donker, leven en dood, is voelbaar. Een vriendin van me deelde onlangs hoe haar bevalling haar liet inzien hoe dun de scheidslijn tussen leven en dood werkelijk is — hoe ze daarna niet meer dezelfde persoon was.
Het is geen toeval dat de tentoonstelling VIGIL: Death and the Afterlife opent tijdens de donkerste dagen van het jaar. Ze confronteert ons met onze neiging om de dood te ontlopen, door werk te tonen dat het ongemakkelijke en macabere niet schuwt, zoals livestreams van begrafenissen en matrassen die zijn doordrenkt met lichaamsvocht. De bezoeker komt drie thema’s tegen: I. Towards the Afterlife: Corporeal Decay, over de transitie van het lichaam na de dood. II. The Liminal Realm, waarin de reis van de ziel naar het hiernamaals wordt verbeeld. III. Beyond the Afterlife, waarin een post-humane toekomst wordt verkend en de dood een bron van transformatie vormt.
Wereldwijd geloven verschillende tradities dat de sluier tussen de levenden en de doden het dunst is rond deze tijd, van Halloween en Samhain tot Día de los Muertos in Mexico en Fiesta de las Ñatitas in Bolivia, waar de schedels van overledenen worden versierd om hun spirituele aanwezigheid te behouden. Folkert de Jong’s werk roept deze rituelen bij me op, met gestapelde kisten waarin skelet achtige sculpturen van invloedrijke historische figuren met betwiste erfenissen worden afgebeeld, omringd door relikwieën en symbolen. Dit doet denken aan het balsemen van farao’s met hun schatten, of de Oude Grieken die hun doden voorwerpen meegaven voor het hiernamaals.
De Jong combineert historische verwijzingen naar de Gouden Eeuw, met hedendaagse elementen als plexiglas, neonlicht en symbolen van de consumptiemaatschappij, zoals Nike-sneakers. Dit spanningsveld legt de nadruk op kapitalistische thema’s als uniformiteit en monocultuur. Zijn composities, die refereren naar graftombes met marmeren platen en wapenschilden, stralen neonlicht uit, dat een theatrale, bijna spirituele aura creëert in de ruimte. Daarnaast blijft het maakproces zichtbaar met bekers, kwasten en schetsen, waardoor het werk in een staat van wording blijft, in plaats van een afgerond eindresultaat. Zijn figuren lijken te transformeren, alsof ze zich bewegen naar een andere bestaansvorm.
De gekozen historische figuren, zoals Jacob Cabeliau en Guillaume d’Orange, benadrukken de complexe dynamiek van collectief geheugen: een balans tussen eerbied en afkeer. Het transformatieproces dat het werk uitbeeldt, nodigt uit tot een gesprek over hoe we een inclusief verhaal kunnen vertellen door graftombes metaforisch ‘open te breken’. Kunnen we door rituelen te creëren die de dunne scheidslijn tussen leven en dood eren, de geschiedenis herschrijven en een gesprek aangaan over de schaduwzijden van ons collectief verleden? Kunnen we een meervoudig verhaal vertellen waarin we zowel de helden als de complicaties van hun nalatenschap erkennen, en zo ruimte maken voor een inclusieve benadering van geschiedenis, waar de stemmen van zowel levenden als doden gehoord en getransformeerd kunnen worden?
De cocon is het ultieme symbool van transformatie — zowel van het zichtbare als het innerlijke proces. Voor verandering moeten we onszelf volledig overgeven, alles loslaten. Het werk van Simon Chovan, Dear Thearlings, roept dit gevoel op: een cocon die aan het plafond hangt, gemaakt van ingewerkte plastic texturen en vulkanisch materiaal uit zijn geboorteplaats Banská Štiavnica. Het werk symboliseert de cyclische natuur van het bestaan en de transformatie die daarmee gepaard gaat. Het herinnert ons eraan dat de dood geen einde is, maar eerder een overgang naar iets nieuws — een nieuwe identiteit die ons levend houdt
In het westen vrezen we de dood en klampen we ons vast aan de illusie van eeuwig leven, terwijl de natuur en ons lichaam cyclisch zijn. Als vrouwen sterven we elke maand even om opnieuw geboren te worden, zoals de aarde nieuw leven voortbrengt na de winter. Misschien moeten we af en toe een metaforische dood omarmen om opnieuw geboren te worden. Als we de dood als een middel tot vernieuwing zien, kunnen we ontdekken dat het de cyclische aard van het leven is die ons voedt. Door zo nu en dan terug te keren naar onze cocon, kunnen we de dood begrijpen als een voortdurende staat van verandering. Dood voedt het leven door materie om te zetten in voedingsstoffen die nieuw leven creëren. Uiteindelijk keren we allemaal terug naar onze natuurlijke staat, als voedingsbodem voor de aarde en nieuw leven.
—
VIGIL: Death and the Afterlife is een samenwerking tussen Semester 9 en de Londense galerie Shipton, gecureerd door Isabella Greenwood met ondersteuning van Doron Beuns. De tentoonstelling is te zien van 22 november tot 7 december in Loods 6 in Amsterdam.
Aanvullend zijn er ook nog enkele evenementen rondom de tentoonstelling waarvoor tickets gereserveerd kunnen worden via de website van Semester 9.