De dikke tong van het niets
Het is 18 mei 2012, een mooie vrijdag in London. De ochtendzon schijnt door de ramen van de Hayward Gallery en belicht een witte sokkel. Een sokkel waar Andy Warhol jaren geleden een tijdje op heeft gestaan.
Er is ook een onzichtbaar doolhof, een stuk papier waar een kunstenaar 1000 uur naar heeft gekeken en een schilderij met onzichtbare inkt aanwezig. In The Guardian van die dag verscheen een artikel met de kop: ‘’Haywards gallery’s invisible show: ‘the best exhibition you’ll never see’. De galerie verzamelde vijftig onzichtbare kunstwerken. Er was dus eigenlijk niets te zien op die vrijdagochtend 18 mei 2012. De tentoonstelling trok veel media aandacht, maar men wist niet wat ze er van vond. Het lukte maar weinig recensenten om een artikel te wijden aan deze tentoonstelling. Want hoe geef je woorden aan niets? Hoe heb je het over dat waar je echt niets over zeggen kunt?
Perdu Amsterdam organiseerde afgelopen vrijdag een avond over het niets. Vanuit de verschillende invalshoeken; natuurkunde, boeddhisme, kunst en poëzie werd het niets benaderd en had het publiek soms het idee iets meer van dit abstracte gegeven te begrijpen.
Wanneer de natuurkundige Paul de Lange aan het woord is ziet de toeschouwer een afbeelding van een vis in de oceaan. Het beestje wordt omringt door water en zijn schubben glimmen vanaf het beamerscherm. De Lange legt uit dat de vis het water niet ziet of opmerkt. De oceaan is zijn leefomgeving en het water is vacuüm voor hem. Het is niets. Wij kunnen onszelf vergelijken met deze vis. Tot voor het ontwerpen van de Large Hadron Collider (deeltjesversneller) in Geneve beseften wij niet waar we in leefden. Sinds deze uitvinding hebben wij door dat we zwemmen. We zijn ons bewust geworden van het niets om ons heen.
Het is ingewikkeld om de exacte theorie van de deeltjesversneller te begrijpen en uit te leggen. Paul de Lange vergelijkt ons ‘niets’ met een weg in Cambridge. Hij laat het publiek een symmetrische weg van asfalt met aan weerzijde diverse bomen zien. Wanneer de afbeelding gespiegeld wordt is er geen verschil op de afbeelding te zien. Beide kanten van de weg zijn geheel evenredig aan elkaar. Iedere ochtend parkeren bezoekers van Cambridge hun auto aan één zijde van de weg. De eerste bezoeker beslist aan welke kant. Vanaf dit moment is er opeens wel verschil te zien wanneer de afbeelding gespiegeld wordt. De symmetrie is doorbroken. Paul de Lange vergelijkt dit gegeven met ons ‘niets’. Het niets moet niet worden gedefinieerd als de afwezigheid van iets, maar als symmetrie. We kunnen het niets in de natuurkunde pas zien wanneer de symmetrie doorbroken wordt.
Na de theoretische lezing van Paul de Lange is Herko van Bergen aan het woord. Hij is boeddhist en het niets heeft in deze levensovertuiging een hele andere betekenis. De lezing begint met de zin. Wat is niets? Niets is alles. Hij vraagt het publiek de ogen te sluiten. Het wordt stil in de zaal en mensen schuiven nerveus op hun stoel. Iedereen moet meedoen aan een onmogelijke opdracht; het niets definiëren in je hoofd. Wanneer de minuut voorbij is, is het niemand gelukt exact het niets te omschrijven. Een veel gehoorde vage definitie is dat men een grote bak voor zich ziet met daarin het niets. Herko van Bergen merkt op dat het lijkt alsof wij een omheining nodig hebben om het niets aan te duiden. Dit probeert men in het boeddhisme juist te vermijden. Wanneer het bij het boeddhisme om het niets gaat, vervallen de grenzen. Het niets is oneindig groot. Het niets is iets metafysisch waar alles in zit. Hij vergelijkt het met de leegte om ons heen.
Waar de eerste lezing exact en theoretisch is, is de tweede lezing extreem abstract. Soms leek het niets ineens zo duidelijk te zijn, maar wanneer er weer andere woorden aan werden geweid, begreep men er veel minder van. Het geeft de ongrijpbare lading aan dit begrip weer. Gelukkig is daar de beeldende kunst en Yvonne Dröge Wendel.
Wendel is een grappige vrouw met een Duits accent die veel lacht. Ze praat luchtig en het is aangenaam om naar te luisteren. Naast haar ligt een enorm object te pronken. Een vilten bal met een diameter van minstens vier meter. De bal glanst niet en weerspiegelt geen licht. Dit is heel bewust gedaan. Hierdoor representeert de bal de leegte. Het niets. Met deze enorme bal betreedt Wendel verschillende plekken op de wereld, vooral steden. De bal rolt over de straten van Leeuwarden en passeert verschillende kerken in een conservatief Italiaans dorpje. Wendel zelf loopt altijd een eindje achter de bal aan. Het zijn de inwoners en bezoekers van een stad die de bal laten rollen. De mensen die achter de bal duwen weten niet wat er voor gebeurd. Ze zien alleen maar het lege niets. Onderdeel van dit kunstproject is dat de bal ’s avonds bij mensen in huis overnacht. Wendel laat ons foto’s zien van dit bizarre tafereel. Een vrouw zittend in haar huiskamer met naast haar een enorme zwarte vlek.
In wezen verschilt de vilten bal weinig van de sokkel waar Warhol een tijdje op stond of het vel papier waar 1000 keer naar gekeken is. Enerzijds zijn de werken zo abstract dat ze ongrijpbaar zijn, anderzijds kunnen we op de deze abstracte kunstwerken ons idee van het niets projecteren. Voor de een zit dat in het onzichtbaar geschilderde schilderij, voor de ander in een grote zwarte vilten bal. Hoe abstract het begrip niets ook is, we kunnen altijd de weg bij Cambridge, het omhulsel van de leegte of de vilten bal gebruiken om het begrip iets meer te laten dalen.
Bekijk hier de website van perdu