De Buning Bongers Prijs: op studiobezoek bij Naomi Mitsuko Makkelie
Een bericht van Naomi Mitsuko Makkelie: ‘Kan je misschien een uur later afspreken? Dan heb ik nog tijd om mijn huis op te ruimen.’ Maar natuurlijk. Zestig minuten later dan de oorspronkelijke tijd bel ik aan bij haar appartement in Amsterdam Noord. Ze verontschuldigt zich wanneer ze de deur niet helemaal voor me kan openen door de grote hoeveelheid spullen die erachter staat. ‘Sorry’, hoor ik nogmaals terwijl ze een doos aan de kant schopt. ‘Het is een beetje een rommel.’ Later blijkt dat deze chaos een mooie metafoor is voor de veelheid aan kleuren, vormen en lagen die op ieder doek van Makkelie weer zegeviert.
Omdat ik haar werk niet eerder in het echt heb kunnen bekijken, vraag ik haar naar de doeken. ‘Die staan in de kelder. Wil je ze zien?’ Ik knik. Omdat het licht in de ruimte kapot is, dragen we, als getrainde medewerkers van een museumdepot, vijf willekeurige doeken een voor een naar de gang van de kelder. Eenmaal op de plaats trekt Makkelie het bubbeltjesplastic gewelddadig met haar linkerhand – in de rechter- houdt ze een brandende sigaret vast – van het katoen. De schilderijen worden verlicht door een mengsel van natuurlijk strijklicht en ongezellige tl, een combinatie die beter werkt dan dat het doet vermoeden; een perfecte omgeving voor een gesprek over dagenlang niet weten welke verfstreek er moet worden gezet, haar Aziatische culturele achtergrond en plotseling succes in de kunstwereld.
Mijn oog valt eerst op het schilderij tegenover me. Het werk draagt de titel Daruma remains: swimming pool sensations en leunt tegen de twee openstaande, blauwe deuren. De met grove streken geschilderde scherf op een bruine ondergrond steekt af tegen het subtiele decor van transparante suikerspin: een contrast dat knaagt, maar dan op een lekkere manier. ‘Ik verwijs op een abstracte wijze naar mijn Aziatische achtergrond’, vertelt de kunstenaar terwijl ze haar inmiddels tweede sigaret opsteekt. ‘Het teken links op de scherf is een geabstraheerde Darumapop. Waar het voor anderen slechts een hoofd is, of misschien zelfs alleen een rondje met vlekken, is het voor mij een Japans symbool voor geluk. Kunst kan de vrijheid bieden om verschillende persoonlijke waarheden naast elkaar te laten bestaan.’
Ik ontken mijn afkomst niet.
‘Vind je het vervelend dat musea en bezoekers je zien als Aziatische kunstenaar, in plaats van ‘gewoon’ kunstenaar?’, vraag ik. Makkelie neemt een diepe hijs voordat ze antwoordt. ‘Niet vervelend, wel interessant. Ik vind het ook leuk om juist met dat vooroordeel te spelen, zoals je ziet in mijn schilderijen Seaweed en Temple. In deze doeken heb ik stereotypisch voedsel en architectuur uit Azië verweven in mijn kunst. Ik ontken mijn afkomst niet.’ Makkelie vertelt dat ze daarentegen niet een op een de Aziatische cultuur kopieert in haar schilderijen. Ze pakt kleine onderdelen en zet deze naar haar hand. ‘Zo wordt het mijn eigen cultuur: in mijn schilderijen èn in mijn dagelijks leven.’
Soms gaan er dagen overheen voordat ik heb besloten hoe ik de volgende stap zet in mijn werk.
Naast de oranje prullenbak, alsof nooit anders bedoeld is, staat het werk Green Mamba. ‘Het ontwerp lijkt een beetje op dat van een tapijt. Alleen leg je deze niet neer, maar hang je ‘m op’, zegt Makkelie. In het midden van het doek staat een kronkelende slang geschilderd in een verder symmetrische omgeving van fluorescerend roze vlekken, een gouden streep en groene omlijsting.‘Het lijkt voor anderen alsof ik het een-twee-drie schilder, zo’n doek. Maar, vergis je niet, het is ontzettend arbeidsintensief. Soms gaan er dagen overheen voordat ik heb besloten hoe ik de volgende stap zet in mijn werk.’ Makkelie stopt even met praten, draait haar gezicht naar de geschilderde slang en lijkt vertederd te kijken, alsof ze een teken van goedkeuring zoekt. ‘Als ik niet helemaal zeker ben van mijn zaak’, vervolgt ze, ‘dan test ik een mogelijke volgende zet eerst met Photoshop. Zomaar iets uitproberen op het doek is er niet bij. De verf waarmee ik schilder is namelijk zo verdund dat iedere misstap altijd zichtbaar zal blijven.’
Ik wil het ‘waarom’ in mijn werk verder ontwikkelen.
Makkelie is pas sinds deze zomer afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht met een afstudeerexpositie die goed ontvangen werd. Na het vertonen van haar doeken wordt ze namelijk direct genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst, wint ze de Buning Brongers Prijs en toont ze haar werk bij onder andere tentoonstellingsruimte W139 in Amsterdam. Maar klaar voor de grote, professionele en op succes gefocuste wereld lijkt Makkelie nog niet helemaal te zijn.‘Het is heel fijn om waardering te krijgen voor mijn werk en de onschuld van de kunstacademie is er wel af, maar ik ben nog zo jong. Anderen vinden mijn werk nu goed, dus nu moet ik blijven presteren. Ik ben nu opeens erg bezig met het publiek’, stelt de kunstenaar. ‘Bij de lessen van mijn studie Fine Art op HKU onderstreepten docenten vooral het belang van de techniek van schilderen en werd er weinig aandacht geschonken aan de inhoud. Om het ‘waarom’ in mijn werk verder te ontwikkelen, ben ik in september een Master Schilderkunst gestart in Groningen.’ Haar woorden zetten me aan het denken. Want, waarom lijkt het alsof we in een kunstwereld leven waar zoveel waarde wordt gehecht aan het verhaal achter het kunstwerk? Makkelie heeft tijdens haar studie prachtige schilderijen gemaakt zonder dat het theoretisch kader heel duidelijk centraal gesteld werd. En nu, sinds haar werk een publiek heeft gevonden bij instituten en bezoekers, voelt ze de noodzaak om zich conceptueel te ontwikkelen. Is er in het huidige kunstklimaat nog wel ruimte voor ‘omdat ik het leuk vind’ of ‘want die kleur groen vind ik gewoon mooi’?
De zoektocht naar onderwerpen van haar schilderingen is nog niet af. ‘Het wordt mij wel steeds duidelijker dat onsterfelijkheid een belangrijk thema is in mijn werk.’ Bij het schilderij Tears of joy bijvoorbeeld. Dit doek maakte ik vorig jaar, toen ik eierstokkanker had.’ Ze vertelt over haar moeilijke periode en dat ze er liever niet te lang over spreekt, omdat de ziekte haar niet definieert. Ze zoekt naar woorden, is even stil en vertelt weer; zo lang, dat haar sigaret opgeeft en uitdooft. ‘Ja… Misschien is het ook geen toeval dat ik het thema onsterfelijkheid juist met de techniek van schilderen verbeeld. Het bestaat namelijk al zo lang, de schilderkunst. Al sinds de prehistorie worden er grotschilderingen gemaakt, en nu, al die jaren later, wordt er nog altijd geschilderd. Ik hoop van harte dat ik de traditie nog lang voort mag zetten.’
Dit interview is geschreven in opdracht van de Buning Brongers Prijzen, zonder redactionele inspraak. De Buning Brongers Prijs is een tweejaarlijkse Nederlandse kunstprijs voor jonge beeldend kunstenaars. De prijzen worden uitgereikt door de Buning Brongers Stichting uit de nalatenschap van Johan Buning, zijn vrouw Titia Brongers en zijn schoonzus Jeanette Brongers. De Buning Brongers Prijs is de grootste particuliere kunstprijs van Nederland en is sinds 1966 uitgereikt aan 144 kunstenaars. De kandidaten voor de prijs worden door kunstopleidingen uit het hele land voorgedragen. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van € 4.500.
Voor de winnaars wordt van 1 t/m 16 december een tentoonstelling georganiseerd in Arti et Amicitiae en een catalogus uitgegeven in samenwerking met kunstmagazine See All This. De prijzen worden op 30 november uitgereikt in Arti et Amicitiae. U bent van harte welkom! U kunt zich hier aanmelden.
De prijswinnaars van 2018 zijn David Noro, Ricardo van Eyk, Naomi Mitsuko Makkelie, Jenny Lindblom, Wouter Paijmans en Rutger de Vries. Tot de prijsuitreiking zal Mister Motley elke week een interview met een winnaar publiceren.