In de bijrijderstoel door de tijd reizen
Garage Rotterdam keert voor de tentoonstelling ‘Heavy Metal Parking lot’ terug naar haar oorsprong. De voormalige Volkswagen garage huist nu een groepstentoonstelling waarbij de esthetische en conceptuele rol van de auto centraal staat.
De afgelopen eeuw heeft de auto verschillende functies gehad en uiteenlopende imago’s toegeschreven gekregen. Met de opkomst van de auto aan het begin van de twintigste eeuw was het voornamelijk een prestigieus voertuig dat alleen toegankelijk was voor de hoogste klassen binnen de samenleving. Dit veranderde toen Henry Ford in 1903 de deuren van de eerste ‘Ford Motor Company’-fabriek opende. Waar andere autobedrijven met uitvinders en specialisten werkten om het voertuig te perfectioneren, richtte Ford zich op het innoveren van het productieproces. Zo introduceerde Ford de lopende band. Hierdoor kon het bedrijf het zich permitteren om goedkope en ongeschoolde arbeiders in dienst te nemen, die in korte tijd werden omgeschoold tot ze een specifieke positie aan de band kregen toegewezen. Deze derde golf in de industriële revolutie in de V.S. en West-Europa wordt daarom ook wel het fordisme genoemd.
Het fordisme verwijst naar verschillende sociale theorieën over productie en werkorganisatie. Door Fords uitvinding van de lopende band wist hij in een voor zijn tijd ongekend hoog tempo auto’s te produceren, tegen lage productiekosten. Zijn grootste succes was de Model T, een goedkope en compacte auto. Hierdoor veranderde de auto als elitesymbool in een praktisch vervoersmiddel, die ook door Fords eigen werknemers gekocht kon worden. De arbeiders die Ford in dienst had, werkten vanwege hun ongeschoolde achtergrond vaak hun hele leven voor het bedrijf. Er heerste een familiementaliteit in het bedrijf die zowel vriendelijk als streng kon zijn. Ford vond het belangrijk goed voor zijn arbeiders te zorgen. Zo werd roken afgeraden of verboden, zelfs buiten de werkplaats.
De familiementaliteit binnen het bedrijf en de betaalbare auto die ook het eigen personeel kon aanschaffen, hadden als gevolg dat de werknemers een sterke binding kregen met het bedrijf en zich konden identificeren met het merk Ford.
De term post-fordisme wordt gebruikt om de economische periode die daarop volgde te beschrijven. Door de groeiende welvaart werd de vraag naar uniek ontworpen producten groter. Waar in de tijd van het fordisme de Model T veel succes boekte, groeide nu de behoefte aan diversiteit. Rond de jaren 70 werd de massaproductie ingeruild voor een kleinschalig en gerichter productieproces. In plaats van de massale productie van één soort auto, kreeg de auto nu verschillende typen die aansloten op de identiteit van zijn eigenaar. Hierdoor kregen auto’s verschillende statussen, van macho cabrio’s tot degelijke, sullige stationwagens.
Anno 2020 breekt er een nieuw tijdperk aan voor het voertuig. Met Greta Thunberg in ons achterhoofd maken we bewustere keuzes in ons consumptiegedrag. Zo is autorijden nagenoeg hetzelfde geworden als vlees eten. En door het diverse aanbod aan alternatieven wordt de auto steeds overbodiger, maar wat betekent dit voor het voertuig?
In de show ‘Heavy metal parking lot’ staat het archetype van de auto centraal. Binnen deze ode aan de locatie van Garage Rotterdam – een voormalig Volkswagen garage uit de jaren 40 van de vorige eeuw – reageren negen kunstenaars de esthetische en conceptuele rol van de auto in deze tijd.
De ruimte wordt getransformeerd tot een kruising tussen een parkeerterrein en een autokerkhof.
In het midden van de ruimte staat een donkergroene auto met de deuren en de achterklep opengeslagen. Via deze openingen kan je de auto van binnen bekijken. Het werk The Crash (Auto-American Fever Dream) is speciaal door Vanessa Disler gemaakt voor deze groepstentoonstelling. De auto vertelt het verhaal van een fictief personage. Door het werk gronding te bestuderen kom je steeds meer te weten over de identiteit van de auto en de persoon die ‘m bezit.
De auto ligt vol met voorwerpen die een portret schetsen van typische, hedendaagse feminist uit de Noord-Amerikaanse westkust. De bijrijderstoel is gevuld met feministische boeken en poëziebundels en uit de autodeur vallen opengeslagen ‘New Yorkers’. De rest van de auto ligt vol dameskleding, asbakken met uitgedrukte sigaretten, tassen met lege wijnflessen en medicijndoosjes.
Het werk de Crash lijkt te refereren naar het werk My Bed (1998) van Tracey Emin. Emin bleef tijdens haar depressie vier dagen lang achtereen in. Omringd door drank, sigaretten, en medicijnen vertelt het uitgewoonde meubel haar droevige verhaal over deze dagen. Voor veel mensen is een auto het verlengde van hun persoonlijkheid. Disler laat de twee samensmelten waardoor de auto de identiteit overneemt van de eigenaar.
Op de grond naast het werk van Disler ligt een siliconen huid in de vorm van een auto. Carskin van Olaf Mooij gaat in op de fysieke relatie die de mens heeft met de auto. We humaniseren de auto vaak. De koplampen zien we vaak als ogen en we zijn het voertuig dankbaar wanneer het een lange afstand heeft afgelegd naar onze vakantiebestemming.
Doordat de auto het hoofdthema is van de show ‘Heavy metal parking lot’ lijkt het voertuig in eerste instantie geëerd te worden, maar er is ook kritiek te vinden in het werk. In hoeverre is de auto als symbool nog bestand tegen deze tijd?
Deze twee werken representeren de symboliek van de auto van nu. Carskin heeft een slapheid die het idee van de auto als leeggelopen fallisch symbool benadrukt. De kracht en status die het voertuig voorheen had straalt het niet meer uit. Het voertuig dat voortkwam uit de industriële revolutie staat vandaag eerder voor destructie dan vooruitgang en wordt langzamerhand een fossiel van zijn tijd.
De auto van Disler crasht letterlijk met de hedendaagse ethiek. De overdaad waarmee de wagen is gevuld, komt overeen met het consumptiegedrag waarvan het voertuig zelf onderdeel is. De twee prominente werken in het midden van de ruimte spreken zich zo uit over de vergaande glorie van het voertuig.
De gele lamp met ‘Get Ready’ van Sam Venables bepaalt de start van het circuit. Dit werk en twee ijzeren vlaggentjes aan de muur wijzen de weg. Onder andere door middel van zeefdrukprints van bandensporen (Alan Phelan), een iconische foto van Mick Jagger achterin een politieauto (Richard Hamilton), en een hoek vol vreemde autotekeningen (Erik Thys) vullen de wanden zich met overige kunstwerken die refereren naar de auto.
De voormalige Volkswagengarage die zijn relevantie verloren is, is nu plek waar ambacht en kunst samenkomen. De tentoonstelling ‘Heavy metal parking lot’ reageert met humor, kritiek en empathie op de auto. Het laat op speelse wijze zien wat de toekomst van de auto nog meer kan zijn dan alleen een voertuig en neemt symbolisch afscheid van het fossiele vehikel.
De groepstentoonstelling ‘Heavy metal parking lot’ is tot 8 november te zien in Garage Rotterdam, klik hier voor meer info
Foto’s gemaakt door: Aad Hoogendoorn