De bevrijding
Een week geleden stond ik aan de laatste koper Wendela te denken toen ik spaghetti aan het maken was.
Ik kwam net versleten uit de studio waar ik een redelijk slecht gesprek had gehad met ‘het schilderij’.
Met stap 15 was ik zelf heel blij. Eerst gewoon blij, maar zoals dat altijd gaat als iets er niet meer is, in retrospectief echt heel erg blij, briljant-achtig blij. De laatste koper Wendela kocht niet. Stap 16 was eigenlijk hetzelfde verhaal, inclusief de laatste koper Wendela, die weer niet kocht. De laatste koper heeft een theorie, “een eenvoudig natuurkundig principe” dat luidt: “hoe meer energie je ergens in steekt hoe beter het wordt”.
De ui knetterende in de smeltende boter, de knoflook knapperde, de champignons slonken, de room borrelde. Met de spatel bleef ik kleine rondjes en vierkantjes maken in de moes.
Ik hoorde m’n kind Sol weer roepen, dit keer zachter, vermoeider: “Mam ik heb echt honger..”.
“Wacht nou” herhaalde ik, “het gaat heel lekker worden.” De champignons werden bruinig, ik zette het vuur nog zachter. Intussen was het kookwater in slowmotion van een witte schuimende zee naar een laagje van ongeveer 2 centimeter geslonken. 23:30 zei de oven. De room begon te plakken, ik besloot er wat meer bij te doen en ook nog wat wijn, dat proefde goed. Nog een beetje paprika. Ik trok de ijskast open, m’n kind hoorde ik al uren niet meer, beetje tomaat?
Rond middernacht was al het water uit de pan met spaghetti echt weg. Ik besloot me niet meer bezig te houden met dat element en me vooral op de roomsaus te richten, nu Sol out of the game was kon er nog wel wat chili bij.
De laatste koper heeft een theorie. En ik dacht het tegendeel bewezen te hebben. Maar eigenlijk gaat het hier niet om. Waar het om gaat is dat ik denk dat het hoogtepunt al is geweest en zij erop vertrouwt dat dat nog komt. En eigenlijk kan ik dat zolang het proces nog duurt niet onderuit halen. Kappertjes.
Maar een ding weet ik wel. Deze 1 op 1 tussen mij en de koper, de opdracht zonder opdracht, heeft zijn grenzen. De cycle begon zich te herhalen. Er veranderde niet veel alleen de groeiende frustratie. De eerste slag was mis, de tweede slag was mis en toen de derde slag. De derde slag leek weer op de eerste en de tweede en was net zo af of niet af als daarvoor. Hoe maak je van iets waarvan je denkt ‘dit is m’, een nieuwe ‘dit is m’? Frustratie groeit. Een nieuw ferm gesprek tussen mij en het schilderij.
We zijn een soort raar stel geworden, het schilderij en ik. Natuurlijk kan ik hem wel weer transformeren tot een totaal andere vriend omdat ‘ie niet praat’, of omdat ‘ik er niet uitkom op deze manier’, maar ik wil hem ook nemen voor wie hij is, kijken hoe ik als een begripvolle vriendin het beste uit hem kan halen. De variatie aan kleuren die hij in zich draagt, de rust en de onrust, de meisjes die nog in zijn hart zitten.
Ik stap dichter naar het doek toe en voel met m’n hand over z’n hart. Mindfullness. Ik voel de poort waar de meisjes onder staan, verscholen in het rood. Ik zie haar. De couture van haar pony, dit is het meisje voor het strand, voor de afro, ze steekt nog steeds uit het doek. En opeens weet ik het.
Ik loop om de ezel heen en begin het kleine canvas uit het grote schilderij te drukken. Dit voelt goed.
We zuchten. Als de kern eruit is, loop ik weer terug en kijk ik hem aan, we kijken elkaar opnieuw aan, veranderd, onveranderd. Het was duidelijk. Hij zat gevangen, ik zat gevangen, ik heb hem en mezelf bevrijd.
Aukje Dekker schrijft voor mister Motley over haar project Stick or Twist. Twintig kunstkopers hebben ingestemd met de aankoop van een leeg canvas van Aukje Dekker waarop in fases een kunstwerk zal onstaan. Lees de andere artikelen hier. Of bezoek de website van Stick or Twist.