De afmetingen waarbinnen iets begint met bestaan
Er bestaat een website die toegang biedt tot de beelden van meer dan 73.000 onbeschermde surveillancecamera’s van over de hele wereld. In een wasserette in Frankrijk kijkt een man door het raampje van de wasmachine naar hoe zijn kleren ronddraaien, en op hetzelfde moment scrolt een kassamevrouw ergens anders in hetzelfde stadje op een gestolen moment even stiekem door haar Instagram-feed. Ik heb in Safari vier tabbladen openstaan waarin ik dit allemaal live kan zien gebeuren.
Met een combinatie van geluk en doorzettingsvermogen zal je in theorie vroeg of laat vast getuige zijn van iets spectaculairs, maar verreweg het meeste beeldmateriaal op de website vormt de wereld vanuit het perspectief van de beveiligingscamera; verlaten parkeerplaatsen, personeelsingangen, uitgestorven bouwputten, sportvelden, portieken en gangpaden van gesloten supermarkten. Je wordt als kijker deelgenoot van een aaneenschakeling aan momenten die zich normaal gesproken voltrekken als we niet kijken, de momenten waarop niks gebeurt, die zich buiten ons blikveld afspelen omdat we het de rug toekeren.
Toch zijn al die beelden van waarop niks gebeurt ergens veelzeggend. Door de immensheid van deze webcamdatabase, waarin je tientallen ongeziene, onbelangrijke momenten naast elkaar ziet, krijg je zicht op hoe beperkt het blikveld van een individu eigenlijk is. Tijdens het bekijken van bewakingsbeelden in Italië tot Ierland en Ghana voel ik me geen oppermachtige Big Brother, maar voel ik mezelf steeds onbeduidender worden. Het besef dringt tot me door dat mijn waarneming gevormd wordt vanuit een invalshoek die de afmetingen heeft van het gebied dat ik met mijn oogbewegingen kan overzien. We zijn ons er niet altijd bewust van dat we allemaal in een tunnelvisie leven, en dat deze tunnelvisie de norm is.
De bewakingscamera die boven de weegschaal in het Franse stadje hangt is van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Ik kan op een bordje lezen dat de avocado’s drie voor zes euro zijn, ik kan de handen, tassen en gezichten zien van de mensen wiens groente en fruit de winkelmedewerkster afweegt, en ik kan zien dat de medewerkster niet per sé uitblinkt in klantvriendelijkheid. Meestal als ik haar aan het werk zie, heeft ze witte oordopjes in, wat betekent dat we op dat moment allebei de geluiden van de winkel niet kunnen horen. Ik vraag me af welke muziek ze kiest om de lange, monotone werkdag door te komen. Zonder dat ik me er tegen kan verzetten vorm ik een mening over de manieren van een vrouw in Ivry-Sur-Seine die ik alleen ken als bewegende pixels op mijn laptopscherm.
Het gevoel dat ik haar bespied is het sterkst op de momenten dat ze zichzelf alleen lijkt te wanen, als ze ineengezakt op een krukje voor zich uit zit te staren. Of ze heeft niet in de gaten dat er een camera op haar is gericht, of ze heeft zich totaal verenigd met de gedachte dat ze constant wordt gemonitord. Ik vul voor haar in dat ze via haar de witte oordopjes naar George Michael luistert, en dat ze de vlindervormige haarklip die ze draagt cadeau heeft gekregen van haar man. Als ik zie dat ze langer dan normaal lacht naar een klein jongetje die aan haar weegschaal komt, interpreteer ik dat als een heimelijke, niet vervulde kinderwens.
In Amersfoort hangt in een stal een onbeveiligde surveillancecamera waarop ik met de beelden mee kan kijken. Ik zie een koe in het stro liggen, en terwijl ik haar een tijdje in de gaten hou zie ik hoe ze met haar oren beweegt, hoe ze haar achterpoot uitstrekt en zo nu en dan loom met haar kop beweegt. Op een gegeven moment laat ze haar kop op de grond zakken, op een plekje in het hooi buiten het zicht van de camera. Ik kan het niet helpen dat ik het een droevig gezicht vind; de vloer van stro en de betonnen muren vind ik een trieste aanblik, het feit dat ik geen andere koeien om haar heen zie interpreteer ik als eenzaam, en ik proef verslagenheid in de manier waarop ze haar kop laat hangen. Dat ik de beelden van de koe in de stal voor mezelf uitleg als triest, zegt eigenlijk alles over mij en niets over de koe. Ergens ga ik er van uit dat er niks in de koe omgaat, wat haar bewegingen en houdingen vatbaar maakt voor mijn eigen invulling.
Voor dieren geldt dat ze veelal voor ons beginnen te bestaan op de momenten dat ze onderhevig zijn aan de functie die we ze hebben toebedeeld, hetzij als consumptieartikel, hulpmiddel of huisdier. Het zijn nauwe keurslijven; denk aan het beeld van de haan die vrolijk zijn ‘duim’ opsteekt bij het kiprestaurant, of het archetype van het paard dat fier en met een zwiepende staart door de wei galoppeert. De beelden van een koe die simpelweg aan het ‘zijn’ is, overvallen me.
Voor de serie Anima filmde en fotografeerde kunstenares Charlotte Dumas een groep van ongeveer 25 paarden die op een militaire begraafplaats in Washington leven. Eeuwenlang werden paarden fysiek ingezet voor oorlogsdoeleinden, maar vandaag de dag vervult deze groep een ceremoniële rol waarbij ze op dagelijkse basis voor processies en begrafenissen worden ingezet. Ze oefenen een ‘beroep’ uit dat is ontheven van de lichamelijkheid die we doorgaans met paarden en oorlogsvoering associëren, en dat geeft hun functie iets eervols, alsof het veteranen zijn.
Dumas legde het proces vast van hoe de dieren aan het einde van hun werkdag in slaap vielen in hun stal, een moment waarop ze zichzelf kwetsbaar toonden en zich aan het onderbewuste leken over te geven. Bij de portretten die Dumas van de paarden maakte bekruipt me hetzelfde voyeuristische gevoel dat ik heb bij de winkelmedewerkster in Ivry-Sur-Seine. Op de een of andere manier slaagt Dumas er in om de paarden in hun ‘alleen-zijn’ vast te leggen, en te ontdoen van de connotaties die gangbaar zijn bij paarden; het vervoermiddel, het esthetisch object, het mikpunt van liefde van jonge meisjes, het slachtoffer van een malafide vleesindustrie. Op deze beelden zien we de paarden ineens op momenten en onder de omstandigheden die normaal gesproken buiten ons vizier plaatsvinden. Door de manier waarop Dumas de dieren heeft vastgelegd, gaan ze voorbij aan het archetype dat zich naar onze interpretaties vormt, en word je als toeschouwer deelgenoot van iets kwetsbaars, iets dat bijna te kwetsbaar is om gezien te mogen worden.