Dat wat was, is niet meer
Het maken van kunst is het maken van een subjectieve beeltenis van de werkelijkheid. De kunstenaar beleeft, ervaart, registreert en wordt betoverd en zet deze bevlogenheid om in een beeldend werk dat uiteindelijk niet meer gelijk staat aan de realiteit. In de expositie Distortion (vrij vertaald: vervorming) zijn allerlei werken te zien waarbij niet wordt gestreefd de zogenaamde waarheid te vinden of bloot te leggen, maar deze juist te veranderen en om te buigen. Het lijkt me een complexe thematiek voor een tentoonstelling, want is niet ieder kunstwerk een zekere vervorming van de werkelijkheid? Waarom zijn nu juist deze kunstwerken gekozen? In de Kunstruimte Willem Twee in Den Bosch vloeien de werken van jonge, net afgestudeerde kunstenaars samen met de kunst van ervaren, (of al dode), gevestigde namen: het veranderen van de werkelijkheid blijkt iets van alle tijden.
Voordat deze werkelijkheid kan worden herschept, zal deze eerst afgebroken moeten worden, net zoals een oud pand met de grond gelijk wordt gemaakt voordat het nieuwe complex kan worden gebouwd. De werken in de tentoonstelling lijken het proces van deze destructie vast te leggen, een tussenfase van het herscheppen, zonder dat het voltooide eindresultaat zichtbaar is. Het is de beschouwer die invulling moet geven aan het bouwwerk dat ooit bestond en de betonnen constructie die in opbouw is. Ik selecteer een aantal werken waaruit blijkt dat de lijn tussen het bestaan en niet meer (willen) bestaan van kunst flinterdun is.
Het schilderij Camouflage van Luc Tuymans hangt direct bij de ingang van de expositie. De prominente plek wordt verlicht door een lamp in het plafond. Het is het enige werk dat permanente videobewaking heeft en continu onder toeziend oog staat van een suppoost. Zoveel aandacht, zoveel geld en zoveel zorg… Voor niets. De titel verklapt al een hoop: dit werk wil eigenlijk helemaal niet opvallen. De witte en lichtgrijze vlekken op het doek zijn het bewijs van een werk dat wenst samen te smelten met de witte muur waar het aan bevestigd is. Het is het verlegen kind op zijn eigen verjaardag: iedereen zingt je toe, kijkt je aan, hemelt je op, terwijl je het liefst onzichtbaar zou willen zijn. Bestaat een schilderij wel echt wanneer het er eigenlijk niet is?
De pagina’s van een dik boek met vale kaft nodigen mijn vingers uit om te bladeren. Het papier is aangevreten door slakken en het zijn met gaten verminkte bladzijden die door m’n handen glijden. Het is de uitgave van de bladmuziek van alle volksliederen in de wereld, gesorteerd op alfabetische volgorde. Door de happen uit de notenbalk verruilt de E van het Congolese volkslied zich voor de F van het Cubaanse, een paar pagina’s verderop (dit is hypothetisch, ik kan namelijk geen noten lezen). Sanne Vaassen verandert met The National Anthems of the World dat wat eerder algemeen goed leek: ieder land heeft niet meer één eigen volkslied, maar smelt samen in gezamenlijk gezang. Waar een volkslied normaal gesproken het muzikale symbool is dat een land vertegenwoordigt, luistert het in dit werk niet meer naar afbakeningen. Een wereld die macht, grond en geld verdeelt door politieke grenzen, laat Vaassen op een poëtische manier wegvallen. We zingen weer. Allemaal hetzelfde lied.
Het is alsof een groter wordend pubermeisje resoluut heeft besloten geen fan meer te zijn en de posters hardhandig van haar kamermuur heeft getrokken. Vier losgescheurde papieren hoeken met stukjes plakband zijn het enige dat rest. Het witte vlak in het midden is even wit als het stuk muur buiten de hoeken, maar de zeggingskracht is vele malen groter. Het lijkt naakter, kwetsbaarder, omdat de restanten papier suggereren dat het ooit wel bedekt is geweest. Herman van Ingelgem maakt de beschouwer baas van zijn eigen realiteit. De titel Het Strijkijzer en vier kleine stukjes papier is de enige houvast, verder mag iedereen zijn eigen werkelijkheid samenstellen.
Een gigantisch stuk papier, met rechtsonder een stuk weggesneden, vult de wand. Het papier ziet donkergrijs – net geen zwart – door de dikke lagen grafiet die Charlotte Besuyen heeft aangebracht. Ze heeft zoveel getekend, dat het kwetsbare papier bijna opgeeft en steeds dieper wordende kreukels vertoont als laatste schreeuw om hulp. Ze herschept alsmaar opnieuw, maar het onuitputtelijk bouwen aan de werkelijkheid zorgt er juist voor dat het werk heel langzaam ontbindt en verdwijnt.
De tentoonstelling Distortion is t/m 25 maart te bezoeken in Willem Twee Kunstruimte in Den Bosch.