Daily offer, over de sieraden van Lucy Sarneel
‘You never actually own a Patek Philippe, you merely look after it for the next generation.’ * Om je pols glanst het goud van het horloge met fonkelende kleine stenen en die gouden gloed strekt zich alvast uit naar je kinderen. Kiran uit India vertelt dat haar oma iedere keer als ze een stuk van de familiejuwelen weg moet geven, volgens de verplichte tradities, het voelt alsof er een orgaan wordt uitgerukt. Kiran kreeg de grote gouden neusring van haar oma toebedeeld.* Hoe draag je die in deze tijd?
Maar stel, je begint kaal aan het leven, zonder erfenissen in het verschiet. Enkel het blonde haar dat uitwaaiert. De wat dikke vingertjes ongeschikt voor zilveren ringetjes met een lieveheersbeestje. Misschien is de heilige rozenkrans, opgeborgen in het zilveren doosje, het enige sieraad. Maar liever niet, het ding kent meer gevaren dan verlossing. De kans is groot dat God bijt. De heilige hete adem van de rozenkrans maant tot bidden, na iedere zonde, groot of klein. De zondige mens. Beter ligt het opgeborgen uit het zicht.
Als de ik figuur uit de roman ‘Vandaag was ik mezelf liever niet tegengekomen’ van Herta Muller wordt ontboden, draagt ze altijd een groene blouse. De blouse van Lilly. Ze oefent thuis hoe ze de dwingende en pijnlijke kus van de zegelring van de ondervrager kan ontvangen. ‘Ik laat mijn geluk wel thuis’, maar de parelmoeren knoop aan de blouse draait ze rond.
De groene stof strijkt over de huid, kriebelt, neemt de geur op, van zweet of kracht. Het geheime verbond tussen haar en de blouse. Het hoofd rechtop, de angst enigszins onder controle. De blouse van Lilly helpt de ondervraging te verdragen en te beperken tot die ene plek. Op de tafel van de ondervrager ligt een klein afgekloven potloodje. Zou het stompje een foto van zijn dochtertje vervangen? Of ligt het daar om haar te vertellen hoeveel potloden worden leeg geschreven in dossiers van verdachte mensen zoals zij?
Zodra ze thuis is trekt ze de groene blouse uit. Stop.
Veel sieraden missen de kenmerken van een sieraad. Te groot om te dragen of onstoffelijk in de vorm van kleine rituelen. Iedere ochtend raak ik de foto van mijn overleden oma aan. Ik voel aan de zachte bontkraag van de jas van mijn moeder die op een hangertje aan de kapstok hangt. Ze is er niet meer, maar haar zachtheid wel. Op een dag knip ik het bont eraf en sla het om mijn hals. Dan geef ik het aan Lucy Sarneel.
Zij zet er een grote knoop aan en een lus, een knoop die ik rond kan draaien.
Of een voorwerp een ziel heeft valt niet te ontdekken, niet te meten, maar dat ze een eigen leven hebben mag duidelijk zijn. Onverwacht kwam ze op een doordeweekse dag vanuit haar studio naar huis. De dingen verstomden. Hun gesprekken hingen als slingers in de lucht. Ze keken boos, dit moment is van ons. Wat kom je doen?
Mijn eeuwig blauwe of groene kleren verlangen naar kleur. Naar blauw en paars, rood en roze, en geel en groen.
Lucy geeft me een ketting van wit groene kralen waartussen een open ovale container hangt als modern medaillon. Iedere dag stopt ik er iets anders in: wie te koesteren, wat te bezweren? De snipper papier waarop mijn geliefde ‘slaap zacht’ schreef. De bosbessenvlekken op het papier van mijn schrijfblok. Goede voornemens, leefregels. Verbeterpunten. Hoop.
Ook als ik de ketting niet draagt stop ik er een afbeelding of briefje in.
Dan hang ik hem aan een spijkertje aan de muur, als verlengstuk van mijn truien en vesten. Iets wat ongezien in een doosje ligt verliest zijn glans. Het wordt zo snel vergeten.
Wat Lucy maakt is nooit zomaar een ding, als een zeefje of een borsteltje, maar altijd een gastvrij ding dat zijn armen open houdt voor de eigenaar.
Haar platte loodgrijze medaillons hebben een klare vorm van rond, taps of ovaal. Grote plakken om een trui te markeren en toch is er ruimte om een foto tussen te schuiven en die dicht bij het hart te dragen
Jorunn gaf alle erfstukken (kralen, goud, borduursels) van de familie aan Lucy, ze wilde er leven in blazen door het te kunnen dragen. Lucy bracht alles bij elkaar in een grote sprankelende lap die als grote kraag te dragen is, zoals bij Nederlandse klederdrachten.
Die ouderwetse kledingdracht vragen veel werk om het aan te trekken en het beperkt je in je bewegingen. Niemand wil meer een knellende klederdracht aan. Dat is niet meer van deze tijd.
Lucy zoekt nieuwe vormen voor een oud gebruik, ze wil tradities bestendigen en het individu laten bloeien in die aloude tradities. Een sieraad is niet een ding om zo maar door te geven. Het is voor jou, om te dragen, om te genieten, om de verbondenheid te voelen.
Je wordt kaal geboren, en het is aan jou. In een amulet krult de betekenis. Geheimen. Ieder sieraad is een souvenir, een herinnering aan een plek, een persoon.
De gouden neusring van Kira zou bij Lucy in goede handen zijn.
Hanne Hagenaars
* reclame voor het horloge Patek Philippe
*Women in Clothes, Sheila Heti, Heidi Julavits, Leanne Shapton, Blue Rider Press
Tot en met 9 april is de tentoonstelling ‘Lucy Sarneel: Private Territory in Public’te zien in het Coda museum. Meer info.