Collectief HARD-CORE: Digitaal begaafde kunstdocenten
Ongeveer tien jaar geleden vonden vier studenten van de Gerrit Rietveld Academie elkaar in hun gedeelde interesse in digitale en online kunst. Hun leraren hielden de digitale ontwikkelingen niet echt bij, dus ze besloten er zelf in te duiken. In de weekenden kwam de groep bijeen om te discussiëren over online kunst en feedback te geven op elkaars werk. Deze bijeenkomsten doopten ze tot de hardcore-sessies.
Na hun afstuderen ontwikkelden de vier alumni ieder hun eigen kunstpraktijk. Daarnaast bleven ze elkaar opzoeken en vormden ze het kunstenaarscollectief HARD-CORE. Als collectief zijn ze inmiddels teruggekeerd naar de Rietveld om daar het vak te gaan geven wat zijzelf mistte tijdens hun opleiding. In hun lessen stimuleert HARD-CORE het maken van kunst voor verschillende off- en online platforms en omarmen ze nieuwe technologieën.
Ik ben benieuwd naar hun benadering van kunstonderwijs en stelde het collectief een aantal vragen via e-mail. Ik wil weten hoe HARD-CORE, als een groep ‘ervaren-op-afstand-werkende-digitaal-begaafde-kunstenaars’, omgaat met de unieke situatie die de huidige pandemie heeft gecreëerd voor kunsteducatie.
Hun leraren hielden de digitale ontwikkelingen niet echt bij, dus ze besloten er zelf in te duiken.
Voordat we het gaan hebben over jullie rol als docenten, ben ik benieuwd naar wat HARD-CORE verder doet. Hoe is het collectief ontstaan?
”Tijdens de HARD-CORE-sessies die we als studenten organiseerden, zagen we een overlap tussen onze individuele praktijken. Daarom wilden onze werken samen gaan tentoonstellen en groepstentoonstellingen maken. Het belangrijkste uitgangspunt hierin was het waarborgen van gelijkheid onder alle werken die gepresenteerd zouden worden. Dit resulteerde in de ontwikkeling van een robot, die de curatoriële beslissingen voor ons zou gaan nemen. De robot, die we ASAHI noemen, neemt willekeurige beslissingen over dingen als de posities van werken, de kleuren van muren, de openingstijden, titel van tentoonstelling en lichtomstandigheden. Feitelijk hebben we een curatorrobot gemaakt.”
Hoe kan de curatorrobot ASAHI ‘gelijkheid onder alle werken’ garanderen? Is de ogenschijnlijke willekeurige aanpak van een robot hetzelfde als een gelijkwaardige aanpak?
”Met ‘gelijk’ bedoelen we dat elke deelnemer een gelijke kans moet krijgen binnen een groepstentoonstelling. Afgezien van de gebruikelijke conventies van hoe kunst in een tentoonstelling wordt neergezet, zorgt ASAHI voor een niet-bevooroordeelde manier van kunstwerken tentoonstellen.
Ons onderzoek voor ASAHI ging gepaard met snelle ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie en inzichten op het gebied van structureel racisme in programmeren. Omdat een willekeurig proces wordt uitgevoerd door middel van algoritmen, is de identiteit van degene die de algoritmes schrijft altijd aanwezig. Daardoor kunnen de vooroordelen van de programmeur terugkomen in de beslissingen die de robot uiteindelijk maakt. We hebben geprobeerd deze ‘aanwezigheid van de programmeur’ tegen te gaan door de besluitvorming van de robot los te koppelen van conventionele tentoonstellingskeuzes en in plaats daarvan te laten focussen op, objectieve, omgevingsfactoren, zoals vochtigheid of stofdeeltjes.
Met de ontwikkeling van ASAHI hebben we ons gericht op de structuur van het maken van tentoonstellingen en hoe een niet-menselijke identiteit een tentoonstelling volgens andere principes zou cureren dan een mens zou doen. De robot dwong ons tegelijkertijd om als individu een stap terug te doen en het collectief een eigen identiteit te laten ontwikkelen. We hebben onze collectieve identiteit ook verkend door een publiek gezicht voor HARD-CORE te creëren. De fictieve CEO van HARD-CORE heet Skyler Lindenberg en is al gespeeld door twee verschillende acteurs. Zowel ASAHI als Skyler Lindenberg brengen mensen bij elkaar om op speelse wijze collectiviteit te verstoren en te overdenken.”
HARD-CORE presenteert zich altijd als één stem, bijvoorbeeld via ‘CEO Skyler Lindenberg’. In de praktijk bestaat het collectief uit vier verschillende kunstenaars. Wat is de overlap tussen de individuele artistieke praktijken van de leden van HARD-CORE?
”Bij elk gemeenschappelijk project dat we bedenken, willen we ruimte maken voor ieders individualiteit. De video Universal Blob getuigt echt van die aanpak. Deze video is een soort lezing en behandelt de moeilijkheid om als collectief samen te werken en toch een individuele stem te willen hebben. Uiteindelijk heeft HARD-CORE een enorme invloed op onze individuele praktijken. We beoefenen allemaal kunst op een zeer structurele manier, dat wil zeggen: we zijn geïnteresseerd in de overkoepelende systemen die de context van kunst bepalen en de presentatie beïnvloeden.”
Een voor de hand liggend ‘overkoepelend systeem’ dat een structuur oplegt, is curatie. Met ASAHI gooide jullie de gebruikelijke manier van cureren omver. Hoe zien jullie de rol van de curator in de hedendaagse kunstwereld en hoe zou het maken van tentoonstellingen er idealiter uitzien?
”Het meest dominante model van de curator van vandaag is die van de ‘powerhouse big shot curator’; een poortwachter van het selecteren van ‘goede’ kunst die deze kunst in een bepaalde context plaatst en zorgvuldig in de galerie plaatst. Zie bijvoorbeeld de manier waarop Hans Ulrich Obrist zijn curatoriële persona presenteert en creëert. Hij is iemand die continu de wereld rondreist en interessante kunstenaars, schrijvers, theoretici ontmoet en verbindt. Een buitensporig voorbeeld van overconsumptie en hapklare inhoud.
Dat dit type curator niet toekomstbestendig is, wordt steeds duidelijker. De huidige COVID-19-crisis verdringt juist de twee dingen die deze manier van cureren nodig heeft; de mogelijkheid om continu te reizen en de mogelijkheid om veel te netwerken.
Er ontstaan ook curatoriële praktijken die op een fundamenteel andere manieren werken dan de ‘power curator’. In deze praktijken wordt de scheiding tussen kunstenaar en curator steeds ondoorzichtiger, wat tot hybride manieren van cureren en presenteren leidt. Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen voor samenstellingen van kunstenaars en de platforms waarop ze exposeren. Het platform kan nu zowel fysiek als digitaal zijn zonder dat het een het ander overschaduwt. Enkele goede voorbeelden hiervan zijn DIS magazine, New Scenario, YGRG, OMSK Social club en Hellfun.”
Er ontstaan ook curatoriële praktijken die op een fundamenteel andere manieren werken dan de ‘power curator’.
Momenteel worden tentoonstellingen van kunstacademiestudenten op wereldwijde schaal geannuleerd vanwege corona. Dit geldt ook voor de tentoonstelling die was gepland voor de studenten van HARD-CORE. Zij zouden hun werk tonen op de jaarlijkse ‘Rietveld Uncut’. Er kan hier echter een belangrijk onderscheid worden gemaakt: HARD-CORE heeft altijd een ‘strikt digitale’ benadering gehanteerd. Vanaf het begin werkten de leden van HARD-CORE op afstand van elkaar en hun studenten. Hierdoor lijken HARD-CORE en hun studenten beter voorbereid te zijn op de onverwachte ‘lockdown-tentoonstelling’ dan anderen.
Op welke manier dagen jullie studenten HARD-CORE het meest uit?
”Onze studenten zijn onvoorspelbaar en erg inventief. Ze hebben hun eigen interpretatie van wat we doen en wat ze eruit kunnen halen. Dat is geweldig, want soms leidt dat ertoe dat ze het helemaal overnemen. We hebben een keer een workshop voor Uncut georganiseerd waar op een gegeven moment een student zei: “Oké, jullie moet vertrekken, wij nemen nu de leiding over”.
Het is altijd een dunne grens tussen: enerzijds ervoor zorgen dat studenten een vangnet hebben en anderzijds hen de vrijheid geven om de controle van een project over te nemen. Omdat we projecten altijd als collectief willen benaderen, willen we ook graag de spanning erkennen die in een groep kan ontstaan en de studenten helpen deze spanning op een productieve manier te gebruiken. Je kunt de onderhandelingen tussen de individuele praktijken terugzien in elk van de projecten waaraan we dit jaar met hen hebben gewerkt. Dit geeft een rijke en levendige ondertoon aan hun werk.”
Studenten die net klaar zijn met hun middelbare school en zich nu aanmelden op de Rietveld zijn slechts drie of vier jaar ouder dan YouTube. Voel je dat elke nieuwe generatie studenten meer openstaat voor het werken met digitale middelen en er zelfs misschien beter in is dan eerdere generaties?
”Het is opmerkelijk om te zien dat studenten niet per se nadenken over de online en digitale cultuur waarmee ze opgroeien. Ze zijn vaak druk bezig de conventies van de kunstgeschiedenis na te bootsen en te verwerken. Misschien is digitale cultuur voor hen te dichtbij en alledaags om zelfs maar op te merken. Op de een of andere manier wijkt het op een positieve manier af van vroeger, toen het internet zwaar werd geromantiseerd zoals met het vroegere ‘net art’. Veel van het door ons gegeven vak ‘Documentation & Online Presence’, gaat over het verbinden van deze twee werelden: het creëren van bruggen tussen een meer traditionele kijk op kunst en digitale praktijken.”
Het is opmerkelijk om te zien dat studenten niet per se nadenken over de online en digitale cultuur waarmee ze opgroeien.
Wat heeft de huidige lichting van leerlingen dit jaar bereikt?
”Onze studenten hebben in groepjes gewerkt aan een BingeMaraþon. Deze seminar zou hebben plaatsgevonden tijdens Rietveld Uncut in het Stedelijk Museum. Daarvoor deelden we de studenten op in meerdere ‘blobs’. Deze ‘blobs’ hebben verschillende projecten ontwikkeld over hoe je online kunst kunt communiceren en faciliteren. Als je werk niet fysiek aanwezig kan zijn, welke vorm kan het dan aannemen? Hoe communiceer je met elkaar als je fysiek niet samen kunt zijn? Hoe ziet samenwerken er dan uit?
Toen duidelijk werd dat Uncut niet fysiek zou plaatsvinden, besloten we dat we die gelegenheid moesten aangrijpen om de studenten te laten bedenken hoe hun project uitsluitend online zou kunnen bestaan. Het volgende belangrijke aspect voor ons was om hiervoor een geschikte plek te vinden. Context is alles wanneer je een werk online presenteert.”
Omdat de meeste mensen vanuit huis werken, worstelen veel mensen met het gevoel ‘onthecht’ te zijn van hun werk en hun sociale omgeving. In jullie onderwijspraktijk is ‘niet fysiek samenzijn’ fundamenteel – dat gold al vóór de pandemie. Hoe voorkom je dat ‘onthechting’ optreedt tussen studenten onderling en jullie zelf?
”De module die we voor de Rietveld Academie hebben ontwikkeld heet dus ‘Documentation & Online Presence’ en, zoals de naam al doet vermoeden, draait het om de mogelijkheden om een artistieke praktijk online te communiceren – door middel van documentatie. De technische beperkingen van onze cursus, die we hadden omdat we in afzonderlijke landen waren en lesgaven via Skype, zorgden voor een gemeenschappelijke ontoegankelijkheid van de ‘originele’ werken van de studenten. Wat voor ons duidelijk werd, is dat wanneer je regelmatig online lesgeeft, je momenten van fysieke ontmoetingen moet regelen. Digitale cultuur is nooit bedoeld als een ‘of-of’ -situatie, het is een complementair hulpmiddel voor ons leven. Voor ons was het vinden van de ideale balans tussen online en fysieke contacten echt de sleutel om dat gevoel van onthechting te voorkomen.”
Het eerste jaar Fine Arts van de Rietveld Academie splitste zich tijdens de lessen van collectief HARD-CORE in vier groepen. Van iedere groep kun je hier een trailer bekijken van het werk dat ze hebben gemaakt.
MANTIs: trailer
Zolder Zilverschoon: trailer
Natural Wealth: trailer
HANNAH: trailer