Constant spelen
Aanstaande zaterdag 29 maart 2025 opent in Kunstmuseum Den Haag de tentoonstelling New New Babylon – Visions for Another Tomorrow. Zippora Elders is gastcurator van New New Babylon. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling en van het boek Playing Constant , het sluitstuk van het project Constant 101 dat in juni bij Jap Sam Books uitkomt, verschijnt vandaag op Mister Motley een voorpublicatie van Zippora’s essay Constant Spelen: een meanderende, dynamische reflectie op de omvangrijke nalatenschap van Constant, bekeken met de ogen van vandaag, in de geest van Constant.
Het geluid van een vogel – over Thierry Oussou bij buitenplaats Kasteel Wijlre
Lieneke Hulshof schreef over het werk van Thierry Oussou dat nu te zien is in buitenplaats Kasteel Wijlre. Oussou belicht in zijn werk het sociale aspect en de (on)zichtbare relaties tussen landarbeiders, en de afstand van mensen tot die grond. Er is bij Oussou geen hiërarchie tussen plant, dier en mens en deze verbondenheid komt tot uiting in zijn werken en de manier waarop deze tot stand komen.
Tot er stop gezegd wordt – een bezoek aan Rooms in Marres in Maastricht
Arent Boon bezocht Rooms, het performance festival in Marres in Maastricht, waar hij performances zag van onder andere Jasmine Karimova en Johannes Offerhaus, Samah Hijawi en Ahmed El Gendy. Door moeilijke thema’s omtrent geschiedenis, identiteit en trauma invoelbaar te maken slaagden de performers erin om op indrukwekkende wijzen hun publiek deelgenoot te maken van hun eigen situatie en ervaringen.
Ik schuil in het dier, in de ander schuilt een dier
Katinka van Gorkum schreef een cyclisch essay naar aanleiding van de praktijk van ontwerpstudio MAISON the FAUX. In hun tentoonstelling GLAMPUSS bij Das Leben am Haverkamp spelen ze met de figuur van Krampus, een demonisch wezen uit de Alpinistische folklore. Dat resulteert in een installatie waarin Krampus een remake krijgt geïnspireerd op beelden van de in bontjassen gehulde Olsen Twins. In de installatie onderzoekt MAISON the FAUX paganistische symbolen en rituelen: hoe deze eerst door het christendom werden geassimileerd en hoe deze nu worden opgeslokt door het kapitalisme als semi-spirituele handelswaar.
Hoe het Stedelijk Museum Amsterdam weigerde Bakunin’s Barricade als echte barricade in te zetten tegen de voortslepende genocide
Het Not Surprised Collective verzocht het Stedelijk Museum Amsterdam in juni ’24 om Ahmet Öğüts Bakunin’s Barricade in te zetten voor protesten. Het collectief voelde zich genoodzaakt de stem van de beeldende kunsten te laten horen tegen de voortdurende genocide. Het werk werd in 2020 door het museum verworven, en ligt sindsdien in afwachting in het depot. Maar de barricade begon een eigen leven te leiden, en werd zo gevangen in het kruisvuur van het politieke discours. De plotselinge relevantie ervan kwam voort uit stilistische overeenkomsten met de bouw van studentenkampementen tijdens de pro-Palestinaprotesten van mei 2024 én uit de conceptuele schoonheid ervan – een barricade die niet alleen ontworpen was als een symbool, maar ook als iets inzetbaars, om te worden gebruikt op momenten van sociale transformatie.
How the Stedelijk Museum Amsterdam refused to let ‘Bakunin’s Barricade’ be an actual barricade against the ongoing genocide
The Not Surprised Collective requested deploying Ahmet Öğüt’s Bakunin’s Barricade from the Stedelijk Museum, in June. They felt compelled to bring the voice of the visual arts to the resistance that other fields were already showing against the ongoing genocide. Purchased in 2020, the work has since been kept in storage, in waiting. But the barricade began to live a life of its own, caught in the crossfire of political discourse. Its sudden relevance sprang from stylistic similarities to student encampment for Palestine constructions from May 2024, and from its conceptual beauty—a barricade designed not only as a symbol but as something deployable, to be used in moments of social transformation, via the contract that accompanied it.
Het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit afbreken – over de Badkuiplezing van Renzo Martens
Het Stedelijk Museum Amsterdam is gebouwd met donaties van families die hun fortuin verdienden met gedwongen arbeid op koloniale plantages. Dat benadrukte Renzo Martens wederom tijdens zijn Badkuiplezing in het museum. Ook groef hij in navolging van Jan Dibbets de fundamenten van het Stedelijk uit. Berber Meindertsma woonde zowel de lezing als de performance bij en vraagt zich af of het Martens gaat lukken het museum van binnenuit te veranderen.
Vertrekken – te gast in het huis van architect Jože Plečnik (1872-1957)
De Sloveense architect en stedenbouwkundige Jože Plečnik (1872-1957) is een figuur die gehuld gaat in verhalen en mythes, en tegelijkertijd een nationale culturele heldenstatus geniet. Bart Lunenburg resideerde in het Plečnik Huis en ontwikkelde daar de solotentoonstelling To Decide Where The Shadow Falls. Lunenburg is geïnteresseerd in hoeverre de persona van één architect, met diens persoonlijke voorkeuren, angsten, verlangens en politieke ideologie de manier bepaalt waarop we private en openbare ruimtes in een stad beleven. Hoe leven we in de sculpturale droom van een architect? Sculpturen die historisch gezien vrijwel uitsluitend zijn vervaardigd door mannelijke architecten?
Klotsende, spetterende, kolkende solidariteit
Aan de hand van haar eigen maakpraktijk en het boek Bodies of water van Astrida Neimanis onderzoekt Suzanne Dikker in dit essay of het mogelijk is om een materialiteit van het begrip solidariteit voor te stellen. ‘Solidariteit zou in dit scenario de rol aannemen van het zachte maar stevige smeermiddel dat ons in staat stelt onze eigen weg met en door elkaar te voelen.’
ARCH04547, Bewijs of documentatie? – De Revolutionaire Anti-Racistische Actie en het archief
Pieter Paul Pothoven deed onderzoek naar RARA: de Revolutionaire Anti-Racistische Actie. Hij werkte hiervoor nauw samen met de (oud) activisten en verzamelde alle mogelijke informatie in een archief. Daarnaast maakte hij diverse werken over RARA. ‘We werkten aan de parameters van het project. De belangrijkste: RARA moet anoniem blijven. RARA blijft ra-ra. Niets mag terug te voeren zijn op personen.’
Bevroren Flakkerende Vlam, Blad of Lint: de artistieke praktijk van Jonathan van Doornum
‘Terwijl ik de boodschappen van de antenne probeer te ontcijferen besef ik dat mijn ervaring het maakproces van de kunstenaar weerspiegelt – een intuïtieve ontdekkingsreis vol momenten van heruitvinding.’ Eloise Sweetman schreef over de artistieke praktijk van Jonathan van Doornum. Met zijn sculpturen, tekeningen en performances vermengt hij de grenzen tussen het technische, het communicatieve en het ornamentele. Tijdens het schrijven komt Eloise niet alleen tot inzichten over het maakproces van Van Doornum, maar wordt ze er zelf in meegenomen.
Iets dat gelijkenis kent met drilpudding – over verloop en verandering
Laure van den Hout zag de extatische film The Book of Flowers van Agnieszka Polska en werd gegrepen door parelachtige bloemknoppen en hallucinante meeldraden. Is het mogelijk om de biologische loop der dingen te veranderen, vraagt de voice-over van de film. En zo ja, wat zou daarvan de prijs zijn? Laure trekt een parallel met de onlangs verschenen film The Substance en schreef een kort essay over maakbaarheid en het hoofdpersonage dat de mens zich waant.
Zacht verzet – een wereld zonder held waarin de draad het voor het zeggen heeft
‘Geen helden maar mensen zouden verhalen moeten bevolken.’ Erik Wong ging naar aanleiding van de tentoonstelling Unravel in het Stedelijk Museum in Amsterdam in gesprek met kunstenaar LJ Roberts over het werken met textiel. In Zacht verzet onderzoekt hij het verhalende denken en houdt hij een wervelend betoog voor de tussenruimte. ‘Roberts omarmt het ambivalente, het non-binaire en koestert daarmee een tussenruimte. Een ruimte die hen voor zichzelf heeft gemaakt, bevochten heeft en die – zeker in deze gepolariseerde, binaire tijden – verdedigd moet worden.’
‘Niet zomaar een huis’ – over de 4e triënnale van Beetsterzwaag
Berber Meindertsma bezocht Kunsthuis SYB voor de 4e Triënnale van Beetsterzwaag. De titel van de triënnale, It hûs is net ien, zette haar aan het denken over haar eigen ouderlijk huis, dat eveneens in Friesland stond, en wat het is dat een huis een (t)huis maakt. Ze gaat in gesprek met verschillende residenten van Kunsthuis SYB en reflecteert op vragen als ‘wat is een huis?’ en ‘hoe verhoudt die persoonlijke ruimte zich tot de wereld daarbuiten?’, die beladen voelen met de dagelijkse bombardementen van huizen in de oorlogen die worden gevoerd, de alsmaar stijgende huizen- en huurprijzen, en het strenger wordende asielbeleid.