Caroline Krajenbrink, AKI
Bij het maken van een beeld vertrek ik vrijwel altijd vanuit een foto die ik zelf gemaakt heb. Ik wil hiermee het moment pakken, iets dat ik zie vasthouden. Ik werk liever vanuit een foto dan dat ik direct naar de waarneming teken, want alleen dan lukt het me om een beeld stil te zetten. Iets dat ik anders verlies.
De werken zijn een combinatie van tekenen en verschillende grafische technieken. Door verschillende materialen en technieken door elkaar heen te gebruiken ontstaat een gelaagd beeld. Een beeld dat opduikt en verdwijnt voor de ogen van de kijker.
Doordat ik in series werk en een enkel beeld vaak herhaal wordt dit nog versterkt. Door vervolgens dezelfde beelden naast elkaar te presenteren ontstaat er een ritme. Het enkele beeld wordt uit z’n context getrokken en vraagt om nadere beschouwing. Het lijkt dan alsof het moment weer is uitgerekt, verlengd. Soms kies ik ervoor kleine verspringingen te gebruiken, een been dat net even verplaatst is of een andere lichtinval. Of ik plaats naast een serie beelden met hetzelfde motief een beeld dat totaal anders is, zoals een afdruk van een pillenstrip. Op deze manier begint de combinatie van verschillende beelden een verhaal te vertellen.
Vaak zoek ik naar manieren om mijn werken een dramatische lading te geven. Zo onderzocht ik bijvoorbeeld beelden waarin mensen (dood)liggen. Dat is de laatste tijd verder gegaan in details van zittende mensen. Alleen hun benen, voeten of handen in een schoot. Zo’n beeld kan net als een portret een emotie en eigen identiteit uitdrukken. Ook zit er in deze poses en uitsnedes een ongemakkelijkheid. En ik begon verschillende dragers in te zetten: een uitgevouwen melkpak bijvoorbeeld. Het contrasteert met de precieze manier waarop ik mijn figuren teken. En lijkt de intensiteit van mijn beelden te vergroten. Intimistische scenes die lijken te zijn gekrast in welk materiaal er maar voorhanden is.