Beste Martinus van Marum
Kunstenaar pietsjanke fokkema schrijft elke paar maanden een brief aan het oudste museum van Nederland: Teylers Museum. Haar vijfde brief is gericht aan arts, natuurkundige en natuuronderzoeker Martinus van Marum. Hij was de eerste museumdirecteur van Teylers Museum, onder zijn hoede werd de grootste elektrizeermachine van zijn tijd gebouwd. Maar de ambitieuze Van Marum oogstte niet alleen maar lof, zijn visionaire blik stuitte regelmatig op weerstand. Hij is verantwoordelijk voor een relatief korte maar intensieve bloeiperiode die blijvend een stempel achter laat, al weet hij lang niet al zijn grootse plannen te realiseren.
In deze bijzondere correspondentie probeert pietsjanke fokkema inzicht te krijgen in de wereld waarin we leven, door contact te maken met levens en opvattingen uit de tijden voor ons. In haar brief-tekeningen verbindt ze het kosmische en wetenschappelijke met het artistieke. Dit past bij de geschiedenis en collecties van Teylers Museum, waarin kunst en wetenschap, heden en verleden samenkomen.
Brieven schrijven is een inhoudelijk onderdeel van het werk van fokkema. Het scherpt haar denken, het voedt en stuurt haar tekeningen. Daarnaast stelt het schrijven van een brief haar in staat om met mensen en hun levensopvattingen uit andere tijden in gesprek te gaan en nieuwe beeldvormingen te scheppen.
Net als Teylers museum legt fokkema veelal de aandacht op het grensgebied tussen kunst en wetenschap. Ze interesseert zich voor kosmische vormen, voor planeten en de maan, voor fysische, wiskundige en spirituele inzichten. Teylers Museum is ontstaan in de Verlichting en juist daarom wil fokkema aan Teylers de vraag stellen die achter al haar werk schuilgaat: hoe kunnen we inzicht krijgen in de wereld waar wij mensen in leven?
Haar vijfde brief is gericht aan arts, natuurkundige en natuuronderzoeker Martinus van Marum. Hij was de eerste directeur van Teylers Museum, onder zijn hoede werd de grootste elektrizeermachine van zijn tijd gebouwd. In 1781 bezocht hij het net geopende Planetarium in Franeker, het oudste werkende planetarium ter wereld. Heeft het bezoek aan het museum invloed op Marinus gehad? Zag hij tijdens dat bezoek dat het mogelijk is om wetenschappelijke inzichten op een aanschouwelijke manier naar het publiek te vertalen?
Het was zijn plan om het museum fysische instrumenten te laten aankopen. Nadat hij daar toestemming voor kreeg, pakte Van Marum door met het klapstuk waar het hem allemaal om te doen was: hij stelde voor een elektrizeer-machine te laten bouwen. Het moest bovendien de grootst mogelijke machine worden, voor de beste onderzoeks- en meetresultaten. Tijdens de bouw van de machine, wordt Van Marum museumdirecteur, maar op zijn prijzige plannen volgt helaas beknotting van de Directeuren. De ambitieuze Van Marum oogstte niet alleen maar lof, zijn visionaire blik stuitte regelmatig op weerstand. Toch is hij het die van het Teylers Museum een wetenschappelijk instituut weet te maken en het museum, ook in het buitenland, op de kaart zet. Uiteindelijk wordt hij verantwoordelijk voor een relatief korte maar intensieve bloeiperiode, die blijvend een stempel achter laat, al weet hij lang niet al zijn grootse plannen te realiseren.
Het brievenproject van pietsjanke fokkema wordt financieel ondersteund door Stichting Stokroos en door Teylers Museum.
Beste Martinus,
De tijd is rijp om jou een brief te schrijven. Ik ben je al vele malen tegengekomen.
Hoe gaat het met jou? Nog steeds onvermoeibaar druk bezig?
Je bent nagenoeg levenslang verbonden geweest aan het Teylers Museum en je hebt daar een duidelijke stempel op gedrukt. Je stond aan de wieg van het museum, beter gezegd aan de conceptie van het museum, en je hebt de boreling gelijk aan de hand genomen. Wat was jouw drijfveer voor deze grote inzet?
Voor dat ik een blik ga werpen op jouw portret, moet ik even iets aan jou kwijt. Toen je drie en zeventig jaar was, heb je jouw geschiedenis met het museum opgeschreven; een handgeschreven document. Het is een soort verantwoording en verklaring over wat er gebeurd is en hoe het allemaal gelopen is, in jouw beleving. Ik heb dit handgeschreven document gelezen en werd geraakt door jouw stem en toon. Hier spreekt iemand die heel erg zijn best doet en alles in het werk stelt om de afgesproken plannen te realiseren. Omdat ik veel dichterbij gekomen ben door de woorden die jij zelf opgeschreven hebt, die ik heb gelezen in jouw handschrift, gaat dit invloed hebben op mijn gesprek met jou.
Nu eerst naar jouw portret.
Ik heb jouw portret getekend, gebaseerd op een medaillon, gemaakt door Jordanus van Hoorn in 1781. (het is me niet helemaal gelukt dat eigenaardige lachje van jou goed te vangen)
Het was het jaar dat je trouwde met Joanna Bosch; je bent dertig jaar. Je stond aan het begin van een top-periode.
Je oogt zelfbewust, nieuwsgierig en met een zekere jeugdige overmoed. Je straalt uit: ik heb er zin in, ik kan het aan en ik ben er klaar voor. Duidelijk in de startblokken. Je bent standvastig en duidelijk, maar zeker niet hard.
In dit zelfde huwelijksjaar, wanneer de bouw van de Ovale zaal al in volle gang is en jij al lid bent van het Tweede Genootschap, maak je samen met je vrouw een reis naar Franeker. Je gaat daar het net gereedgekomen Planetarium, gebouwd door Eise Eisinga, bekijken. Jullie worden vergezeld door Henri van Swinden, die toen professor was aan de universiteit van Franeker. Van Swinden had jou een boekje opgestuurd, waarin hij het Planetarium had beschreven.
Heeft het bezoek aan het museum nog invloed op jou gehad? Zag je door het Planetarium dat het mogelijk is om wetenschappelijke inzichten op een aanschouwelijke manier naar de mensen te vertalen? Het was een kernstreven van jou om wetenschappelijke ontdekkingen een maatschappelijke nut en relevantie te geven.
Na jouw afstuderen in Groningen ziet het er veelbelovend uit. Je verwacht zelfs dat je de opvolger gaat worden van jouw professor Petrus Camper.
Maar het loopt anders. Je wordt niet de opvolger van Camper. Ongetwijfeld een zware teleurstelling. Je reactie hierop is resoluut. Je keert je rug naar de botanie en stort je op de elektriciteit; een sterk opkomend onderzoeksgebied.
Het gepasseerd zijn voor zo’n ambitieuze functie zal zeker zijn sporen hebben nagelaten. Het heeft je misschien juist koppiger, volhardender en vasthoudender gemaakt. Hoewel het een teleurstelling was, heeft het tegelijk duidelijk gemaakt wat en hoe jouw weg zou gaan worden: experimenteel onderzoek.
Bovendien moest er iets gebeuren (iets onvoorziens, iets pijnlijks) om jou in Haarlem terecht te laten komen.
Waarschijnlijk was je helemaal niet zo geschikt voor de theoretische wetenschappen, wat de belangrijkste en gangbare werkwijze was op de universiteiten. Je hebt een paar keer een aanbieding gehad voor het hoogleraarschap. Een aanstelling in Deventer ging niet door. Een verzoek van de universiteit van Leiden in 1793 heb je niet aangenomen. Evenals het aanbod van de universiteit van Utrecht in 1795. Op dat moment zat je te goed in je twee functies in Haarlem, maar het zegt ook iets over jouw ambities. Je wilde empirisch onderzoek doen, waarbij het maatschappelijk nut zeker van belang is. Haarlem bood deze mogelijkheid. Ik begrijp dat je deze fantastische, zeer passende situatie niet ging loslaten.
In het voorjaar van 1776, wanneer Teyler nog leeft, en jij net de ‘Verhandeling over het Electrizeeren” hebt geschreven, kom je samen met een elektrizeer machine naar Haarlem toe. Je wordt met open armen ontvangen; een universitair onderlegd onderzoeker, met enige bekendheid al, kon Haarlem wel gebruiken. Vanaf de eerste dag heb je bemoeienis met de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Je ontmoet Jacobus Barnaart, die jou betrekt bij het Natuurkundig College. Al snel word je gevraagd om openbare lessen te geven, waar je in toestemt nadat je de titel lector hebt gekregen. Ook raak je snel bekend met de verdiensten van Pieter Teyler als bankier.
Een jaar nadat je in Haarlem bent, spreek je een Intree-rede uit als lector; op het verplichtend verzoek van de bestuurders van de stad. Je maakt duidelijk waar je in gelooft en waar je voor staat. Het nuttigheidsaspect staat voorop. Je hebt jouw visie neergelegd.
In twee jaar tijd, nog voor het testament van Teyler losbarst, heb je met grote voortvarendheid en inzet je zelf een gezicht gegeven en een plek veroverd in Haarlem.
Hoewel je al uitermate goed zat in je bezoldigde baan bij de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen als directeur van het Naturaliën-kabinet, ontvouwen zich nog meer mogelijkheden voor je wanneer het testament van Teyler van kracht gaat.
In jouw verhaal schrijf je dat je, nadat je Jacobus Barnaart ontmoet hebt, waar je een vertrouwelijke omgang mee kreeg, “ras bekend” werd met de inhoud van het testament. Vanaf het begin weet je er dus van! In veelvuldige gesprekken ontwikkelen jullie plannen.
Je schrijft dat het testament in eerste plaats bedoeld was ter bevordering van de nuttige wetenschappen (duidelijk jouw interpretatie). Je schrijft dat het duidelijk is dat het huis niet voldoende ruimte heeft om de verzameling aanmerkelijk uit te kunnen breiden. Barnaart, die jij waardeert om zijn schranderheid en liberale denkwijze, gebruikt zijn invloed als Directeur van de Stichting om de overige Directeuren te bewerken voor toestemming tot het bouwen van een nieuwe zaal. Barnaart laat niets onbeproefd om het daar heen te sturen. De zaal is bestemd voor het aanleggen van verzamelingen van fysische werktuigen, natuurlijke voorwerpen, tekeningen en prenten. Zo beschrijf je het proces; als het plan van Barnaart.
Ik heb sterk de indruk dat dit vooral jouw plan is. Jíj vertaalt het testament naar de nuttige wetenschappen. Jij hebt allang voor ogen hoe de verzameling uitgebreid zou kunnen worden. Jij voorziet ruimtegebrek. Jij bedenkt het om fysische werktuigen te gaan
verzamelen. Jij bewerkt Barnaart en laat niets onbeproefd om het naar dit Masterplan te sturen. Het is jouw visie.
Waarom zou Barnaart zoiets bedenken? Een handelaar en goed bestuurder, met een goed hart voor Teyler zijn bedoelingen. Teyler spreekt over collectie uitbreiding en onderzoek; hij voorzag geen ruimtegebrek.
Het is duidelijk dat jij Barnaart enthousiast hebt gemaakt.
Het lijkt me logischer dat het Masterplan bedacht is door een ambitieus persoon, die druk aan het experimenteren is met de elektrizeer-machine om daar het algemene nut van te ontdekken. Iemand die kansen ziet voor nog meer onderzoek. Eigenlijk waren jullie een perfect team om een visionaire ingreep te realiseren: iemand die visie en plannen maakt, samen met iemand die een invloedrijke positie had en bestuurlijk zeer kundig was. De vriendschap tussen jou en Barnaart zou vérstrekkende gevolgen hebben. Zonder zowel de een als de ander zou alles anders gelopen zijn.
Het ‘plan van Barnaart’ was een visionaire ingreep regelrecht de toekomst in.
Ondertussen, terwijl de nieuwe zaal al overdekt is met een kap, word jij lid gemaakt van het Tweede Genootschap, op voordracht van Barnaart en Jan Bosch. Je wordt met veel enthousiasme ontvangen; grote verwachtingen waren er.
Kort na jouw aantreden als lid van het Tweede Genootschap komt Barnaart plotseling te overlijden. Het afsterven van jouw vriend trof je geweldig, schreef je. Je had geen zin meer om arts te zijn omdat je hem niet hebt kunnen redden. Je verloor alle uitzicht om op aangename wijze een verzameling aan te leggen en uit te breiden, schreef je. Het was onduidelijk wat er met het ‘plan van Barnaart’ zou gebeuren. Je had het vermoeden dat het ‘plan van Barnaart’ niet helemaal goed bekend zou zijn bij de Directeuren. Maar je had geen directe ingang meer. Vanwege de slechte verwachtingen (je had er weinig vertrouwen in dat de Directeuren welwillend naar jou toe zouden zijn) kon je je er niet goed te zetten om het ‘plan van Barnaart’ te gaan bespreken met de Directeuren. Je wachtte je kansen af. Je hebt twee jaar gewacht tot zich een gunstige gelegenheid zou voordoen.
Omdat Viervant niet goed wist of hij in de benedenzaal gesloten of beglaasde deuren voor de kasten moest laten maken, kwam deze vraag via de Directeuren bij het Tweede Genootschap terecht. De Directeuren vroegen wat voor liefhebberijen er in de beneden-kasten moesten komen. Aan jou werd gevraagd om een plan te maken.
Het plan lag uiteraard al klaar. Jouw streven was gericht op onderzoek en het gestalte geven aan een wetenschappelijk instituut.
Je begon met een (gemakkelijk verteerbaar) voorstel om ‘fossilia’ (gesteenten, mineralen, fossielen) te gaan verzamelen. Je vertelde er gelijk bij op welke veiling er binnenkort stukken aangekocht konden worden. De Directeuren stemmen toe.
Je stapt door naar de volgende fase van het plan. Je nodigt de Directeuren bij je thuis uit en laat iemand uit naam van de directeur van de Hollansche Maatschappij der Wetenschappen vertellen dat de fossilia voortaan niet meer het aandachtsgebied van de Maatschappij zal zijn. Hun collectie fossilia wordt te koop aangeboden aan het museum. Erg slim van je om er voor te zorgen dat de Maatschappij en het museum niet met elkaar gaan concurreren: elk een eigen verzamelgebied.
Hierna kom je met een volgend voorstel (veel brutaler en niet voor de hand liggend) om fysische instrumenten te gaan aankopen. De verblufte Directeuren stemmen toe. Nu pak je door met het klapstuk waar het allemaal om te doen is: je vraagt om een elektrizeer-machine te laten bouwen. Je had het al besproken met de instrumentenmaker Cuthberson uit Amsterdam. Je kon het in details uit gaan leggen.
Je wilde de grootst mogelijke machine voor de beste onderzoeks- en meetresultaten. Een grote en dure operatie. Toch stemmen de Directeuren er mee in.
Worden ze overrompeld? Hadden ze zoveel vertrouwen in deze geestdriftige onderzoeker? Of zat er ook naïviteit bij? Niet vermoedend wat hen boven het hoofd hing.
Wanneer de elektrizeer-machine gebouwd wordt, word jij benoemd tot directeur; vanwege je grote inzet voor de ‘fossilia’. Je schrijft een uitgebreide acceptatie brief. Je somt alle taken op waar je je als directeur van de collectie en van de bibliotheek toe zult verplichten. Elf artikelen met instructiepunten; de Directeuren nemen nagenoeg alle punten over.
Wat moesten de Directeuren, die gewetensvol en nauwgezet het testament van Teyler wilden verzorgen, nu met zo iemand die binnen was gehaald als Paard van Troje en alles overneemt? Té hard van stapel loopt met zijn grote elektrizeer-machine. Té dure aankopen doet.
Als reactie hierop wordt de kraan even dichtgedraaid voor jouw wensen. Ze richten zich op een nieuw hofje, dat Viervant gaat bouwen. Het bijzondere gebouw van de Ovale Zaal moest een tegenhanger krijgen op het gebied van de liefdadigheid, een belangrijk aandachtspunt van Teyler.
Zelf zeg je over deze periode dat je drie jaar lang last hebt gehad van “een bekrompen denkwijze” van de Directeuren. Dat al jouw plannen en voorstellen op “hooge toon” werden afgewezen. Van de tien kasten was er één gevuld met fysische instrumenten; de mensen lachten om de hoog ingezette ambitie die geen vorm krijgt, schrijf je. Je voelde je duidelijk beknot in jouw grootse plannen en ambities. Maar ondanks deze ( tijdelijke) beknotting, kom je juist in een bloeiperiode terecht. Je bent directeur van een plek waar de grootste elektrizeer-machine staat van Europa; je zult uiteraard van je laten horen!
Zodra de elektrizeer-machine is aangekomen ga je aan de slag. De machine was geleverd op 24 december 1784; diezelfde dag ga je druk aan het testen. Op 25 december (kerstdag) krijgt Cuthbertson een lijst met verlangde attributen, waar je de elektriciteit aanschouwelijk mee kan maken. Heeft je vrouw nooit eens geroepen: hou toch eens op! Ik ben er ook nog!
Toen je tekeningen wilde maken van de elektrizeer-machine, om de machine uit te kunnen dragen, heb je vier verschillende tekenaars benaderd, die na een proeve van bekwaamheid allemaal werden afgekeurd. Zelfs toen een beroemde tekenaar werd aangetrokken, was je nog niet tevreden. Uiteindelijk bleek dat Wybrand Hendriks, kastelein en huistekenaar van het museum, tekeningen maakte die goed genoeg waren. De beste tekenaar had je dus in huis; Hendriks heeft nog vele wetenschappelijke tekeningen voor je gemaakt.
Na een half jaar experimenteren met de elektrizeer-machine, waarbij je vaak samenwerkt met natuurkundigen of met de instrumentenmaker Cuthbertson, en waarbij je meestal twee man, soms vier, nodig had om de schijf te laten draaien, schrijf je je bevindingen op in een verslag: “Beschrijving eener ongemeen groote Electrizeer-machine, geplaatst in Teyler’s Museum te Haarlem, en van de Proefnemingen met dezelve in’ t werk gesteld”, 1785.
Je stuurt de gedrukte verhandeling rond in geleerd Europa. Het zal je lof en aanzien geven, vele contacten en het levert jou het lidmaatschap van de Académie des Sciences, Parijs, op. Je zet het Teylers Museum op de kaart.
Wanneer het hofje klaar is, krijg je weer ruimte om instrumenten te kopen. Je gaat gelijk naar Engeland om daar bij de beste instrumentenmakers aankopen te gaan doen. Deze instrumenten heb je nodig om de nieuwste uitvindingen te gaan testen. Wanneer je achter een nieuwe theorie kan staan, draag je die met veel verve uit. Zo ben je de eerste die de nieuwe oxydatie-leer uitdraagt onder de geleerden in Nederland. Je verwoordt de theorie in een helder geschreven boekje. De nieuwe en bizarre ontdekking dat water is opgebouwd uit de twee gassen waterstof en zuurstof ga je uitvoerig onderzoek met behulp van een door je zelf ontwikkeld instrument. En je draagt de nieuwe ontdekking uit.
Je hebt inderdaad van het Teylers Museum een wetenschappelijk instituut gemaakt.
Maar de Directeuren hebben nog steeds andere opvattingen. Ze zullen heus wel begrepen en gewaardeerd hebben dat het museum op de Europese kaart is gezet, maar ze kijken het met lede ogen aan.
Ook jouw pleidooi voor een gehoorzaal om openbare lessen en demonstraties te geven, viel bij hen niet goed. Ook het toegankelijk maken van de bibliotheek hielden ze tegen.
Jij was bezig met het uitvoeren van het ‘plan van Barnaart’, waar je via welbewust gekozen stappen toestemming en acceptatie voor had gekregen. Je wilde een wetenschappelijk instituut, perfectionering van de techniek, praktische toepassingen voor het nut van het algemeen en een collectie die zo volledig mogelijk zou zijn. Je had blijkbaar niet door dat er twee totaal verschillende onderliggende opvattingen tegen over elkaar stonden.
De Directeuren wilden een museum met een algemeen karakter en met verschillende aandachtsgebieden. Ze werden overrompeld door een ál té gedreven wetenschapper, die ál té veel fysische instrumenten kocht en ál té veel bezig was met onderzoek. De Directeuren wilden heel duidelijk dat juist allemaal niet! Ze vonden het onnodig en overdreven.
Langzamerhand kwam het tot een heuse crisis.
Het lijkt wel op een duivels spel. Barnaart, die voorvechter was van jouw plannen en jou alle ruimte gaf, wordt na zijn overlijden opgevolgd door Adriaan Zeebergh, een jonge krachtdadige politicus en een uitgesproken persoonlijkheid. Iemand die durft en óók gewend is zijn zin te krijgen. Die bovendien ‘president’ (voorzitter) van de Directeurengroep is. Iemand aan wie jij telkens jouw aankoopvoorstellen moet voorleggen om toestemming te vragen. Terwijl Barnaart jouw vriend en medestander was, wordt Zeebergh jouw tegenstander.
Het irriteerde Zeebergh al veel langer dat het museum vol stond met fysische instrumenten; dat de beste en duurste instrumenten werden aangekocht. En zou het kunnen dat het Zeebergh ook irriteerde dat niet hij een stempel drukt op het museum, maar de aangestelde museumdirecteur, jij dus?
Zeebergh had al ingegrepen met het nieuw gebouwde, nogal bombastisch uitgevallen, hofje. Maar jij was gericht enkel en alleen op één doel, waarvoor alle ooit geaccepteerde plannen opgezet waren. In het begin kwam je overal mee weg, zelfs met bizarre manoeuvres. Toen de Directeuren vroegen welke liefhebberijen er in de kasten moesten, stelde je fossilia voor. Toen later in het stappenplan de instrumenten waren geaccepteerd, zei je dat de kasten niet geschikt waren voor fossilia. Vervolgens kwamen er vitrines boven op de centrale kast, waar de tekeningen in lagen. Sommige vitrines zijn nog steeds ingericht zoals jij dat hebt neer gelegd. Het ‘topje van de Mont Blanc’ ligt er ook nog, evenals de houten kristalmodellen van Haüy.
Maar op gegeven moment was voor Zeebergh de maat vol: “Het is afgelopen met de aankopen van colossale hoogten!”.
Misschien was de aankoop van de volledige collectie perenhouten kristalmodellen van de abt en onderzoeker Haüy wel de laatste druppel. Weer zo’n aankoop van ‘colossale hoogte’. Jaren terug had je al de kristalmodellen van Rome de l’ Isle aangekocht, maar die waren ondertussen verouderd. Nu moest de volledige collectie van Haüy er komen.
Terwijl de perenhouten kristalmodellen binnen druppelen, in kleine groepjes, barst de crisis los. Nu erger dan ooit en definitiever dan ooit. Het viel niet meer te herstellen.
Hoewel Zeebergh vast ook koppig, vasthoudend en doordrammerig geweest zal zijn, was jij dat zeker. Je had een enorme inzet en met de beste bedoelingen, tegelijkertijd was je veeleisend en doelgericht. Je kon ongezouten kritiek geven en kreeg gemakkelijk ruzie. Zo heb je in London, waar je het felbegeerde lidmaatschap van de Royal Society probeerde te krijgen, je té kritisch uitgelaten naar de mening van de heren, zodat je vervolgens pas acht jaar later het lidmaatschap kreeg. Je kreeg zelfs ruzie met de instrumentenmaker Cuthbertson, die vervolgens geen opdrachten meer kreeg.
Maar nu stond je tegenover een kracht waar je niet van kon winnen. Niet meer. Het was te ver gegaan en het was te veel uit de hand gelopen.
Jouw reactie op de crisis is dezelfde als toen jij geen opvolger werd van Camper. Je draait je om en gaat je richten op iets anders. Terwijl de eerste draai aan het begin van je carrière veel nieuwe perspectieven heeft opgeleverd, is deze tweede draai droeviger. Je lijkt in de mist te verdwijnen. Je blijft na de crisis nog vijfendertig jaar directeur van het museum. Je blijft je plichten vervullen; je hebt talloze taken en functies buiten het museum; maar het energieke elan is verdwenen.
Bij de eerste draai ging je van de planten naar de elektriciteit; nu ga je terug naar de planten. Je trekt je terug in jouw buitenhuis Plantlust en je stort je op het onderzoek van planten. Waar we niet veel van terug zien in het museum; hoe zit dat?
Wat wel eigenaardig is, de laatste jaren voor de crisis was jouw aandacht voor fysische onderzoeken al tanende. Waarom nam dit af? Viel het niet meer vol te houden aan te haken bij de nieuwste uitvindingen? Voorbijgestreefd door de wetenschap?
Na de crisis stoppen de fysische onderzoeken en ook jouw praktisch toepasbare uitvindingen, zoals de snelkookpan en een draagbare brandblusser, stoppen. Was de klap zo groot? Gedesillusioneerd?
De reizen worden minder en zijn voortaan uitsluitend gericht op het plantenonderzoek. Wel heb je veel correspondentie met botanische onderzoekers in heel Europa.
Hoe heb je deze gigantische ommezwaai ervaren? Kwetsend? Onheus en onterecht? Onbegrijpelijk? Pijnlijk?
Je hebt in ieder geval nooit begrepen waarom je niet alle ruimte kreeg om een aanvankelijk goedgekeurd plan tot zijn uiterste mogelijkheden te kunnen realiseren. Je hebt een enorme inzet en je wilt de beste kwaliteit voor het museum, je streeft naar de grootste graad van volledigheid van de collectie. De ‘colossale hoogte’ is onvermijdelijk.
Maar de Directeuren hebben zich te verantwoorden naar het testament, waar ook andere zaken in gemeld worden. Jouw aanpak is in hun ogen een té eenzijdige invulling. Fysische instrumenten zaten niet in Teyler zijn beleving; fossilia trouwens ook niet zo zeer. Een nieuwe zaal had hij niet bedacht. Het woord museum zou hij niet eens hebben kunnen bedenken.
Maar zo is het gegaan en zo is het geworden.
Hoewel ik zeker geloof in jouw integriteit en oprechte, goede bedoelingen, heb je als een doldwaas kind je het speelgoed toegeëigend, er een eigen vertaling aan gegeven, en ben je als een niet te stoppen kolos op weg gegaan.
Jij was die ‘colossale hoogte’ !
Dat is wat Zeebergh dwars zat!
In een kleine twintig jaar heb je een blijvende stempel gedrukt op het museum. Je hebt een bijzondere collectie aangelegd met her en der unieke voorwerpen. Je hebt het museum op de Europese kaart gezet door jouw onderzoek van met name de Elektrizeer-machine. Je wist zelfs te zorgen dat het museum volledig behouden bleef in de Franse bezetting, toen de Fransen op kunstroof uit waren. Tijdgenoten waardeerden de uitmuntende collectie van hoge kwaliteit. Dankzij jouw veeleisendheid, koppigheid en vastberadenheid heeft het museum prachtige stukken. De beglaasde kasten staan nog steeds vol met fysische instrumenten en in de vitrines liggen nog steeds de fossilia.
Zo gaat het vaker toch?
Een relatief korte maar intensieve bloeiperiode, dat blijvend een stempel achter laat. En daar is een sterk karakter, die met volle kracht een eigen visie nastreeft, voor nodig. Dat je zelf het gevoel hebt voortdurend gedwarsboomd te zijn, hoort er bij. Anders zou je kracht verslappen
Zoals je Barnaart als vriend nodig had om de plannen te maken en te lanceren, zo had je Zeebergh nodig als tegenkracht om de plannen tot ‘colossale hoogten ‘ te krijgen.
Laten we elkaar spoedig gaan ontmoeten in de Ovale Zaal.
Ik zou graag een demonstratie krijgen van de Elektrizeer-machine. Ik ben benieuwd naar de vonkenregen. Ook had je een draad hangen aan de balustrade, die je lichtgevend kon maken. Ik wil dat graag zien. Ik verbaas me er over dat die ‘ongemeen groote’ Elekrtizeer-machine, samen met vier keer vijfentwintig Leidsche flessen, in de Ovale Zaal kon staan. Hoe heb je daar al die proeven kunnen doen? Ook laat ik me graag uitgebreid uitleggen hoe en waarvoor al die instrumenten werken. Nadere uitleg over de kristalmodellen zou ik ook leuk vinden.
Zullen we elkaar ontmoeten op 15 oktober 1805?
Dat is precies één en twintig jaar na jouw acceptatiebrief als directeur. Het is de eindfase van een prachtige periode en het is na de crisis. Uiteraard hoor ik graag jouw mening over deze crisis, over de meningsverschillen en jouw grote ommezwaai.
Je begrijpt dat ik nog veel vragen heb over dat vreemde verschil tussen die grote instrumenten-stempel en de planten-mist.
Zullen we na afloop bij jouw vrouw Joanna gaan koffie drinken? Ik ben wel nieuwsgierig hoe zij met jouw veeleisend en dwingend karakter om is gegaan. Of hadden jullie een prettige amicale omgang? Ik verwacht dat ik je sympathiek zal vinden; ik heb wel begrip voor die ál té grote gedrevenheid.
Ik eindig met een grappig en mild spottend stripverhaal over jou. Ken je dit? Heb je er weet van gehad? Ze zeggen dat Wybrand Hendriks deze tekening heeft gemaakt. De toegewijde tekenaar die zoveel wetenschappelijke tekeningen voor jou heeft gemaakt. De enige tekenaar die jouw goedkeuring kreeg. De man die een goed verstandhouding met jou had. De man die het met jou uithield. Hoe deed hij dat?