Berend Strik – After the Death of James Lee Byars
In de kelders van de Nederlandsche Bank in Amsterdam ligt in een kluis een grote hoeveelheid goud keurig in rekken opgeslagen. Functioneerde het goud aanvankelijk als tegenwaarde voor het geld dat door de centrale bank in omloop gebracht werd, nu is dat niet meer zo. Het economisch verkeer is te veel veranderd en berust tegenwoordig op aandelen, speculaties, commodity’s en vastgoed. De waarde van goud fluctueert nog steeds naar gelang de crisis in de Eurolanden en de rest van de wereld toeslaat of vermindert, ook al is het minder belangrijk geworden..
Dat neemt niet weg dat goud, “de koning der metalen,” tot de verbeelding blijft spreken en op allerlei manieren gebruikt wordt. In de taal, sport, de beeldende kunst, en de literatuur zijn er tal van voorbeelden van te vinden. Het is een statussymbool en een goede investering. Dat alchemisten op zoek waren naar de “steen der wijzen” om iets tot goud te transformeren is algemeen bekend. En veel kunstenaars in de 20ste eeuw gingen daarop door in hun werk. Ze zagen goud als een zuiver en edel metaal, als drager van traditie en vehikel voor spiritualiteit, schoonheid, materialiteit, oneindigheid om maar niet te spreken van de decoratieve kwaliteiten van dit glanzende, gele materiaal.
Toen ik, als grote uitzondering, de kluis van de Nederlandsche Bank werd binnengelaten en die grote hoeveelheid goud met eigen ogen kon aanschouwen voelde ik de behoefte de energie van dat goud te activeren. Het denken daarover leidde onvermijdelijk tot de conclusie dat veel beeldende kunstenaars actief met goud gewerkt hebben, en dan gaat het niet om het maken van sieraden, goudweefsel etc. maar werk waarin goud een meer magische, immateriële spiritueel geladen functie heeft dan alleen een mooi, makkelijk buigzaam materiaal te zijn.
James Lee Byars is één van die kunstenaars. Hij kwam snel bij mij op omdat Byars zich in goud kleedde – geïnspireerd door het gouden pak van Elvis Presley en een zelfportret van Rembrandt – en zich als het ware in goud wentelde. Hij wilde door middel van goud een verbinding aanbrengen tussen de aarde en het oneindige heelal. Byars had geen atelier, hij was een nomade die over de wereld zwierf en overal zijn werk kon maken, door sculpturale elementen in te zetten, zelf sculptuur te worden of door performances op straat waarbij publiek betrokken werd zoals hij veel in Amsterdam heeft gedaan. Tijdens de biënnale van Venetië in 1993 – het jaar dat hij niet was uitgenodigd – overhandigde hij bezoekers bij de ingang een flinterdun gouden muntstuk met daarop ‘your presence is the best work’. Hij kon slechts bestaan, vanwege het immateriële (de gedachten, emoties en fantasieën die het oproept), de enige mogelijkheid om te ontsnappen aan de materiele wereld.
Tekst: Marja Bloem, Marie Stel.
De tentoonstelling After the Death of James Lee Byars wordt donderdag 1 september geopend in de Nederlandse Bank.