Ben (8) en Lieve (10) interviewen John Körmeling
Gerda van de Glind bezoekt met basisschoolkinderen de ateliers van hedendaagse kunstenaars
Een tijdje terug plaatste mister Motley een oproep om met kinderen op studiobezoek te gaan bij hedendaagse kunstenaars. Ben (8) en Lieve (10) waren wel benieuwd naar de verhalen van John Körmeling en daarom stapten zij door het gat in de muur zijn atelier aan het Eindhovens Kanaal in. Terwijl ze verwonderd om zich heen keken, vroegen ze tips voor hun eigen toekomst en stelden ze een aantal prangende vragen. Waarom maak je kunst? Hoe kom je op het idee om een draaiend huis te maken? En niet geheel onbelangrijk: wat is je volgende idee?
Lieve : Wanneer en waarom ben je ooit met dit beroep begonnen?
John: Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht. Ik heb het gewoon altijd graag gewild. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik naar school liep en onderweg een stel bouwvakkers tegenkwam. Zij waren lekker in het zonnetje met de radio aan in een groot gat in de weg aan het werk. Ik was onderweg naar een re-kenproefwerk en dacht: ‘Shit, ik wil ook gewoon lekker buiten in de zon werken met een transistorradio erbij. Later, op de middelbare school, zag ik een boek met een plaatje van een Romeins huis. Die probeerde ik dan thuis na te tekenen op de eettafel. Tafelkleed eraf, papier erop, en tekenen. Uiteindelijk ben ik bouwkunde gaan studeren op de Technische Hogeschool in Eindhoven. Daar spoorde mijn begeleider, Tom Dubbelman – me aan om in plaats van een tekening verder te detailleren, iets 1 op 1 uit te voeren. ‘Ga buiten spelen’ zei hij. Dat ben ik gaan doen en doe dat nog steeds. Maar waarom ik dat zo boeiend en leuk vind? Geen flauw idee. Waarom willen sommige mensen alleen maar zwemwedstrijden winnen en willen anderen gebouwen maken? Ik denk dat je iets simpelweg doet omdat je het niet kunt laten.
Shit, ik wil ook gewoon lekker buiten in de zon werken met een transistorradio erbij.
Ben: Wie is jouw voorbeeld?
John: De constructeur Suchov. En verder de architecten Melnikov en Duiker en de kunstenaars Malevich en Tatlin. Zij hebben gebouwen, beelden en schilderijen bedacht en gemaakt die totaal nieuw zijn, nergens op leken. Ze waren onvergelijkbaar goed!
Als je naar het Centraal Station in Amsterdam kijkt of daar vlakbij naar de beurs van Berlage, dan zie je dat ze op een kerk lijken of op een kasteel. Maar ik vind het juist gaaf als iemand iets maakt dat je nog nooit hebt gezien, maar wat wel precies klopt waarvoor het bedoeld is. ‘Dat lijkt helemaal nergens op’ hoor je dan. Het klinkt als een belediging, maar eigenlijk is het heel goed. Het betekent namelijk dat het nieuw is. Ik heb zelf veel boeken met plaatjes waardoor je echt goed gaat kijken. Ik ga ook vaak op reis. En in elke stad zijn er auto’s, vliegtuigen, boten, treinen, parken, fietsen en gebouwen. Dat moet goed georganiseerd zijn anders loopt het in de soep. Als ik dan iets slims of bijzonders zie maak ik er foto’s van en die kan ik later dan weer gebruiken als ik het me uitkomt.
Maar ik vind het juist gaaf als iemand iets maakt dat je nog nooit hebt gezien, maar wat wel precies klopt waarvoor het bedoeld is.
Lieve: Wat vind je zo leuk aan je werk?
John: Dat het telkens nieuw is. Iemand komt met een vraag en ik bedenk een oplossing. Ik ben bijvoorbeeld al een tijd bezig met het ontwerp voor het interieur van de entree van het depot van Museum Boijmans van Beuningen. Ik doe de lockers, kapstokken, kassa, souvenirs, automaten, winkel, de lampen. Je bent totaal afhankelijk van de goedkeuring van anderen. Soms moet je het plan aan nieuwe feiten aanpassen.
Lieve: Hoe gaat het er uit zien?
De vorm van het depot is een ronde kom. Beneden is er veel ruimte om spullen neer te zetten. Bovenin komt er een balkonring in. Hoe hoger je in het depot komt, hoe groter de vloeren worden. Ook kunnen de bezoekers door een glazen wand kijken naar alle kunstwerken die het gebouw in en uitgaan. Er is veel te zien. Het begint altijd met een idee, dan maak ik een maquette en verander ik het net zo lang tot het klopt met wat je wilt. De maquettes zijn werkmaquettes. En als ie klaar is meet ik het op en maak ik een precieze tekening. Op deze manier kan ik me het beste voorstellen hoe het in het echt gaat worden. Eerst het model, dan de tekening.
Ben: Wat is je favoriete gereedschap?
John: Mijn 6B potlood en papier. Daarmee kan ik schetsen maken van mijn ideeën. En natuurlijk mijn lasapparaat. Dat je gewoon twee stukken ijzer aan elkaar kunt bakken, dat is toch geweldig? Je kunt alles maken. Ik heb ook mijn vierkante auto gelast. Dat is superleuk om te doen.
Lieve: Wat is jouw favoriete materiaal om mee te werken?
Aluminium. Het is heel licht en sterk, het is goed bewerkbaar en je kunt er van alles mee maken. Het is zilverkleurig, roest niet en daardoor hoeft er ook niets overheen te smeren, je bent gewoon direct klaar. Het is perfect.
Mijn 6B potlood en papier. Daarmee kan ik schetsen maken van mijn ideeën.
Lieve: Hoe lang doe je er over om een kunstwerk te maken?
John: Soms gaat het heel snel en soms heel lang, zoals bij het depot gebouw. Als de druk heel hoog is om iets af te krijgen kies je automatisch het meest noodzakelijke. Je laat al het overbodige vallen. De grote lijn moet goed zijn, andere dingen zijn hieraan ondergeschikt. Het is superfijn om te zien dat wat je hebt vermoed ook zo in het echt werkt.
Ben: Hoe kom je aan je ideeën?
John: Soms verzin ik gewoon zelf wat. Zoals de vierkante auto. Ik dacht destijds: waarom zien de auto’s er zo ingewikkeld uit? Het is eigenlijk een rijdend huis met vloer, dak, ramen, deuren, stoelen en verwarming. Waarom is het niet gewoon een rijdende vloer, met alle techniek eronder en een doos met ramen en deuren erbovenop? Dus gewoon beginnen en maken die auto!
Ben: Welk kunstwerk van jezelf vind je het mooist en welke het grappigst?
John: Het meest indrukwekkende werk vind ik het reuzenrad voor auto’s. Dat je daar met je eigen auto in kan rijden met je gezin en daar in kan blijven zitten en vanuit je eigen dashboard de stad te zien. Dat vind ik echt heel goed. Mijn meest grappige werk vind ik Happy Street. Dat was het Nederlandse Paviljoen in Shanghai. Ik heb er een straat gebouwd die omhoog slingerde en waar gebouwen aan hingen. Verder was er een achtbaan waar je in kon wandelen en overal waren veel kleuren. Er hingen veel kermislampjes en er was van alles te zien. Je kon ook overal in en uit. Van alle paviljoens hadden we de meeste bezoekers.
Het meest indrukwekkende werk vind ik het reuzenrad voor auto’s.
Ben: Waarom zit het ronddraaiende huis op een rotonde?
Ik werd gevraagd om een beeld te maken op de Hasselt-rotonde. Op een oude stadsplattegrond zag ik dat op die plek de Hasseltstraat doorliep naar het dorpje Hasselt. Op de Hasseltrotonde lag een straat met huizen. Door de aanleg van deze rotonde loopt de Hasseltstraat nu op 2 plaatsen dood. Om weer een verbinding te maken heb ik er een huis opgezet, een rijdend huis dat met de richting van het verkeer meedraait. Het is het meest gebouwde rijtjeshuis van Nederland, de doorzonwoning. Wanneer je met je auto stil staat voor het stoplicht, dan is de kans groot dat je links wordt ingehaald door een vrijstaand rijtjeshuis. Als mensen met de auto vanuit het noorden Tilburg inrijden zien ze dat in Tilburg veel kan. Tilburg is ruimdenkend. In Tilburg wonen heel veel cartoonisten en striptekenaars. Wobby is bijvoorbeeld erg leuk, een blad vol mooie tekeningen.
Lieve: Wordt een werk wel eens anders dan je eerst had bedacht?
John: Ja, van mijn drijvend kassahuisje hebben de nieuwe gebruikers het interieur gesloopt, de tekst KASSA verwijderd en de buitengevel onherkenbaar veranderd. Het ziet er nu helemaal anders uit dan ik had bedacht. Dat is niet leuk. Ik kreeg ook een keer een telefoontje dat het draaiende huis was gekraakt. Een jongen was door een raampje heen gekropen en die had de tuindeur open gedaan en de krakers binnen gelaten. Zittend op een kratje bier voor het huis zwaaiden ze al rondjes draaiend naar de auto’s. Ze hadden dolle pret. Gelukkig hebben ze niks kapot gemaakt.
Ben: Welke tip zou je willen geven aan iemand die kunstenaar wil worden?
John: Dat die dat al eigenlijk is! Je maakt de dingen die je maken wilt. Een plan bedenken is niet het moeilijkst, maar om dat plan duidelijk te krijgen moet je wel weten wat je wilt. Al makend kom je erachter wat dat precies is. Daarom moet je veel oefenen en proberen.
Dat die dat al eigenlijk is! Je maakt de dingen die je maken wilt.
Lieve: Is er ook iets saai aan jouw beroep?
John: Nee, het is nooit saai! Ik vind het het allerleukste wat er is en het is ook elke keer nieuw. De ene keer maak je een theehuis, dan weer een brug of een auto. En als ik het ooit saai zou gaan vinden ga ik wat anders doen.
John: Wat willen jullie eigenlijk worden later?
Lieve: Ik weet het nog niet zo goed. Ik vind heel veel dingen leuk. Misschien wil ik kleren gaan maken maar misschien ook actrice worden.
Ben: Ik wil graag uitvinder worden.
Ben: Welke tips zou je aan iemand geven als die uitvinder wil worden?
John: Je komt uit Almere toch? Dan zou ik daar eens langs gaan bij uitvinders. Er zitten er een paar die iets heel slims hebben ontdekt. Ze waren negen jaar geleden verschillende lampen aan het testen. Toen ontdekten ze bij toeval dat er veel meer algengroei was in de buurt van roze-paars licht. Daarom worden nu roze- paarse lampen gebruikt in kassen. Zoiets hebben ze alleen ontdekt omdat ze heel goed hebben gekeken naar wat er gebeurt. Dat is ook een tip: als je uitvinder wilt worden moet je heel goed om je heen kijken en soms zie je iets wat je niet verwacht. Je probeert het te begrijpen wat je ziet. Je ontdekt verbanden, je leert verbanden zien en kunt ook zelf nieuwe verbanden bedenken. En maken. Alles begint dus bij goed kijken naar de dingen om je heen.
Wat willen jullie eigenlijk worden later?
Ben: Bedankt voor de tip. Wat is jouw volgende uitvinding of idee?
John: Een rechte weg maken. Een weg die echt recht is, dus die niet met de aardkromming mee loopt.
Met grote dank aan John Körmeling, Ben en Lieve voor dit interview.