Atelierbezoek: Marian Bijlenga
Een zonderling onderling verband
Als het atelierbezoek is afgelopen, trekt Marian Bijlenga opeens uit een nis bij de deur een plaat van een systeemplafond tevoorschijn. Die is wit en in een onontwarbaar patroon bespikkeld met kleine gaatjes. “Kijk nou eens,” zegt ze, “wat een chaos en toch zit er systeem in. Daarom ben ik zo dol op de chaostheorie want je kunt ook in wanorde altijd een structuur ontdekken.”
Als beeldend kunstenaar werkt Marian Bijlenga (1954) vooral met textiel en hoewel ze van 1977 tot 1982 de opleiding Textiel aan de Rietveld Academie in Amsterdam volgde, ziet ze zichzelf niet als ‘textielkunstenaar’. Tegelijkertijd doet ze ook geen afstand van die achtergrond en draagt ze de textielkunst als discipline een warm hart toe. Ze is er nu eenmaal ook een exponent van, maar wel als beeldend kunstenaar die andere technieken, materialen en werkwijzen inzet om een manier van denken en werken zichtbaar te maken.
Marian Bijlenga groeide op in Loenersloot. In het naburige Baambrugge kwam ze in contact met Herman Scholten (1932-2013) en zijn vrouw Desirée van de Rivière (1920-1987). Zij behoorden tot de voorhoede van de internationale textielkunst en woonden in een speciaal voor hen ontworpen huis met atelier van Gerrit Rietveld. Scholten die grote faam als wever had, zou later haar hoofddocent aan de Rietveld Academie zijn.
Ze was zestien toen ze van de middelbare school kwam en ging een jaar naar de Academie voor beeldende vorming Middeloo in Amersfoort. Hoewel die lerarenopleiding vooral een sociaalpedagogische inslag had, maakte ze daar via gastdocenten als Gijs Bakker en Emmy van Leersum kennis met de beeldende kwaliteit die je vanuit het ambachtelijke vakgebied van de textielkunst kon bereiken. Ze kwam er ook in contact met Galerie Kapelhuis geleid door Margje Bitterswijk en Hyke Coopmans. Na een jaar ging ze studeren en wonen in Amsterdam. Voor de studie Pedagogiek deed ze alleen het hoogstnodige om daarnaast haar fascinatie voor kunst te ontwikkelen.
Op haar 23ste ging ze dan toch naar de kunstacademie. Na het basisjaar waarin ze met alle disciplines in aanraking kwam, koos ze voor Textiel, maar ze bleef ook andere afdelingen bezoeken zoals Grafisch Ontwerpen en Keramiek om zich veelzijdig te kunnen ontwikkelen. Tijdens haar studie hield ze zich onder meer bezig met dessin ontwerpen. Ze liep stage bij de studio van Benno Premsela bij wie ze na haar eindexamen ook freelance ging werken en die al vroeg werk van haar aankocht. Ze had bij hem ook een expositie in zijn galerie aan huis aan de Keizersgracht.
Haar structuralistische werk dat in zowel de toegepaste varianten als in de vrije vormgeving een eigen beeldtaal liet zien, viel meteen op. Ze ontving in 1984 een startstipendium en werd opgenomen in een groepstentoonstelling van jonge kunstenaars in Galerie Nouvelles Images in Den Haag met haar vrije werk. Sindsdien heeft Marian Bijlenga een zelfstandige en onafhankelijke positie als beeldend kunstenaar verworven met een herkenbare beeldtaal die zich blijft verdiepen. In binnen- en buitenland wordt haar werk door musea getoond en verzameld en ze heeft met name in de textielkunst tal van prijzen gewonnen.
De draad is bij Marian Bijlenga een lijn waarmee ze ruimtelijk kan tekenen. Het is een materiaal waarmee ze een handeling verricht om tot een inhoudelijke ontdekking te komen. Het idee dat ze vooraf over een te maken werk heeft, hangt nauw samen met uitsparingen en sporen die ze in zowel natuurlijke als geconstrueerde omstandigheden aantreft. Dat kunnen netwerken van planten zijn, erosie in het landschap, bewegingen van microscopische organismen, waarnemingen via luchtfoto’s, gangetjes in hout door de larven van het letterzettertje, maar ook spijkergaatjes in muren, de structuren van gebruikt schuurpapier, slijtsporen, gaten in boorplankjes of openingen in de verf waarmee een systeemplafond is bespoten.
Op het oog hebben haar tekeningen in textiel een vrij zwevend aanzien voor de wand. Door de stof in draden, strepen, stippen en vlekken te verstevigen – eerst deed ze dat met lijm, maar sinds 1990 ontdekte ze dat ze met paardenhaar een beter resultaat kreeg – maakt ze composities die voor de wand een tweedimensionale verschijning aannemen. Alle los ogende elementen brengt ze met onzichtbare draden in een zonderling onderling verband. Door het werk op afstand van de wand te plaatsen ontstaat een schaduw die deel uitmaakt van het totale werk. Licht (belichting) is daarom van wezenlijk belang.
Haar voorkeur ligt bij natuurlijke lichtinval: daglicht, strijklicht. Ze probeert direct zonlicht en spotlights te vermijden omdat die te harde schaduwen geven en ze ook de schaduw van de transparante draden zichtbaar maken, waardoor de luchtigheid verdwijnt. Het uiteindelijke resultaat is een samenhang van verschuivende en interfererende structuren die los voor de achtergrond bewegen. Je blik schiet in die dynamische texturen heen en weer tussen lijnen, stippen en de leegte ertussen. Voortdurend volg je een onderling verband tussen de onderdelen van een compositie, in feite zoals je naar de nachtelijke hemel kijkt door met denkbeeldige lijnen tussen de hemellichamen de figuren van oplichtende sterrenbeelden te tekenen. Haar ruimtelijke tekeningen vormen een door haarzelf ontdekte en tot stand gebrachte zodiak.
Marian Bijlenga heeft in het begin van haar loopbaan werk gemaakt dat strakke schema’s volgde in bewegingen van draden: horizontaal, verticaal en diagonaal in alle denkbare varianten. Binnen de begrenzingen van een werkwijze die ze uitvoerde, probeerde ze dan alle mogelijkheden uit, in basale zin. Dat leverde fundamenteel en formeel abstract werk op. Ze sloot daarmee aan bij een beeldtraditie die we kennen van de Zero-beweging en in die context wordt haar werk ook vaak getoond. Toch zie je in de stappen die ze vanuit dat begin zet een andere mentaliteit dan die van de karigheid en het minimalisme van de Nul-groep. Ze volgt fascinaties zoals de kaligrafie waarbij ze handschriftelijke beweging, ritme en indeling van de bladspiegel in onleesbare composities tot consequentie brengt. Enkelvoudigheid is bij haar niet aan de orde, de orde is juist aan meervoudigheid onderhevig. Haar interesse geldt eerder de wanordelijkheid, dan de rationele rangschikking. Ze legt zichzelf weliswaar een methodologie op, maar is erop uit die te ondergraven, er varianten in te ontdekken die er tegenin gaan, die eraan ontsnappen en een andere mogelijkheid dan de gebruikelijke te openbaren. Veel van haar ruimtelijke tekeningen volgen als het ware de principes van een magisch vierkant, alleen zijn bij haar de uitkomsten van de afzonderlijke velden niet steeds de gelijke som der delen, maar een vergelijking met het onbekende.
Marian Bijlenga heeft een bijzonder oog voor eigenaardige patronen die je niet kunt voorzien. Bij geluidsschermen langs de snelweg ziet ze op het beton een ritmiek van strepen achtergelaten door het gewas dat ervoor is geplant en die er door de wind heen en weer bewogen slijtplekken in maakt. Als kind volgde ze een opleiding tot imker en was toen al gefascineerd door de wetmatigheden van de raten in de bijenkas en hoe die ook weer ontaarden in mutaties en verrassende afwijkingen. Die organische structuren hebben door hun esthetische volmaaktheid een uitzonderlijke aantrekkingskracht, die in haar geval nog eens wordt versterkt door de onvermijdelijke ontregeling van die perfectie.
Het is verleidelijk om het werk van Marian Bijlenga te beschrijven in de termen van wiskunde, die zeker ook haar belangstelling heeft, en haar stukjes textiel die verstevigd zijn met paardenhaar op te vatten als fractals, zelfgelijkende meetkundige figuren, die verleidelijk als een Mandelbrotverzameling een ongeziene orde in een schijnbare chaos scheppen. Door de virtuositeit waarmee ze te werk gaat toont ze aan tot welke hoogte haar kunstenaarschap is gestegen – of het nu in zwart-wit is of in een subtiele toepassing van complex ogende kleurvariaties, op klein of monumentaal formaat.
Voor haar eigen archief stelt Marian Bijlenga elke twee jaar een 1m2 sampler samen van restanten en niet uitgewerkte ideeën. Hiermee documenteert ze voor zichzelf wat haar in die periode bezighield. Ook maakt ze ieder jaar een jaarboekje waarin alle tentoonstellingen, publicaties, verkopen en aankopen staan gedocumenteerd, tezamen met atelierfoto’s, inspiratiebronnen en nieuw werk.
Ze laat daarmee zien dat ze zelf verantwoordelijkheid neemt voor de manier waarop haar werk in samenhang kan worden bekeken. In 2013-2014 maakte ze in dat kader de publicatie ‘Miniaturen’. Daarin kijkt ze terug op 30 jaar kunstenaarschap. Ze koos 60 werken uit die ze in miniatuur uitvoerde. Zo is een boek ontstaan dat dient als een bijzondere overzichtscatalogus van haar oeuvre.
In 1997 werd het werk van Marian Bijlenga getoond op de beurs voor Sculptural Objects and Functional Art (SOFA) in Chigago. Het betekende haar internationale doorbraak die haar overal in de wereld presentaties en erkenning bracht. Twee jaar later ontving ze de Excellence Award tijdens de 6th International Textile Competition in Kyoto, gevolgd door de Biennial Prize, van de 2nd International Tapestry Art Biennial in Beijing (2002) en de Bavarian State Prize, tijdens Exempla in München (2010).
Nu is ze gevraagd een voorstel te doen voor deelname aan de tentoonstelling Textile Art of Today in het imposante Danubia Meulensteen Art Museum op een eiland in de Donau bij Bratislava, dat door de Nederlandse ondernemer Gerard Meulensteen uit Eindhoven is gesticht. Ze heeft voorgesteld in deze internationale textieltentoonstelling een monumentaal werk van 10 x 5 meter te laten zien. Ook krijgt ze op uitnodiging van curator Sara Oka een solotentoonstelling in het Honolulu Museum of Art op Hawaii. Hier blijkt dat Marian Bijlenga binnen de discipline van de textielkunst met haar vrije werk een eigen positie inneemt waardoor ze in het internationale netwerk van het vakgebied een gezichtsbepalende kunstenaar is.
Momenteel is op een aantal plekken in Nederland het werk van Marian Bijlenga te zien: tot en met 22 april 2018 in de groepstentoonstelling ‘100% Plantaardig’ in La Kaserna in Bad Nieuweschans, tot en met 6 mei 2018 in Galerie Agnes Raben in Vorden (met Hieke Luik en Anne-Marie van Sprang), vanaf 22 april 2018 neemt ze deel aan de tentoonstelling ‘The Eye is the Centre/Magnify Me’ van Anke Roder in de Ketelfactory in Schiedam, en ook is werk van haar opgenomen in de tentoonstelling ‘Kleur & Abstractie. Generaties in Dialoog’ die tot maart 2019 te zien is in het Textielmuseum in Tilburg.
Klik hier voor de website van Marian Bijlenga
Alex de Vries