Atelierbezoek – Joris van Oosterwijk roept op wie we zijn
Het kunstenaarsatelier kent een eigen organisatie. Hoe slordig of geordend een atelier ook oogt, er is altijd sprake van een persoonlijke weerspiegeling van het leven waar de kunstenaar deel van uitmaakt. De overeenkomstigheid van het werk dat de kunstenaar verricht met het leven dat hij leidt, is in zijn werkruimte onoverkomelijk.
Waar zijn werk in professionele presentatieruimtes is ontdaan van de rompslomp die met het maken ervan gepaard gaat, is in het atelier het werk daar nog onderdeel van. Als je een kunstenaarsatelier bezoekt, zie je daardoor de wordingsgeschiedenis van het kunstwerk in de wijze waarop het zich verhoudt tot de werktuigen en middelen waarmee het tot stand wordt gebracht, te midden van persoonlijke artefacten die het een intieme context geven.
Bij binnenkomst in het atelier van Joris van Oosterwijk valt meteen op dat er een aantal oude koffergrammofoons staan opgesteld en dat er uiteenlopende platenhoezen op een richel tegen de achterwand staan. Op de grond liggen talloze manshoge afdrukken op beschilderd canvas van mensen die intrigeren door hun directe, lijfelijke uitdrukking die vreemdsoortig grafisch oogt. De meeste daarvan heeft hij gemaakt tijdens performatieve acties op festivals. Hij brengt die levensgrote portretafdrukken tot stand door mensen uit te nodigen op het beschilderde canvas te gaan liggen, zodat hij ze in de natte verf kan weergeven. Die actie heeft voor de kunstenaar en de geportretteerde een ritueel gehalte, vergelijkbaar met een doop of een vergelijkbare onderdompeling. De kunstenaar stelt de mensen die zich laten afdrukken, als ze dat willen, tijdelijke kleding ter beschikking, zodat ze hun eigen goed niet hoeven te besmeuren. Als hij afdrukken in het atelier maakt, kan hij dergelijk details nadrukkelijk bepalen en sturen.
Hij heeft de afgelopen jaren een eigen techniek ontwikkeld met een fotografische verfijning die zijn werk loszingt van allerlei kunsthistorische referenties, zoals de ‘Antropometries’ van Yves Klein of de grote polaroidportretten van Ulay & Abramovic en tal van andere kunstenaars die met directe lijfelijke weergaven van mensen hebben gewerkt, met als archetypen de zweetdoek van Veronica met de afdruk van het gezicht van Jezus Christus, of de lijkwade van Turijn. Deze relikwieën hebben wel een karakter dat bij Joris van Oosterwijk een soortgelijke gedaante aanneemt. Je ziet in de gefixeerde, bijna fossiele beelden van Joris van Oosterwijk de eerste reliëfdrukken in nat zand of klei van onze prehistorische voorouders terug, maar ook de bodyscan van de medische wetenschap, de röntgenfoto, de schaduw die we werpen, de verschijning van figuren in tegenlicht, hallucinante spookbeelden, aura’s enzovoort.
Die grote schilderingen en die koffergrammofoons en platen hebben niet meteen een zichtbaar verband. Maar dan steekt hij een nieuwe stalen naald in de arm met toonkop, legt een 78 toeren plaat opl, draait de veer van de grammofoon met een slinger op en laat de plaat spelen. Als de naald de groef aftast en het geluid weergeeft, merk je dat er net zo’n menselijke uitdrukking aan iets onbevattelijks wordt gegeven als in die canvas doeken. Zoals in de plaat muziek is geïncorporeerd, zo bevatten de doeken de belichaming van menselijke aanwezigheid. Het werk van Joris van Oosterwijk roept op wie we zijn. Hij brengt een mensbeeld tot stand dat enerzijds een directe weergave is van een individueel lichaam en tegelijkertijd wordt door de grafische uitdrukking ervan een nieuw mensbeeld tot stand gebracht. Eigenaardig is dat de mensen die hij inmiddels heeft afgedrukt wel aan persoonlijke kenmerken herkenbaar zijn, maar dat ze ook een universele gedaante aannemen in een gelijkschakeling die tegelijkertijd een verbijzondering is.
De dynamiek van de afdruk laat ook een uitgewerkte choreografie zien. Wie zich laat afdrukken stapt op het doek en strekt zich erin uit en legt zich neer in een manipulatie van de kunstenaar om daaruit tevoorschijn te komen. Het is een vertraagde val en een voorzichtig weer opstaan, alsof je in jezelf opgaat en weer uittreedt. Die directe wisselwerking tussen de kunstenaar en een ander mens veroorzaakt een louterend uitdrukking van wie iemand wezenlijk is. Doordat het lichaam met het volle gewicht in de natte ondergrond wordt gedrukt, wordt alles iets groter en breder, zodat de lichaamsomvang een ruimere contour krijgt.
Langzamerhand heeft Joris van Oosterwijk met zijn afdrukken een collectie tot stand gebracht die erom vraagt een vorm van volledigheid te krijgen. Hij wil graag nog jonge kinderen en mensen op hoge leeftijd portretteren om een completer beeld tot stand te brengen. Ook onderzoekt hij of hij in grotere doeken, nu nog met vooral afdrukken van zichzelf, groepsafbeeldingen kan maken. Deze doen denken aan renaissancistische historiestukken die hij het aanzien van deze tijd wil geven. Het is een manier om na te gaan of hij die conventionele, academische traditie kan revitaliseren om daarmee aan de geschiedenis die onze actualiteit weerspiegelt uitdrukking te geven.
Aan ieder doek zie je af welke verstandhouding hij aangaat met degene die hij tot een afdruk beweegt. Het is een performatieve daad, een beweging die tot stilstand wordt gebracht als verbeelding van wie de kunstenaar latent ook zelf is en wat ermee tot leven wordt gewekt. In de afdrukken die hij van zichzelf maakt is dat nauwelijks anders dan in de canvasdoeken van wildvreemden. Dat wildvreemde wordt onmiddellijk opgeheven. In iedere afdruk bestaat Joris van Oosterwijk.
Bezoek de Facebookpagina van Joris.