Atelierbezoek: Helma Michiels – Temperament om te schilderen
De werkplek van Helma Michiels (Hapert 1964) in een grote ruimte deelt ze met haar vriend beeldhouwer Paul Ceulemans. Haar atelier is daarin als het ware een ingebouwde cel waarin ze zich afsluit voor invloeden van buitenaf. Haar schilderijen ontstaan van binnenuit. Je kunt ze zien als een vorm van uittreding. Ze barsten uit haar lichaam en worden naakt en weerloos aan de wereld getoond.
Helma Michiels heeft zichzelf schilderen geleerd. Daar had ze nu eenmaal het temperament voor. Op een enkele technische cursus na heeft ze geen kunstonderwijs gevolgd. Ze was weliswaar toegelaten aan de academie in Den Bosch, maar door persoonlijke omstandigheden kon ze niet aan de studie beginnen. Ze heeft het vak dus geleerd in haar atelier. Dat schilderen was een natuurlijke drang. Ze is geen prater en zuinig met verklaringen over haar werk. Het schilderen is haar manier om te laten zien wie ze is. Woorden heeft ze er nauwelijks voor. Ze hanteert een beweeglijke manier van schilderen, veelal op doeken die bijna net zo groot zijn als zijzelf. In de loop der jaren heeft ze het figuratieve werk steeds meer gereduceerd totdat ze aan enkele schilderstreken genoeg heeft om uit te drukken wat ze noodzakelijk vindt. Het schilderen als handeling is steeds meer tot een enkele daad teruggebracht, waardoor ook de toepassing van kleur en de manier van verfopbrengst enkelvoudiger zijn geworden.
Voorafgaand aan het schilderen tekent ze veel. De tekeningen zijn een aanloop om aan een beeld uitdrukking te geven dat in haar leeft. Ze onderzoekt dan eerst hoe het eruit kan zien als ze het naar buiten brengt. Als ze daar eenmaal een voorstelling van heeft, kan ze die in het schilderij in sessies die maximaal twee uur duren tot stand brengen. Er zijn schilderijen bij die laten zien dat ze in een vloek en een zucht zijn gemaakt, vol weerspannigheid die in de verf is opgelost. De schilderijen maken de indruk dat ze zijn bevrijd, losgebroken. En na ieder voltooid schilderij wacht een nieuw leeg doek.
Een deel van het jaar werken Helma Michiels en Paul Ceulemans in Spanje, in een verlaten gebied tussen Salamanca en de Portugese grens. Daar komt ook het merendeel van het werk tot stand. Op die werkplek waar ze al heel lang steeds terugkeren, vinden ze de essentiële concentratie om hun werk te verdiepen. Die Spaanse omgeving zie je direct terug in de schilderijen van Helma Michiels. Hoewel ze het werk ziet als een geschilderde uiting van gemoedsbewegingen is de sfeer ervan onmiskenbaar zuidelijk en hartstochtelijk, weinig rationeel en analytisch. Als je naar de beelden van Ceulemans kijkt die om de werkplek van Michiels heen staan is het duidelijk dat de kunst voor hen een arena is. Ceulemans maakt expressieve beelden van stieren in dynamisch acties. Hoe kwetsbaar de schilderijen ook zijn, ze staan daar krachtig tegenover. Het menselijke en het dierlijke gaan in elkaar op.
De verticale schilderijen van Helma Michiels zijn voor het merendeel uiterst lichamelijk. Ze schildert ook wel landschappen en die vertonen in hun horizontale weergave sterke overeenkomsten met de essentiële uitdrukking die ze aan lijfelijkheid geeft, maar ze zijn toch iets contemplatiever. Hoe de zee zich verhoudt tot lucht en land is met enkele streken verf in blauw en een vaal oker op het doek geslingerd.
Met haar schilderijen reageert Helma Michiels op wat zich in de wereld voordoet en wat dat bij haar teweegbrengt. Ze gaat voorbij aan een letterlijke weergave daarvan en levert zich uit aan een puur schilderkunstige uiting, die meestal titelloos blijft om niemand een bepaalde richting op te sturen. Als je voor zo’n doek staat kun je worden overvallen door de directe emotie die erin is gevangen. Het zijn geen beredeneerde schilderijen, maar geoefende bewegingen zoals die van een danser die zich overgeeft aan een spontane, vrije choreografie, vertrouwend op zijn techniek en getrainde lijf. Anders dan bij dans zijn haar schilderijen niet opgebouwd uit routines. In het schilderen is routine een dodelijk element. De hand van Helma Michiels beweegt over het doek in een patroon dat niet van tevoren vaststaat, maar waarbij de hand de gedachte volgt en erdoor wordt ingehaald om er weer op vooruit te lopen. Helma Michiels schildert op muziek, zoals een danser beweegt op een compositie. Ze luistert naar rock en Bach, die haar innerlijke belevingen weerspiegelen. De muziek is dan een transformator om tot de juiste concentratie en energie te komen om in een wisselstroom tussen hart en hand het schilderij te maken. Die werkwijze wordt hier wat hoogdravend beschreven, maar het is wel hoe ze te werk gaat. Zo doet ze het gewoon. Iedere poeha is haar vreemd.
Als het erop aankomt, kan Helma Michiels vrij nauwgezet aangeven wat haar schilderijen voorstellen, waar ze over gaan, wat er de aanleiding voor is geweest en hoe ze tot stand zijn gekomen. Maar als bij geen andere schilder is die informatie niet van belang bij het ondergaan van wat je ziet. Je kunt niet tegen het doek blijven aankijken, omdat je in de cadans ervan wordt opgenomen, het schilderij beweegt zich om je heen en nodigt je uit om daarin mee te gaan. Het zijn schilderijen die niet op zichzelf staan, maar nadrukkelijk een verhouding zoeken met wie ernaar kijkt.
De noodzaak van ieder schilderij staat op zichzelf, omdat het uitdrukking geeft aan gevoelsmatige overwegingen om ergens tegen in verzet te komen of je in vervoering mee te laten nemen op een golf van verf en kleur. Er is een klein schilderij van 18 x 24 cm dat bestaat uit een enkele brede, rode kwaststreek die dat perfect demonstreert. Op zichzelf bekeken zou dat schilderij zich niet als zodanig kenbaar maken, maar binnen het geheel van haar werk is het een veelzeggend doek. De olieverf stroomt als bloed door Helma Michiels. Het is sanguinistische schilderkunst. Ieder schilderij is een aderlating die je licht in het hoofd maakt.
Tot en met 10 juni exposeren Helma Michiels en Paul Ceulemans in galerie Het Cleyne Huys in Den Haag