Atelierbezoek: Hans Lemmen – Laten zien wat je vindt
Hans Lemmen laat zien wat hij vindt, wat hij ervan vindt, wat hij van de mens en de aarde vindt.
Een van de vroege werken van Hans Lemmen (Venlo 1959) was een gat in de grond. Hij groef in de kelder van zijn huis een kuil van 1 x 1 x 1 meter en maakte op de mergelwand door het mos eraf te schrapen een vierkant van 1 x 1 meter waardoor het leek alsof het een reflectie van licht uit de kuil was.
Hans Lemmen laat zien wat hij vindt, wat hij ervan vindt, wat hij van de mens en de aarde vindt. De figuren die in zijn tekeningen en sculpturen voorkomen, zijn uitdrukkingen van het dierlijke in de mens en het menselijke in het dier en de sporen die ze achterlaten in hun omgeving.
De zijmuur is aan de straatzijde met blauw gekleurde kalk aangestreken en vormt zo in het landschap een spiegel van de lucht en voor wie aan komt rijden een blauw baken in het land.
Hans Lemmen studeerde van 1979 tot 1984 aan de Stadsacademie van Maastricht en voert sinds die tijd een zo onafhankelijke mogelijke praktijk als kunstenaar. Hoewel hij een gerespecteerde professionaliteit heeft ontwikkeld en zijn werk op uiterst representatieve plaatsen te zien is, leeft hij een relatief teruggetrokken bestaan. Sinds 1991 woont hij met zijn vrouw op een verbouwde boerderij in het gehucht Amelsdorp in Belgisch Limburg, zo’n tien kilometer westelijk van Maastricht. Hij loopt er dagelijks met zijn twee honden over de velden en akkers en vindt bij gunstige omstandigheden, na regenval, talloze voorwerpen van archeologische aard uit met name de steentijd: potscherven en vuurstenen gereedschappen. In zijn huis staat een grote ladekast vol met die archeologische artefacten. Hij toonde die kast in 2018 als een integraal onderdeel van zijn werk als kunstenaar tijdens zijn tentoonstelling ‘Walkabout’ in Galerie Helder in Den Haag. Die archeologische vondsten verklaren voor een deel zijn grote landschappelijke tekeningen van de laatste jaren; heuvelachtige terreinen met gearceerde en geaccidenteerde lijnen, bijna net zo abstract als de lijntekeningen van Sol LeWitt (1928-2007), maar dan soms ook spaarzaam voorzien van zijn wezens en atmosferen waarin mensen, dieren en planten in elkaar verdwijnen.
Hans Lemmen mag dan inmiddels vooral respect afdwingen als tekenaar, hij is ook een beeldhouwer wiens sculpturen het in hoeveelheid en frequentie meer en meer beginnen af te leggen tegen zijn dagelijkse tekendrift. Je zou ook zijn hele gedaante en leven, zijn manier van doen, als een sculptuur kunnen beschouwen. Zijn huis en atelier bevinden zich in een oude boerderij die hij zelfstandig en langzaamaan steeds verder renoveert. Voor het komend jaar staat het herstel van de bijna ingestorte vakwerkschuur gepland. De muren ervan bollen vervaarlijk en de vakwerkspanten staan verontrustend scheef. Als je door die schuur heenloopt kom je op de open binnenplaats die door de boerderijgebouwen wordt omsloten. Het is een afgesloten domein waar de kunstenaar zijn gang gaat. De zijmuur is aan de straatzijde met blauw gekleurde kalk aangestreken en vormt zo in het landschap een spiegel van de lucht en voor wie aan komt rijden een blauw baken in het land.
Het kunstenaarschap van Hans Lemmen is zo dicht mogelijk op hemzelf betrokken en is tegelijkertijd in historische, landschappelijke en figuurlijke zin universeel en tijdloos door de mythologische, verhalende kwaliteit ervan, zelfs als hij zijn werk bijna tot abstractie reduceert. Dat klinkt pretentieus, maar daar is in zijn doen en laten niets van te merken. Zelfbewust en zelfverzekerd is hij wel en hij weet waar hij met zijn werk voor staat en kan dat ook goed verwoorden. Voor alles wat hij doet en maakt heeft hij een verklaring al bestaat die er soms uit dat hij er geen verklaring voor heeft. Hij leeft met zijn werk zoals hij met zijn honden leeft, een symbiotische verhouding: ze gaan hun eigen gang maar zijn aan elkaar uitgeleverd in een vorm van vertrouwen tussen mens en dier waaraan hun gezamenlijke oorsprong valt af te zien.
In zijn atelier wijst hij op een houten dubbelbeeld van de Christusfiguur naar de sculptuur ‘Corpus Christi’ (1505-10) van de laat Middeleeuwse beeldensnijder uit Maastricht Jan van Steffenswert (ca 1465 – ca 1531). Die was – vreemd genoeg voor een beeldhouwer van Bijbelse taferelen – waarschijnlijk een Lutheriaan (zijn dochter werd als zodanig verbrand op het Vrijthof) en één van de eerste kunstenaars die zijn werk signeerde – er zijn veertien werken met zijn signatuur en meesterteken bekend, maar aan zijn werkplaats worden ongeveer honderd werken toegeschreven. Hans Lemmen heeft het expressieve beeld van Steffenswert laten 3D-scannen, de scan tweemaal computergestuurd uit hout laten frezen en de beelden met elkaar gecombineerd. De figuren zijn gekleurd met dezelfde blauwe kalk als de gevel van zijn huis. De zijkant van het hout heeft hij onbewerkt gelaten, zodat de mens weer boom wordt. De kleur van de hemel brengt hij samen met het aardse van de boom. Over dit beeld zegt hij onder meer: “Door de vele mogelijkheden van computers en robots is het begrip individu binnenkort aan een update toe. De twee spiegelende Jezussen die samen éen beeld vormen, zijn perfect om dat uit te beelden. Want Jezus is een personage waar er, in ‘normale omstandigheden’, maar één van is. Overigens: het verhaal achter een werk zie ik op zijn vroegst tijdens het maken, maar meestal pas als het werk klaar is.”
Om tot een definitief resultaat te komen heeft Hans Lemmen een aanloop nodig. Hij legt een weg af, voordat hij er is.
De mens die boom wordt, hemels en werelds, het zijn dualiteiten die leidend zijn voor zijn werk. Daardoor zit er in de duiding van zijn werk altijd een onverklaarbaar element, een onmogelijkheid die in het beeld tot mogelijkheid wordt. Zijn meeste recente tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum, die eerder in het Musée de la Chasse et de la Nature in Parijs te zien was, geeft op tal van manieren blijk van die tweevoudigheid, in de eerste plaats omdat het een samenwerking was tussen hem en de Amerikaanse fotograaf Roger Ballen (1950) die in Zuid-Afrika is gevestigd. De fascinatie van Ballen voor de schaduwzijde van het bestaan en de geest, voor mensen die het reguliere leven links laten liggen en zich op ontoegankelijke territoria terugtrekken, is overeenkomstig de belangstelling van Hans Lemmen voor tweeslachtigheid. In de tentoonstelling waren afzonderlijke foto’s en tekeningen van beiden te zien en samengestelde werken waarin de foto’s van de een en de tekeningen van de ander zich met elkaar verenigden. Hans Lemmen beschrijft het samenbrengen van de foto’s met zijn tekeningen tot nieuwe werken als een moeilijk proces, waarin hij pas na een half jaar experimenteren de techniek bereikte die hij wilde. Deze bestond uit het in de foto’s wegkrassen en er met houtskool in tekenen. Het resultaat is zowel een tekening als een foto. De tentoonstelling ging vergezeld van een uitgebreide Engels-Franstalige catalogus waarin curator Jan-Philipp Fruehsorge in een omstandig essay ingaat op de samenhang tussen de kunstenaars en de bronnen in de kunst en daarbuiten die aan beider werk ten grondslag liggen.
Om tot een definitief resultaat te komen heeft Hans Lemmen een aanloop nodig. Hij legt een weg af, voordat hij er is. Langzaam brengt hij iets binnen zijn bereik. De tentoonstelling had als titel ‘Unleashed’, dat ‘vrijgelaten’ betekent. Beide kunstenaars hebben de vrijheid genomen om zichzelf te zijn met het werk van de ander.
De weg naar het uiteindelijke beeld toe verklaart wellicht ook de dagelijkse tekeningen van Hans Lemmen. Hij maakt ze op papier dat hij groezelig maakt. Door een keer koffie op het witte papier te vegen ontdekte hij dat de geelbruine tint het tijdloze aspect van de voorstellingen in zijn tekeningen onderstreepte. Om goed door te kunnen werken zette hij weleens een bad vol koffie om er zijn papier in te drenken. Maar deze techniek werd vanaf 2003 vertaald naar duurzamere materialen zoals caseïne en pigmenten die door gebruik in prehistorische grotschilderingen hun houdbaarheid hadden bewezen. Doordat die ondergrond substantie heeft gekregen kan hij er iets uit tevoorschijn brengen. Zo koopt hij ook gebruikte vilten onderlegmatten van een snijmachine voor rubberen ringen. In het oppervlak van de meterslange matten is door lang gebruik een complex patroon van duizenden cirkels achtergebleven; voor Lemmen een goede grond om te bewerken.
Ik heb in 1986 vanuit een bijna fysieke impuls dat gat in de grond onder mijn atelier gegraven
Hans Lemmen heeft een onstilbare honger om steeds met zijn werk naar buiten te komen en exposities te maken. ‘Voor wie zingt deze vogel anders?’, vraagt hij zich af. Hij is er ook van overtuigd dat zijn soort werk een groot gebied moet bestrijken om maar een enkeling te kunnen bereiken. Over zijn keuze om in Belgisch Limburg te wonen zegt hij: “Ik woon relatief teruggetrokken want ik wil dat ik het waarneem als er iets in me opborrelt, zoals bij een stille waterspiegel. In de stad vallen er voortdurend stenen van anderen in de vijver en blijft het water in beroering. Dan moet je je daar steeds eerst toe verhouden. En dan krijg je kunst over kunst. Eigenlijk heb ik niets met kunst als zodanig. Wat mij boeit is de ruwe grondstof vóórdat daarvan een verhaal is gemaakt. Volgens mijn moeder teken ik al vanaf mijn tweede en één van mijn jeugdherinneringen is dat ik op de kleuterschool uit frustratie toen een tekening niet lukte, het hele blad vulde met lijnen totdat er geen wit meer te zien was. Toen een jongetje naast mij dat verklikte aan de juffrouw antwoordde ik dat het een ontploffende atoombom voorstelde – het was tijdens de Cubacrisis.
Ik heb in 1986 vanuit een bijna fysieke impuls dat gat in de grond onder mijn atelier gegraven – archeologen hebben me verteld dat ze die drang ook soms ervaren. Achteraf noemde iemand het een accurate verbeelding van mijn situatie destijds, omdat ik als kunstenaar vast zat en mijn wortels wilde vinden. Ik had een bepaald beeld van wat het betekent schilder te zijn. Maar als ik een schilderij maakte was ik altijd al in tien minuten klaar. Dat vertrouwde ik niet, totdat ik inzag dat het geen schilderijen maar tekeningen waren. Vervolgens vond ik dat ik eigenlijk beeldhouwer was. Die tekeningen deden er niet toe, totdat galeriehoudster Wanda Reiff me op de zelfstandigheid ervan wees en Jonieke van Es (1966-2012), toen conservator van het Haags Gemeentemuseum, me in 2003 vroeg een tekeningententoonstelling te maken, twaalf jaar later nog eens bevestigd door Patty Wageman die me uitnodigde voor een tentoonstelling in Museum De Buitenplaats.’
Op de Belgisch-Limburgse grond is Hans Lemmen bevrijd van de steriliteit die hij in de kunst zo benauwend vindt. Het begrip tijd stelt hij zich voor als een landkaart die je openklapt: als het verleden erbij komt, vermenigvuldigt zich de grootte van je speelveld. Het vinden van eeuwenoude stenen werktuigen ziet hij als het reiken naar een essentie. Voor hem is zo’n vondst alsof hij iemand uit een andere tijd een hand geeft: er zit niks tussen, alleen tijd en die tijd wist hij uit met zijn werk.
Hans Lemmen gaat in het voorjaar van 2019 mee met een Spaanse archeologische expeditie in de Westelijke Sahara en er staan tentoonstellingen en een residentie op het programma op de Canarische eilanden (Fuerteventura en Tenerife), in het museum van Altamira (Noord-Spanje) en (onder voorbehoud) Havanna.
Hij is er zelf nogal verbaasd over dat hij met zijn werk de komende tijd veelal als exoot in exotische landen terecht komt.
Voor meer informatie: www.hanslemmen.nl