Atelierbezoek: Godelieve Smulders – De tussenruimte van het beeld
Eigenlijk is Godelieve Smulders van het ene moment op het andere kunstenaar geworden. Ze is, zoals ze zelf graag zegt, nog van de eerst helft van de vorige eeuw; ze werd in 1949 geboren in het Brabantse Bergeijk.
Godelieve ging na haar middelbare school psychologie in Amerika studeren. Nadat ze haar graad had behaald, keerde ze terug naar Nederland, waar ze nog een aanvullende vaktherapeutische opleiding aan de Kopse Hof in Nijmegen ging doen. Daar zei Jan Koperdraad, docent creatieve arbeid, tegen haar: ga je aanmelden voor de academie. Dat deed ze en vanaf dat moment heeft ze het kunstenaarschap fanatiek beoefend. Ze is beeldhouwer, tekenaar en schilder. Ze reist de wereld over en geeft lessen en cursussen in haar vrijwel ideale beeldhouwersatelier met buitenruimte van de Vereniging Nassauateliers in Amsterdam-West.
Uit een serie tekeningen, Amsterdam, inkt mullberry 0,7×0,35, 201
Anders dan veel kunstenaars was Godelieve Smulders dus geen kind dat altijd zat te tekenen. Ze herinnert zich alleen dat ze ooit op de lagere school een vogel had getekend waar ze zelf erg tevreden over was, maar die werd tot haar verbazing beoordeeld met slechts een zes. Ze had die vogel in een vorm van expressie uitgedrukt die voorbijging aan naturalisme. Expressionistische levensechtheid is wellicht nog altijd een terminologie die je op haar werk zou kunnen betrekken. Als beeldhouwer maakt ze zowel realistisch ogende figuratie als werk in een bijna abstract aandoende vormentaal en daarnaast organisch monumentaal werk dat ze met natuurlijke materialen tot stand brengt. Ook haar achtergrond in de psychologie en de creatieve arbeid maakt nog altijd onderdeel uit van haar kunstzinnige benadering. Ze heeft een groot sociaal community art project gedaan over het lachen van de mens in alle delen van de wereld. Politiek activisme is een ander aspect van haar werk met betrekking tot natuur, milieu en samenleving. Haar meest recente schilderijen onder de noemer NoRape zijn een aanklacht tegen iedere vorm van verkrachting.
No Rape, Amsterdamse bos, 6mx1mx1m
Bij Godelieve Smulders is de kunst alles en niet niets. Vanaf het moment dat ze in 1973 naar de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam ging heeft ze zich aan de kunst uitgeleverd. De vrijheid die de Rietveld Academie bood was aan haar wel besteed, maar omdat ze ook de ambachtelijke aspecten van de beeldhouwkunst wilde beheersen ging ze tijdens haar studie ook naar de ‘oude’ Rijksacademie, waar ze les kreeg van en hoogleraar Piet Esser en Paul Gregoire. Esser zei: ”Elk beeld moet een abstractie zijn waar je de figuratie omheen hangt,” herinnert ze zich. Ze beschrijft die studie als een ‘militaire’ opleiding; van overdag van negen tot vijf boetseren en ‘s avonds van zeven tot tien tekenen. In de weekenden werkte ze aan opdrachten voor de Rietveld Academie, waar haar beeldhouwdocent Jos Wong was, een leerling van Piet Esser. Haar grenzeloze overgave aan het vak heeft ook tot een grenzeloze kunstpraktijk geleid.
Tempio temporale, Centraal Museum Utrecht, 6x7x5 m. Stro, steigerpijp, 1994
Hoewel haar beelden uiterlijk kunnen verschillen is het voor haar duidelijk dat het altijd gaat om de tussenruimte die binnen het beeld maat, schaal en volume leesbaar maakt. Een beeld moet van alle kanten kloppen en dat heeft er bij haar toe geleid dat ze immense sculpturen is gaan maken waar je doorheen kunt lopen zodat je je in het beeld begeeft: “Door je te omgeven met het beeld kun je de werkelijkheid anders waarnemen.” Een van de grotere projecten die ze in dat kader deed was haar samenwerking met de Dogtroep voor de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Albertville in 2002. Daarvoor maakte ze een decor van beelden van wilgentakken die continu van vorm konden veranderen en die als tekeningen werkten tegen een besneeuwde speelhelling. Voor de Olympische Spelen van 2012 in Londen initieerde ze het project ‘e-l@ugh’ waarvoor iedereen zijn of haar lach kon inzenden als ‘de kortste afstand tussen twee mensen’. In de oproep die daarvoor werd gedaan staat: “Elke persoon, van welke leeftijd of cultuur dan ook, kan op de Olympische Spelen persoonlijk deelnemen aan de lachsport. In de aanloop naar en tijdens de Olympische Spelen worden mensen uit alle continenten uitgenodigd om hun lach via het internet en ons eigen netwerk van e-l@ugh-stations in openbare ruimtes naar de L@ughter Arena in Londen te sturen. Iedere lach zal daar worden getoond, waardoor er nog meer gelach ontstaat van olympische bezoekers en atleten ter plaatse. Duizend gouden lachjes worden geselecteerd en omgezet in een audiovisuele compositie van verschillende artiesten, getoond op muziek-tv-zenders.”
e-l@ugh, 2001, Internet project: doorsturen van de lach
Het lachproject begon voor Godelieve Smulders al in de aanloop naar de millenniumwisseling in 1999. Godelieve Smulders: “De mens is op zijn mooist als hij lacht. Alles gaat open en wordt zacht. Het is een soort sociaal orgasme. Je lacht je tranen met tuiten, je kwijlt, je zweet, je staat te trillen op je benen en te schuddebuiken. De instant lach staat boven elke politieke en religieuze verdeeldheid en is overal anders. In Azië wordt veel achter de hand gelachen, omdat je daar volgens de etiquette je zelfbeheersing niet mag verliezen, terwijl in Afrika juist heel uitbundig zonder enige rem wordt gelachen.” Haar “World Laughter Monument” was een wereldwijd audioproject tijdens de millenniumwisseling 1999-2000, beginnend op de Fiji-eilanden, en dat door de 24 tijdzones van de wereld bewoog. Om 24.00 uur is in elke tijdzone, toen het millennium begon, gelach verzameld door journalisten en via internet naar Amsterdam gestuurd. Er werd een audiosamenstelling gemaakt van alle gelach en gelijktijdig wereldwijd om 1 januari 10:00 uur GMT uitgezonden. Op hetzelfde moment werd het World Laughter Monument virtueel in de ruimte gebouwd om het millennium te verwelkomen. In samenwerking met Samsung ontwikkelde ze ook een app waarop mensen hun lach met elkaar konden delen.
Landhuis, Westerpark Amsterdam, 6x6x6 m. levende wilgenbomen, 1991
In de beeldende kunst heeft haar lachproject nooit veel waardering gekregen, maar de effecten ervan heeft ze zelf als kunstenaar als bevrijdend en vreugdevol ervaren en maatschappelijk genereerde het werk veel aandacht en er werd op grote schaal aan deelgenomen. De ervaringen die ze ermee opdeed hebben ertoe bijgedragen dat ze zich niet laat belemmeren in wat ze wil maken of organiseren. Dat is uitgemond in een praktijk waarin ze zowel een eenvoudig kinderkopje kan boetseren als een zes meter lange en twee ton zware protestsculptuur van restmateriaal van scheepswrakken uit India in opdracht van GreenPeace weet te plaatsen tijdens een conferentie van de International Marine Organisation in 2006 in Londen, om gevaarlijk scheepafbraak in arme landen op de agenda te krijgen.
Hensbeker, Houten 6x4x4 m, wilgentenen brons gegoten, 1996
Godelieve Smulders is een kunstenaar die materiaal en vorm inzet naar het doel dat ze ermee wil bereiken. Welke gedaante haar werk ook aanneemt, ze legt haar ziel en zaligheid erin. Voor haar is de kunst een levensvoorwaarde en ze maakt dan ook levende sculpturen. In het Westerpark in Amsterdam staat haar Country House van 6 x 6 meter, haar geliefde maatvoering, gemaakt van groeiende wilgen waardoor het beeld steeds transformeert en met de seizoenen mee beweegt. In Alkmaar maakte ze op een gracht de sculptuur ‘Vastgoed’, een huis dat in meerdere richtingen bewoog met behulp van twee hydraulische systemen.
NoRape, olieverf schilderijen, 2,5mx3,5m, Pictura Groningen
Godelieve Smulders draagt persoonlijk de verantwoordelijkheid voor wat ze doet en tegelijkertijd benadrukt ze de collectieve kracht en betekenis van de kunst. Ze is actief lid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en van de Nederlandse Kring van Tekenaars. Daarmee laat ze zien dat ze solidair is met haar vakgenoten en dat ze zich met hen gezamenlijk wil inspannen om hun werk onder de aandacht te brengen. Ze werkt met een gedrevenheid die de vraag oproept waar ze het allemaal voor doet. Godelieve Smulders: “Ik heb mijn punt nog steeds niet gemaakt. Het gaat me natuurlijk om het plezier dat ik erin schep, om dynamiek en vitaliteit en om me uit te spreken, aan de orde te stellen wat ik belangrijk vind. Het lachproject ging over verbinding, terwijl mijn werk over verkrachting juist over ontbinding gaat. Ik heb mijn ‘NoRape’ schilderijen tentoongesteld in Groningen en daar kreeg ik als een van de reacties dat het werk eruitzag alsof er een dode werd afgelegd. Het is altijd een verrassing hoe mensen naar je werk kijken. Na mijn ‘NoRape’ werk, dat een aanklacht is, ga ik nu misschien wel ‘baltsbeelden’ maken waarin de seksualiteit wordt gevierd.”