THIS IS A TAKEOVER | Herbarium
Herbarium – ik kende het woord als een vreedzaam, ouderwets begrip voor een verzameling gedroogde planten. Na mijn bezoek aan de solotentoonstelling Herbarium van Annegret Kellner in galerie outLINE heeft de term zijn onschuld verloren. Kellner bedrijft subtiel sadisme door ons esthetisch gerief te bieden ten koste van weerloze planten.
Uit sommige planten in Herbarium zijn de levenssappen nog niet volledig geweken, maar een rooskleurige toekomst lijkt voor geen van Kellners vegetatieve muzen weggelegd. Haar solotentoonstelling bestaat uit vijf werken, alle gemaakt in 2013. In elk werk worden planten onderworpen aan een behandeling die hen tot symbool of illustratie verheft, tot levende memento mori. Wij leden van het mensenras zijn nu eenmaal dol op lijdende voorwerpen. Er gaat niets boven bedreigde kwetsbaarheid.
De organische slachtoffers van Kellner die er nog het beste vanaf komen zijn de zeven potpalmen in de fotoserie Selfmade Laziness, met pot en al op hun kant gelegd en in deze uitzichtloze toestand geportretteerd. Als schapen op hun rug liggen de zeven planten met hun horizontaal gekantelde wortels te wachten op redding, gegijzeld door de zwaartekracht.
Het zal geen toeval zijn dat Kellner zeven ‘gevallen’ planten fotografeerde, een bijbels aantal. Ook een ongetitelde dode stronk omlijst door een witte aureool van kunstlicht verwijst naar het gelijktijdige vrezen en vereren van lijden zoals dat in het christendom schering en inslag is. Gelukkig is het weggekwijnde lichaam dat hier met een lichtkrans geheiligd wordt plantaardig.
Selfmade Laziness en de stronk met het aureool zijn nog prettig zielig en leedvermakelijk zonder verregaand te schrijnen, maar de twee vacuüm verpakte bloemstillevens getiteld Every Second draaien de keel wat verder aan. De composities doen in hun even weelderige als clichématige schoonheid denken aan doelmatige, voorspelbare porno, waarbij de zinnelijke verlangens van de toeschouwer worden bevredigd terwijl het eigene en kwetsbare van de ingezette lokmiddelen veronachtzaamd wordt.
Ook de aanblik van Your Everlasting Odour is een benauwend genoegen. Kellner maakte deze verzameling sculpturen door vazen met boeketten te vullen met beton in plaats van met water. Als het beton was uitgehard tikte ze de vazen kapot en verwijderde de bloemen. Zo bleef van elke vaas een grauwe, massieve restvorm over, met aan de bovenkant de lege tunnelgaatjes waar de bloemstelen zaten. Ze zijn aantrekkelijk, deze spookvazen, hoe kaal en doods ook.
Het meest spectaculaire onderdeel van Herbarium is het gelijknamige werk dat de linkerzijde van de galerieruimte in beslag neemt. Een solide staaf zit vastgeklemd tussen twee muren, en drukt een glasplaat tegen de muur waaronder een welgevormde kamerplant geplet wordt. Kellners agressieve behandeling van de plant doet denken aan de bejegening van arrestanten door politie-agenten in films, waarbij schietgevaarlijke of vluchtgrage verdachten tegen een auto of een muur worden gedrukt om ze van hun bewegingsvrijheid te beroven. De aanblik van de vermorzelde plant is dramatisch. Waar heeft de arme stakker het aan verdiend? Die komt nooit meer goed op zijn worteltjes terecht. Maar ach, het is maar een plant. Hij voelt er niks van.
Of wel? Ik heb wel eens iemand horen beweren, dat wij in de toekomst vol onsteltenis op onze huidige omgang met planten zullen terugkijken. Na de slaaf, de vrouw en het dier zou de volgende te emanciperen partij de plant zijn. Wat de Italiaanse ‘plantenneurobioloog’ Stefano Mancuso betreft, ontbreekt het planten beslist niet aan gevoel en intelligentie. In zijn TED-talk The roots of plant intelligence pleit hij voor een nieuwe kijk op planten. Hij beschouwt planten als schrandere, sensitieve en speelse levensvormen, die hun levens veel minder statisch en voorgeprogrammeerd doorbrengen dan wij denken. Het probleem is, dat onze waarneming en kennis tekort schieten. Wij identificeren ons makkelijker met wezens die op ons eigen tempo bewegen, met een gezichtje erbij.
Toch zal niemand het empathisch vermogen ontberen om de tragedie van Herbarium te ervaren. Met een beetje overdrijving kan je de tentoonstelling een botanische martelkamer noemen. Alle aanwezige bloemen en planten zijn kassiewijle of verkeren in penibele omstandigheden.
De houding die Kellner aanneemt ten opzichte van planten doet denken aan de manier waarop collega-kunstenaar Tinkebell dieren in haar werk pleegt in te zetten. Tinkebell werd berucht toen zij van haar dode kat een handtas maakte. Zij pareerde de woedende reacties van het publiek door het onder de neus te wrijven, dat hun verontwaardiging hypocriet was. Het gebruik dat zij van haar kat maakte, verschilde volgens haar niet van de manier waarop mensen gewoonlijk over dieren beschikken – in het huisdierencircuit, de voedselindustrie, het kledingbedrijf.
De provocatie die in Kellners werk schuilt is aan die van Tinkebell verwant, omdat beide kunstenaars een spel met wreedheid spelen. Kellner en Tinkebell wekken het medededogen van hun publiek op, en doen het tegelijkertijd geweld aan. Dat levert vanzelfsprekend frustratie op. Het besef dat de verwarring ontstaat omdat de eigen vertrouwde en algemeen gangbare gedrags- en denkpatronen onder druk worden gezet, stemt in eerste instantie niet dankbaar maar argwanend. Juist het feit dat Kellner en Tinkebell het publiek mee laten voelen met het door hen verwerkte materiaal, brengt hen samen met hun publiek in een compromitterende situatie.
Toch brengen gemaltraiteerde planten de gemoederen veel minder hevig in beroering dan gekwelde dieren. Kellner kon onze organische collega-levensvormen ongestoord in haar kunst verwerken, terwijl Tinkebell wordt overspoeld door haatmail, te maken kreeg met de Dierenbescherming en de rechtbank, en nauwlettend in de gaten gehouden wordt door de Partij voor de Dieren. Wat dat betreft is het de vraag of Kellner haar tijd vooruit is. Het Plantenbevrijdingsfront, de Partij voor de Planten en de Plantenbescherming hebben niets van zich laten horen.
Een ding weet ik na mijn bezoek aan de fraaie plantenhel van Kellner zeker: planten kunnen net zulke complexe gevoelens opwekken als mensen en dieren. Lust, leedvermaak, mededogen, agressie – en dat allemaal tegelijk. Daar hebben ze vooralsnog wel het dramatisch raffinement van een menselijke ambassadeur zoals Kellner bij nodig.
THIS IS A TAKEOVER
23 november t/m 15 december 2013
THIS IS A TAKEOVER is een estafette van vier solotentoonstellingen met performances, lezingen en tot slot een diner. Elke tentoonstelling is een weekend lang te zien. Richtje Reinsma doet verslag. THIS IS A TAKEOVER is een initiatief van Cindy Moorman.
Kunstenaars: Marije Vermeulen, Marieke Coppens, Annegret Kellner en Cindy Moorman.
Galerie outLINE Amsterdam
Oetewalerstraat 73, Amsterdam
De volgende Takeover is in handen van Cindy Moorman en vindt plaats in het weekend van 14 en 15 december.