Lieve vreemde: Vincent Icke en Rinke Nijburg schreven elkaar brieven
Zodra iemand een brief verstuurt, vindt er een ontmoeting plaats, ‘ik’ wordt ‘wij’. Brieven brengen een contact tot stand dat onvergelijkbaar is met ieder ander medium. Ze kenmerken zich door bezinning, aandacht en intimiteit, en door de tijd tussen schrijven en ontvangen. In reactie op het Holland Festival, waarin het streven naar een ‘wij-gevoel’ in veel voorstellingen terugkomt, stelt mister Motley een speciale rubriek samen. Kunstenaars en schrijvers worden uitgenodigd om per brief met elkaar van gedachten te wisselen over kunstenaarschap, gemeenschapszin en hoe deze twee met elkaar verbonden zijn.
Vandaag publiceren we de correspondentie van sterrenkundige, kunstenaar en schrijver Vincent Icke en kunstenaar Rinke Nijburg. Beiden richten zich in hun werk op het heelal. In hun correspondentie bespreken ze de grenzen van dat heelal, communicatie, kunstenaarschap, perfectiedrang en hun eigen zelfvertrouwen. Rinke opent zijn tweede brief aan Vincent als volgt: ‘Dank voor de eerste brief waarin je aankondigt dat ik ‘je’ tegen ‘Icke’ mag zeggen. We gingen elkaar tutoyeren. Alsof onze particuliere universa, in de geest van Decamerone, zowat naast elkaar liggen en niet lichtjaren ver van elkaar verwijderd zijn. Zoals in Met gesloten deuren van J.P. Sartre, de novelle waarin het, zelfs na de dood, maar niet goed lukken wil de ander echt te ontmoeten. In tijden van pest houden we de deur liever op een kier of helemaal dicht. Letterlijk en figuurlijk. Waarom iedereen nu ineens De Pest van Camus herleest en niet Huis clos snap ik niet. Lees ze dan als tweeluik. ‘L’enfer, c’est les Autres.’’
In zijn tweede brief schrijft Vincent aan Rinke: Mijn kunst is altijd een kwestie van onderzoek, net zoals mijn wetenschap. Tijdens het schrijven van Reisbureau Einstein, en speciaal de stukken waarin ik relativistische reizen behandel, ben ik mij steeds meer gaan afvragen: hoe zou een buitenaards ruimteschip er uitzien? Niet zoals die van Kuifje, hoewel ik grote bewondering heb voor het iconische ontwerp van Hergé. Voor ons, mensen, is de ruimte buitengewoon gevaarlijk. Dus is een ruimteschip een soort bierblikje: zoveel mogelijk binnenkant en zo weinig mogelijk buitenkant. Maar voor een beschaving die de hele Melkweg kan bereizen is de ruimte iets vertrouwds. Zoals water voor een kabeljauw prettig en vertrouwd is, maar voor ons soms prettig en meestal gevaarlijk. In die richting denkend ben ik zo’n ruimteschip meer gaan zien als een school vissen, of een zwerm vogels. Exoburen niet als haringen in een ton, maar als haringen in de oceaan.
Rinke stuurde de eerste brief.
Daarop stuurde Vincent de volgende brief:
Waarop Rinke de volgende brief stuurde:
Daarop antwoordde Vincent:
En tot slot de (voorlopig) laatste brief van Rinke: